Download Print deze pagina

Mitel MiVoice Office 400 Handleiding pagina 463

Verberg thumbnails Zie ook voor MiVoice Office 400:

Advertenties

C
9
HAPTER
uitgaande oproep. Vermijd conflicten met openbare alarmnummers met het interne nummer-
schema.
Het bepalen van de locatie van de beller
De communicatieserver moet de locatie van de beller bepalen (in feite is dit de locatie van de terminal)
die een noodoproep start. Deze locatie kan een gebouw, een verdieping een kantoor of een werkplek zijn.
Afhankelijk van de grootte van het communicatiesysteem en de geografische spreiding (aantal locaties /
gebouwen / kantoren) en de nauwkeurigheid van de vereiste locatie, kan de administratieve- en configu-
ratie-inspanning variëren.
De benodigde configuratie is afhankelijk van het type terminal:
IP systeemtelefoons
IP-telefoons kunnen overal in het bedrijfsnetwerk worden aangesloten, hoewel ze meestal statisch
op een bureau staan. Voor de IP telefoons bestaan verschillende configuratiemogelijkheden. U con-
figureert welke locatie-id voor deze terminal moet worden gebruikt of er wordt teruggevallen op
de locatie-id van het systeem of het zoeken gebeurt op basis van het IP-adres van de terminal. Deze
zoekfunctie kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Op de communicatieserver is een
tabel geconfigureerd die aangeeft welk IP-adresbereik de locatie beslaat, of de IT-afdeling zorgt
voor een locatieserver waarbij de locatie-id kan worden bevraagd op basis van het gebruikte
IP-adres of optioneel het MAC-adres of zelfs de nummer van de oproepende partij.
Mitel SIP-telefoons
Mitel SIP-telefoons bieden de mogelijkheid voor het ophalen/ontvangen de locatie-id via het LL-
DP-protocol, als de IT-afdeling hun schakelaars dienovereenkomstig heeft geconfigureerd en de
schakelaars deze functie daadwerkelijk ondersteunen. Als de terminal de locatie-id heeft ontvan-
gen, dan vult de terminal, indien de Mitel SIP-terminals de eerder geconfigureerde openbare
alarmnummers herkennen, de door het LLDP-protocol ontvangen noodlocatie-id in het IN-
VITE-bericht dat naar de communicatieserver wordt verzonden. Als de LLDP-ondersteuning niet
werkt, dan werkt een Mitel SIP-telefoon precies zoals de IP-telefoons.
Standaard SIP-eindstations
Standaard SIP-terminals worden behandeld als IP-telefoons.
Analoog, DSI- en ISDN-terminals
Elke terminal wordt met fixsnoeren aangesloten op het systeem. Uiteraard staan de meeste van
deze terminals vrij dicht in de buurt van de communicatieserver waarmee ze zijn verbonden en
kunnen daarom dezelfde locatie-id delen. Daarom moeten deze configureerbaar zijn met slechts
één vermelding van de locatie-id in het AIN knooppunt (of standalone systeem). Er zijn echter uit-
zonderingen, vooral als de nauwkeurigheid belangrijk is. Voor dergelijke terminals moet de lo-
catie-id individueel worden geconfigureerd.
Systeem DECT terminals
Systeem DECT terminals kunnen roamen tussen gebouwen en zelfs locaties. De communicatieserv-
er kan bepalen over welke Systeem DECT radio-unit de oproep operationeel is. Daarom moet elke
radio-unit de mogelijkheid hebben om een locatie-id te hebben, die zal worden gebruikt in het
geval dat er een noodoproep wordt gedaan. Als alle radio-units op dezelfde locatie worden geïn-
stalleerd, dan hoeft er niets te worden geconfigureerd, omdat teruggevallen kan worden op het
AIN knooppunt.
S
PECIALE FUNCTIES
F
UNCTIES
451

Advertenties

loading