Serviceplanner (alleen 828D)
24.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren
Opmerking
U kunt onderhoudstaken al uitvoeren voordat het interval is afgelopen. Het onderhoudsinterval
wordt opnieuw gestart.
878
3.
Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer
u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen.
4.
Nadat u een vereiste onderhoudstaak heeft uitgevoerd en de taak als
"beëindigd" heeft gemeld, plaatst u de cursor op de desbetreffende taak
en drukt u op de softkey "Onderhoud uitgevoerd".
Er verschijnt een melding waarin dit wordt bevestigd en het onderhouds‐
interval wordt opnieuw gestart.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien