Programma's beheren
14.16 Gegevens opslaan
Doelgeheugen
Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het
bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" of voor USB- en netwerkdrives.
Procedure
770
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer de opslagplaats voor het bestand/de bestanden die moet(en)
worden gearchiveerd.
3.
Selecteer in de directories het gewenste bestand waarvan u een archief
wilt maken.
- OF -
Druk op de softkey "Markeren" als u meerdere bestanden of directories
wilt opslaan.
Voer de selectie uit m.b.v. de cursor of de muis.
4.
Druk de softkeys ">>" en "Archiveren".
5.
Druk op de softkey "Archief aanmaken".
Het venster "Archief aanmaken: opslagplaats selecteren" wordt geopend.
6.
Plaats de cursor op de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Zoe‐
ken", voer in de zoekdialoog het gewenste zoekbegrip in en druk op de
softkey "OK" als u wilt zoeken op een bepaalde directory of subdirectory.
Opmerking: De wildcards "*" (vervangt een willekeurige tekenreeks) en
"?" (vervangt een willekeurig teken) maken het zoeken gemakkelijker.
- OF -
Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe direc‐
tory", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk
op de softkey "OK" om een directory aan te maken.
7.
Druk op "OK".
Het venster "Archief aanmaken: naam" wordt geopend.
9.
Kies het formaat (bijv. archief ARC (binair formaat) bij 840 sl resp. archief
ARD bij 828D), voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK".
Er wordt een melding getoond wanneer de archivering met succes werd
afgesloten.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien