Technologische functies programmeren (cycli)
10.4 Frezen
Lengtesleuf met breedte van het gereedschap
Bij het frezen van een lengtesleuf die parallel loopt aan de spilas en die met de breedte van
het gereedschap moet worden gemaakt, blijft de klemming na het induiken actief voor een
nauwkeuriger resultaat.
Als aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan, herkennen de cycli deze uitzondering
en wordt de klemming na het induiken niet opgeheven.
Na de bewerking wordt de klemming in de cycli weer opgeheven.
Randvoorwaarden
● Nabewerken lengtesleuf met breedte = gereedschapsdiameter
● Voorbewerken lengtesleuf met (breedte - 2 * nabewerkingstoegift) = gereedschapsdiameter
Invoer eenvoudig
U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de
belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer
eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde.
U kunt via "Invoer compleet" alle parameters laten weergeven en bewerken als dit tijdens het
programmeren van een werkstuk nodig is.
Naderen/verwijderen
1. Het gereedschap wordt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van
de sleuf verplaatst en wordt op de veiligheidsafstand aangezet.
2. Afhankelijk van de geselecteerde strategie duikt het gereedschap in het materiaal in.
3. De bewerking van de lengtesleuf gebeurt met het geselecteerde bewerkingstype steeds
van binnen naar buiten.
4. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand teruggetrokken.
Bewerkingswijze
Bij het frezen van de lengtesleuf kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen:
● Voorbewerken
Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het midden de afzonderlijke vlakken van de
sleuf bewerkt tot diepte Z1 of X1 is bereikt.
● Nabewerken
Bij het nabewerken wordt steeds eerst de rand bewerkt. Daarbij wordt de rand van de sleuf
in een kwadrant aangelopen die uitloopt in de hoekradius. Bij de laatste aanzet wordt de
bodem vanuit het midden nabewerkt.
492
Machinefabrikant
Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐
vens.
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien