Alarm-, fout- en systeemmeldingen
15.7 Versie
Procedure
15.7.2
Informatie opslaan
Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een
configuratiebestand samengevat. Op de ingestelde stations kunt u de machinespecifieke
gegevens opslaan.
Procedure
798
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose".
2.
Druk op de softkey "Versie".
Het venster "Versiegegevens" wordt geopend.
De gegevens van de aanwezige componenten worden weergegeven.
3.
Selecteer de gewenste component waarover u meer informatie wilt.
4.
Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven
componenten te tonen.
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose".
2.
Druk op de softkey "Versie".
Het oproepen van de versieweergave neemt enige tijd in beslag. In de
dialoogbalk wordt het verzamelen van gegevens getoond m.b.v. een
voortgangsweergave en bijbehorende tekst.
3.
Druk op de softkey "Opslaan".
Het venster "Versie-informatie opslaan: opslagplaats selecteren" wordt
geopend. Afhankelijk van de configuratie zijn volgende opslagplaatsen
mogelijk:
● Plaatselijke drive
● Netwerkdrives
● USB
● Versiegegevens (opslag: bestandsstructuur in directory "HMI-
gegevens")
4.
Druk op de softkey "Nieuwe directory" als u een eigen directory wilt aan‐
maken.
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Draaien