Inleiding
2.2 Fronten bedieningspaneel
34
<DEL>
● In een editveld
Wist het eerste symbool rechts van de cursor.
● Navigeren
Wist alle symbolen.
<DEL> + <CTRL>
● In een editveld
Wist het eerste woord rechts van de cursor.
● Navigeren
Wist alle symbolen.
<Spatie>
● Editveld
Voegt een spatie in
● Schakelt in selectielijsten en selectievelden tussen verschillende
weergegeven mogelijkheden verder.
<Plus>
● Opent een directory die elementen bevat.
● Vergroot de grafische weergave bij simulatie en Trace-
registraties.
<Minus>
● Sluit een directory die elementen bevat.
● Verkleint de grafische weergave bij simulatie en Trace-
registraties.
<gelijkheidsteken>
Opent de rekenmachine in invoervelden.
<Sterretje>
Opent een venster met alle subdirectories.
<Tilde>
Wijzigt het voorteken van een aantal tussen plus en minus.
<INSERT>
● Opent een editveld in invoermodus. Wanneer u opnieuw op de
toets drukt, verlaat u het veld en wordt de invoer ongedaan
gemaakt.
● Opent een selectieveld en toont de selectiemogelijkheden.
● Voegt in het werkstappenprogramma een lege regel voor G-code
in.
● Wisselt in de dubbele editor resp. in de meerkanalenweergave
van de editormodus naar de bedieningsmodus. Door de toets
nogmaals in te drukken, schakelt u weer terug naar de
editormodus.
+
<INSERT> + <SHIFT>
Schakelt bij G-codeprogrammering voor een cyclusoproep de edit-
modus in resp. uit.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien