Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking:
1. Contournaam
De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma.
2. Labels
De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma en wordt door de ingevoerde
labels begrensd.
3. Subprogramma
De contour staat in een subprogramma in hetzelfde werkstuk.
4. Labels in subprogramma
De contour bevindt zich in een subprogramma en wordt door de ingevoerde labels
begrensd.
Procedure
Parameters
Contourselectie
Contournaam
Labels
Subprogramma
Labels in subprogram‐
ma
Opmerking
EXTCALL / EES
Bij de oproep van een deelprogramma via EXTCALL zonder EES kan de contouroproep alleen
via "Contournaam" resp. "Labels" gebeuren. Dit wordt in de cyclus bewaakt. D.w.z.
Contouroproepen via „Subprogramma" resp. „Labels in subprogramma" zijn alleen mogelijk
met actieve EES.
Draaien
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
1.
Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐
vindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Contourdraaien".
3.
Druk de softkeys "Contour" en "Contouroproep" in.
Het invoervenster "Contouroproep" wordt geopend.
4.
Voer de parameters van de contourselectie in.
Beschrijving
● Contournaam
● Labels
● Subprogramma
● Labels in subprogramma
CON: Contournaam
● LAB1: Label 1
● LAB2: Label 2
PRG: Subprogramma
● PRG: Subprogramma
● LAB1: Label 1
● LAB2: Label 2
Technologische functies programmeren (cycli)
10.3 Contourdraaien
Eenheid
421