C
4
HAPTER
Table
4.11:Voorbeeld 8: Creëren en presenteren van gebruiker E's CLIP-nummer
7
CLIP-indeling voor transitieverbindingen in netwerken
Soms worden in verschillende landen verschillende CLIP-indelingen gebruikt in een PISN met PINX, met
QSIG-verbinding van externe systemen of applicaties en met verbindingen via een SIP-netwerk.
De CLIP-indeling en een exchange-toegangsvoorvoegsel kunnen worden geconfigureerd om ervoor te
zorgen dat de correcte CLIP wanneer mogelijk in netwerken wordt weergegeven, zelfs met internationale
transitieverbindingen.
U kunt de parameters vinden Transit CLIP format en Transit exchange access prefix in de trunkgroep-
configuratie ( =bg).
Configureer de parameters National prefix en International prefix voor de locatie-gerelateerde regionale
instellingen ( =fz).
CLIP op analoge exchange-toegangen
De systemen kunnen het telefoonnummer van inkomende oproepen op analoge exchange-toegangen
ontvangen en doorsturen naar aansluitingen. Dit vereist dat er een aantal instellingen worden gemaakt in
. De netwerkprovider moet ook CLIP ondersteunen op analoge exchange-toegangen in overeenstem-
ming met de ETSI-standaard (ETS 300 778-1).
De standaard definieert 4 verschillende methodes. De CLIP-gegevens worden of voor de oproep of
tijdens het gesprek verstuurd.
In de meeste landen worden CLIP-gegevens als FSK-signaal (FSK = Frequency Shift Keying) verstuurd.
In sommige landen (bijvoorbeeld Saudi-Arabië) worden echter DTMF-signalen gebruikt. Dit kan dienover-
eenkomstig worden geconfigureerd met de parameter CLIP detection mode.
Datatransmissie voorafgaand aan de oproep
De gegevensoverdracht vindt plaats vóór het eerste belsignaal. Er wordt vooraf een waarschuwingssig-
naal verstuurd. Het signaal is ofwel:
•
kort overgaan (belpulse)
310
Onbekend
CLIP
OP ANALOGE EXCHANGE
I
Niveau 0
-
TOEGANGEN
-
DENTIFICATIE
ELEMENTEN
PINX 2
→ gebruiker C
•
Presentatie
op de
systeem-
telefoon
93