Technologische functies programmeren (cycli)
10.4 Frezen
Naderen/verwijderen bij het frezen van binnendraad
1. Positioneren op terugtrekvlak met ijlgang.
2. Startpunt van de naderingscirkel in het actuele vlak met ijlgang aanlopen.
3. Aanzetten op een besturingsintern berekend startpunt in de gereedschapsas met ijlgang.
4. Naderingsbeweging op de schroefdraaddiameter op een sturingsintern berekende
naderingscirkel in geprogrammeerde voeding, rekening houdend met de
nabewerkingstoegift en de maximale vlakaanzet.
5. Schroefdraadfrezen op een spiraalbaan met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers
van de klok in (afhankelijk van links- of rechtsdraaiende schroefdraad, bij aantal snijtanden
van een freesplaat (NT) ≥ 2 alleen 1 omloop, verschoven in Z-richting).
Om de geprogrammeerde schroefdraadlengte te bereiken, wordt afhankelijk van de
schroefdraadparameters verschillend lang over de Z1-waarde heen verplaatst.
6. Verwijderingsbeweging op een cirkelbaan met dezelfde draairichting en de
geprogrammeerde voeding.
7. Wanneer het geprogrammeerde aantal schroefgangen per snijkant NT > 2, dan wordt het
gereedschap met het aantal NT-1 in Z-richting aangezet (verschoven). Punten 4 tot 7
worden herhaald tot de geprogrammeerde schroefdraaddiepte is bereikt.
8. Wanneer de vlakaanzet kleiner is dan de schroefdraaddiepte, worden de punten 3 tot 7 net
zolang herhaald tot de schroefdraaddiepte + de geprogrammeerde toegift is bereikt.
9. Terugtrekken op het schroefdraadmiddelpunt en daarna op het terugtrekvlak in de
gereedschapsas met ijlgang.
Houd er rekening mee dat het gereedschap bij het frezen van binnendraad de volgende waarde
niet mag overschrijden:
freesdiameter < (nominale diameter - 2 - schroefdraaddiepte H1)
Naderen/verwijderen bij het frezen van buitendraad
1. Positioneren op terugtrekvlak met ijlgang.
2. Startpunt van de naderingscirkel in het actuele vlak met ijlgang aanlopen.
3. Aanzetten op een besturingsintern berekend startpunt in de gereedschapsas met ijlgang.
4. Naderingsbeweging op de kerndiameter op een sturingsintern berekende naderingscirkel
in geprogrammeerde voeding, rekening houdend met de nabewerkingstoegift en de
maximale vlakaanzet.
5. Schroefdraadfrezen op een spiraalbaan met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers
van de klok in (afhankelijk van links- of rechtsdraaiende schroefdraad, bij NT ≥ 2 alleen 1
omloop, verschoven in Z-richting).
Om de geprogrammeerde schroefdraadlengte te bereiken, wordt afhankelijk van de
schroefdraadparameters verschillend lang over de Z1-waarde heen verplaatst.
6. Verwijderingsbeweging op een cirkelbaan met tegengestelde draairichting en de
geprogrammeerde voeding.
7. Wanneer het geprogrammeerde aantal schroefgangen per snijkant NT > 2, dan wordt het
gereedschap met het aantal NT-1 in Z-richting aangezet (verschoven). Punten 4 tot 7
worden herhaald tot de geprogrammeerde schroefdraaddiepte is bereikt.
522
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien