Gereedschappen beheren
13.5 Werktuiglijst
13.5.3
Gereedschap meten
U heeft de mogelijkheid om de gereedschapscorrectiegegevens voor afzonderlijke
gereedschappen rechtstreeks uit de gereedschapslijst te meten.
Opmerking
Meten van het gereedschap is alleen mogelijk met actief gereedschap.
Procedure
13.5.4
Meerdere snijkanten beheren
Bij gereedschappen met meerdere snijkanten heeft u voor elke snijkant een eigen
correctierecord. Hoeveel snijkanten u kunt configureren, is afhankelijk van wat er in de
besturing is geconfigureerd.
Snijkanten van een gereedschap die niet nodig zijn, kunnen worden gewist.
698
1.
De gereedschapslijst is geopend.
2.
Selecteer in de gereedschapslijst het gereedschap dat u wilt meten en
druk op de softkey "Gereedschap meten".
Het systeem schakelt over naar bedieningsbereik "JOG" en het gereed‐
schap dat moet worden gemeten wordt in het venster "Lengte manueel"
in het veld "T" ingevoerd.
3.
Selecteer het snijkantnummer D en het nummer van het zustergereed‐
schap ST.
4.
Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke gereedschapslengte
u wilt meten.
5.
Verplaats het gereedschap naar het werkstuk in de richting die moet wor‐
den gemeten en kras het werkstuk aan.
6.
Voer de positie van de werkstukkant in X0 of Z0 in.
Wanneer er voor X0 of Z0 geen waarde werd ingevoerd, dan wordt de
waarde uit de weergave "reële waarde" overgenomen.
7.
Druk op de softkey "Lengte instellen".
De gereedschapslengte wordt automatisch berekend en in de gereed‐
schapslijst ingevoerd.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien