Technologische functies programmeren (cycli)
10.5 Contourfrezen
Extra commando's
Via extra G-codecommando's kunt u bijvoorbeeld voeding en M-commando's programmeren.
Extra commando's (max. 40 tekens) moet u in het uitgebreide parametervenster (softkey "Alle
parameters") invoeren. U moet er echter voor zorgen, dat de extra commando's niet met de
gegenereerde G-code van de contour in conflict komen. Gebruik daarom geen G-
codecommando's van de groep 1 (G0, G1, G2, G3), geen coördinaten in het vlak en geen G-
codecommando's waarvoor een eigen blok vereist is.
Procedure
Startpunt cartesiaans
Startpunt polair
534
1.
Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt,
is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Frezen".
3.
Druk de softkeys "Contourfrezen" en "Nieuwe contour" in.
Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend.
4.
Voer een contournaam in.
5.
Druk op de softkey "Overnemen".
Het invoervenster voor het startpunt van de contour wordt weergegeven.
U kunt de coördinaten cartesiaans of polair invoeren.
1.
Voer het startpunt van de contour in.
2.
Voer indien gewenst extra commando's in de vorm van G-code in.
3.
Druk op de softkey "Overnemen".
4.
Voer de afzonderlijke contourelementen in.
1.
Druk op de softkey "Pool".
2.
Voer de poolpositie in cartesiaanse coördinaten in.
3.
Voer het startpunt van de contour in polaire coördinaten in.
4.
Voer indien gewenst extra commando's in de vorm van G-code in.
5.
Druk op de softkey "Overnemen".
6.
Voer de afzonderlijke contourelementen in.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien