Technologische functies programmeren (cycli)
10.5 Contourfrezen
10.5.4
Contourelementen maken
Nadat u een nieuwe contour heeft gegenereerd en het startpunt heeft bepaald, kunt u de
afzonderlijke contourelementen definiëren waaruit de contour is samengesteld.
Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking:
● Rechte verticaal
● Rechte horizonzaal
● Rechte diagonaal
● Cirkel/boog
● Pool
Voor elk contourelement vult u een eigen parametervenster in.
De coördinaten voor een horizontale of verticale rechte moet u cartesiaans invoeren; bij de
contourelementen rechte diagonaal en cirkel/boog heeft u de keuze tussen cartesiaanse en
polaire coördinaten. Wanneer u polaire coördinaten wilt invoeren, moet u vooraf een pool
definiëren. Wanneer u voor het startpunt al een pool heeft gedefinieerd, kunt u die pool ook
gebruiken voor de polaire coördinaten. D.w.z.: in dat geval is het niet nodig om een extra pool
te definiëren.
Cilindermanteltransformatie
Bij contouren (bijv. sleuven) op cilinders worden vaak hoekvermeldingen voor de lengten
aangegeven. Als de functie "cilindermanteltransformatie " ingeschakeld is, kunt u op een
cilinder de lengte van contouren (in omvangsrichting van het cilindermantelvlak) ook bepalen
met hoekvermeldingen. In plaats van X, Y en I, J voert u Xα, Yα en Iα, Jα in.
Parameterinvoer
Bij het invoeren van de parameters krijgt u ondersteuning van verschillende hulpschermen
waarop meer uitleg over deze parameters wordt gegeven.
Wanneer u voor bepaalde velden geen waarden invoert, dan gaat de geometrieprocessor
ervan uit dat deze waarden onbekend zijn. De processor zal dan proberen om deze waarde
uit andere parameters te berekenen.
Bij contouren waar u meer parameters heeft ingevoerd dan strikt noodzakelijk kan het tot
tegenstrijdigheden komen. Probeer in dat geval om minder parameters in te voeren en zoveel
mogelijk parameters door de geometrieprocessor te laten berekenen.
Contourovergangselementen
Tussen twee contourelementen kunt u als overgangselement een radius of een afschuining
selecteren. Het overgangselement wordt steeds toegevoegd op het einde van een
contourelement. De selectie van een contourovergangselement gebeurt in het
parametervenster van het bijbehorende contourelement.
536
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien