Procedure
25.3
PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken
Wijzigingen van NC-/PLC-variabelen zijn alleen mogelijk met het desbetreffende wachtwoord.
Foutieve parameters
Wijzigingen van de toestand van NC-/PLC-variabelen hebben een aanzienlijke invloed op de
machine. Het invoeren van foutieve parameters kan mensenlevens in gevaar brengen en
onherstelbare schade aan de machine veroorzaken.
In het venster "NC/PLC-variabelen" voert u in de lijst de NC-systeemvariabelen en PLC-
variabelen in die u wilt observeren of veranderen:
● Variabele
Adres voor NC-/PLC-variabele
Foute variabelen verschijnen in een rode achtergrond en in de kolom Waarde verschijnt #.
● Commentaar
Commentaar naar keuze bij de variabele.
Deze kolom kan worden verborgen of getoond.
● Formaat
Weergave van het formaat waarin de variabele moet worden weergegeven.
Het formaat kan vooraf vast zijn ingesteld (bijv. glijpunt)
● Waarde
Weergave van de actuele waarde van de NC-/PLC variabelen
Draaien
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
1.
Ladder add-on tool is geopend.
U heeft projectgegevens gewijzigd.
2.
Druk op de softkey "PLC stop" wanneer de PLC zich in de run-toestand
bevindt.
3.
Druk op de softkey "Laden in CPU" om de procedure voor het laden te
starten.
Alle gegevensklassen worden geladen.
4.
Wanneer het PLC-project is geladen, drukt u op de softkey "PLC start"
om de PLC naar de run-toestand over te schakelen.
WAARSCHUWING
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D)
25.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken
881