C
3
HAPTER
Nummerschema
Dit hoofdstuk bevat de verschillende types interne- en externe nummerschema's die beschikbaar zijn in
de verschillende systemen. Het verklaart de verschillen tussen interne nummerschema's voor het privé-
netwerk en externe nummerschema's voor het openbare netwerk. Het vertelt wat u moet weten bij het
maken van nummerschema's voor elk bepaald netwerk.
Nummerschema-ID's
Het nummerschema wordt gebruikt om nummers te analyseren en toe te wijzen aan een adresseerbare
bestemming. Twee soorten nummerschema's (Nummerschema-ID, NPI) zijn relevant voor het systeem:
•
Het openbare netwerk maakt gebruik van nummerschema-ID E.164, dat door de ITU-T wordt
gedefinieerd en gestandaardiseerd.
•
Privénetwerken gebruiken nummerschema-ID PNP (privénummerschema). Het interne nummer-
schema van een communicatieserver of PINX is ook van het type PNP, evenals het privénummer-
schema dat door de openbarenetwerkprovider wordt verstrekt.
Figure 3.1:
PINX 3 is een virtuele PINX (Centrex)
Nummers in een nummerschema worden geanalyseerd met behulp van het Nummertype (of TON).
Nummerschema-ID E.164
Nummerschema E.164 bestaat uit de volgende nummertypes:
1. , afhankelijk van de netwerk provider
Nummerschema-ID's in openbare netwerken en in het PISN (in PINXen)
1
N
-ID'
UMMERSCHEMA
S
N
UMMERSCHEMA
38