Samenvatting van Inhoud voor Siemens SINUMERIK ONE
Pagina 1
Bewerking simuleren G-codeprogramma aanmaken Meerkanalenaanzicht Vermijden van botsingen Gereedschappen beheren Programma's beheren Programma teachen Geldig voor: Handheld terminals voor SINUMERIK ONE multitouch-bediening Softwareversie CNC-systeemsoftware voor SINUMERIK ONE V6.15 Alarm-, fout- en SINUMERIK Operate voor PCU/PC V6.15 systeemmeldingen 07/2021 A5E48384812S AC...
Pagina 2
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 3
Inleiding............................... 13 Over SINUMERIK ........................ 13 Over deze documentatie ....................14 Documentatie op internet ....................15 1.3.1 Documentatie-overzicht SINUMERIK ONE ................15 1.3.2 Documentatie-overzicht SINUMERIK-bedieningscomponenten ..........15 Feedback over de technische documentatie................ 17 mySupport Documentation ....................18 Service en support ......................19 Belangrijke productinformatie ....................
Pagina 4
Inhoudsopgave Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate ..................63 Multitouch-panels......................63 Aanraakgevoelig oppervlak ....................64 Gebaren ..........................65 Multitouch-gebruikersinterface ..................68 4.4.1 Schermindeling........................68 4.4.2 Functietoetsenblok ......................69 4.4.3 Andere touch-bedieningselementen................... 70 4.4.4 Virtueel toetsenbord ......................70 4.4.5 Speciaal teken "Tilde" ......................71 Uitbreiding met sidescreen....................
Pagina 5
Inhoudsopgave 5.5.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken............102 5.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ..........103 5.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ........103 5.5.6 Nulpuntverschuiving wissen..................... 106 As- en spilgegevens bewaken ................... 107 5.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen ..................107 5.6.2 Spilgegevens wijzigen ......................
Pagina 6
Inhoudsopgave Programma-afloop beïnvloeden ..................145 7.8.1 Programmabeïnvloedingen ....................145 7.8.2 Blokken overslaan ......................147 Overschrijven........................148 7.10 Programma wijzigen ......................150 7.10.1 Zoeken in programma's....................150 7.10.2 Programmatekst vervangen ..................... 152 7.10.3 Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen .............. 153 7.10.4 Programma opnieuw nummeren..................
Pagina 7
Inhoudsopgave 7.18.1 Matrijsweergave starten....................200 7.18.2 Matrijsweergave aanpassen ..................... 200 7.18.3 Gericht naar een programmablok springen............... 201 7.18.4 Programmablokken zoeken ....................202 7.18.5 Weergave wijzigen ......................202 7.18.5.1 Grafiek vergroten en verkleinen..................202 7.18.5.2 Grafiek verschuiven en draaien..................203 7.18.5.3 Detail wijzigen .........................
Pagina 8
Inhoudsopgave 9.6.2 Oproepen van het invoervenster ..................244 9.6.3 Invoeren basismateriaal ....................244 Selectie van cycli via softkeys ................... 246 Meerkanalenaanzicht ........................247 10.1 Meerkanalenaanzicht....................... 247 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" ............248 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen............251 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen ..................
Pagina 9
Inhoudsopgave 12.14 Meervoudige selectie in de lijsten voor gereedschapsbeheer..........307 12.15 Werken met multitool ...................... 308 12.15.1 Gereedschapslijst bij multitool..................308 12.15.2 Multitool maken ......................309 12.15.3 Multitool met gereedschap laden ..................311 12.15.4 Gereedschap uit de multitool verwijderen ................ 312 12.15.5 Multitool wissen ......................
Pagina 10
Inhoudsopgave 13.16.1 Archief aanmaken in de Programma-manager ..............361 13.16.2 Archief aanmaken met systeemgegevens ................. 362 13.16.3 Archief inlezen in de Programma-manager ............... 364 13.16.4 Archief inlezen uit systeemgegeven ................. 365 13.17 Uitrustingsdata ........................ 367 13.17.1 Uitrustingsdata inlezen ....................368 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen .........
Pagina 11
Inhoudsopgave 16.6 PLC- en NC-variabelen ...................... 414 16.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken ..............414 16.6.2 Schermen opslaan en laden ..................... 418 16.7 Uitschakelen van systeemalarmen..................420 16.8 Versie ..........................421 16.8.1 Versiegegevens weergeven ....................421 16.8.2 Informatie opslaan......................422 16.9 Logboek ..........................
Pagina 12
Inhoudsopgave Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 13
– SINUMERIK is de zeer productieve automatiseringsoplossing voor alle productiesectoren – van de bouw van prototypen, gereedschappen en matrijzenbouw tot productie in grote series. Voor meer informatie, bezoek de website over SINUMERIK (https://www.siemens.com/ sinumerik). Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 14
Webpagina's van derden Dit document kan hyperlinks bevatten naar webpagina's van derden. Siemens heeft geen zeggenschap over de inhoud of over andere kenmerken van deze websites en is in geen geval aansprakelijk of verantwoordelijk voor de inhoud ervan. Siemens controleert de informatie op deze websites niet en is evenmin verantwoordelijk voor de inhoud en informatie die op deze websites beschikbaar zijn.
Pagina 15
1.3 Documentatie op internet Documentatie op internet 1.3.1 Documentatie-overzicht SINUMERIK ONE Uitgebreide documentatie over de functies van SINUMERIK ONE vanaf versie 6.13 vindt u onder Documentatie-overzicht SINUMERIK ONE (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ view/109768483). U kunt de documenten bekijken of in PDF- en HTML5-formaat downloaden.
Pagina 16
• Bedieningspanelen • Machinebedieningspanelen • Machine Pushbutton Panel • Handheld Unit/mini-handapparaten • Overige bedieningscomponenten Een overzicht van de belangrijkste documenten, bijdragen en links over het onderwerp "SINUMERIK" vindt u onder SINUMERIK overzichtspagina (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109766201/sinumerik-an-overview-of-the-most- important-documents-and-links?dti=0&lc=en-WW). Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 17
1.4 Feedback over de technische documentatie Feedback over de technische documentatie Voor vragen, suggesties of correcties met betrekking tot de technische documentatie die in de Siemens Industry Online Support is gepubliceerd, kunt u de link "Feedback sturen" aan het einde van een bericht gebruiken. Universal...
Pagina 18
1.5 mySupport Documentation mySupport Documentation Met het webgebaseerde systeem "mySupport Documentation" kunt u uw documentatie op basis van de Siemens-content individueel samenstellen en aanpassen voor uw eigen machinedocumentatie. U start de toepassing via de tegel "My Documentation" op de mySupport homepage (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/my):...
Pagina 19
Als u een technische vraag wilt stellen, kunt u het online formulier gebruiken in het gedeelte "Support Request". Training Onder het volgende adres (https://www.siemens.com/sitrain) vindt u informatie over SITRAIN: SITRAIN biedt cursusmogelijkheden voor Siemens-producten, systemen en oplossingen op het gebied van aandrijf- en automatiseringstechniek.
Pagina 20
Inleiding 1.6 Service en support Met de bekroonde app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toegang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-producten. De app ondersteunt u onder andere in de volgende toepassingsgebieden: • Problemen oplossen bij de uitvoering van projecten •...
Pagina 21
• OpenSSL (https://www.openssl.org) • Cryptsoft (https://www.cryptsoft.com) Naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming Siemens houdt zich aan de beginselen van gegevensbescherming, met name de principes van gegevensminimalisering (privacy by design). Voor dit product betekent dit: het product verwerkt of bewaart geen persoonsgegevens, maar uitsluitend technische functiegegevens (bijv.
Pagina 23
Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de bijbehorende hardware-documentatie kan leiden tot ongevallen met ernstig of levensgevaarlijk letsel.
Pagina 24
Primaire veiligheidsinstructies 2.2 Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden De toepassingsvoorbeelden zijn vrijblijvend en geven geen garanties wat betreft de volledigheid van de configuratie en uitrusting, noch ten aanzien van onvoorziene omstandigheden. De toepassingsvoorbeelden zijn geen klantspecifieke oplossingen, maar dienen slechts als ondersteuning bij typische taakstellingen.
Pagina 25
Het gebruik van verouderde of niet meer ondersteunde versies kan het risico op cyber-bedreigingen verhogen. Om altijd op de hoogte te zijn van productupdates, kunt u zich op de Siemens Industrial Security RSS feed abonneren op: https://www.siemens.com/industrialsecurity...
Pagina 27
Basisprincipes Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: • Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, • Afwerken van deelprogramma's, • Manuele besturing, •...
Pagina 28
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel Front bedieningspaneel 3.2.1 Overzicht Op het bedieningspaneelfront worden de gebruikersinterfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 29
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel Bedienings- en weergave-elementen Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine. ① Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren.
Pagina 30
• Toestelhandboek OP 015A (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/ 109748600) • Toestelhandboek Bedieningscomponenten - TCU 30.3 (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/109749929) • HT 8 (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/109763514) 3.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine zijn volgende toetsen en toetscombinaties beschikbaar. Toetsen en toetscombinaties...
Pagina 31
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <SHIFT> • Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de eerste invoer. • Plaatst de cursor aan het begin van een tekst. • Markeert een samenhangende selectie van de actuele cursorpo‐ sitie tot aan de doelpositie. •...
Pagina 32
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <Cursor rechts> • In een editveld Opent een directory of programma (bijvoorbeeld cyclus) in de editor. • Navigeren Verplaatst de cursor een plaats naar rechts. <Cursor rechts> + <CTRL> • In een editveld Beweegt de cursor een woord naar rechts. •...
Pagina 33
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <Cursor naar beneden> + <CTRL> • Navigeren – Plaatst de cursor in een tabel aan het einde van de tabel. – Plaatst de cursor aan het einde van een venster. • Simulatie Verkleint de override. <Cursor naar beneden> + <SHIFT> Markeert in de programma-manager en in de programma-editor een samenhangende selectie van directory's of programmablokken.
Pagina 34
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <BACKSPACE> + <CTRL> • Editveld Wist links van de cursor een gemarkeerd woord. • Navigatie Wist links van de cursor alle gemarkeerde tekens. <TAB> • Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats insprin‐ gen. •...
Pagina 35
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <L> Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleerde taal. <CTRL> + <SHIFT> + <L> Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleerde taal, in omgekeerde volgorde. <CTRL> + <M> Selecteert tijdens de simulatie de maximale voeding van 120%.
Pagina 36
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <ALT> + <D> Slaat de logbestanden op een USB-FlashDrive op. Wanneer er geen USB-FlashDrive is aangesloten, worden de bestanden opgeslagen in het fabrikantgeheugen op de CF-Card. <SHIFT> + <ALT> + <D> Slaat de logbestanden op een USB-FlashDrive op. Wanneer er geen USB-FlashDrive is aangesloten, worden de bestanden opgeslagen in het fabrikantgeheugen op de CF-Card.
Pagina 37
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <Sterretje> Opent een venster met alle subdirectory's. <Tilde> Wijzigt het voorteken van een aantal tussen plus en minus. <INSERT> • Opent een editveld in invoermodus. Wanneer u opnieuw op de toets drukt, verlaat u het veld en wordt de invoer ongedaan ge‐ maakt.
Pagina 38
Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <MACHINE> Roept bedieningsbereik "Machine" op. <MENU SELECT> Roept het basismenu op voor de selectie van de bedieningsberei‐ ken. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 39
Controlepanelen 3.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 40
Basisprincipes 3.3 Controlepanelen Bedieningselementen NOODSTOP-knop De toets indrukken in gevallen waarbij: • mensenlevens in gevaar zijn, • het risico bestaat dat de machine of het werkstuk worden beschadigd. Alle aandrijvingen worden met maximaal remkoppel gestopt. Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant voor meer informatie over de gevolgen van het indrukken van de NOODSTOP-knop.
Pagina 41
Basisprincipes 3.3 Controlepanelen <REF POINT> Referentiepunt aanlopen. Inc <VAR> (Incremental Feed Variable) Stapmaat met variabele staplengte gebruiken. Inc (Incremental Feed) Stapmaat met vooraf ingestelde staplengte van 1, ..., 10000 incrementen gebruiken. Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machineda‐ tum.
Pagina 42
Basisprincipes 3.3 Controlepanelen Voedingsbesturing met override-schakelaar <FEED STOP> Afloop van het actieve programma stoppen en de asaandrijvingen stilleg‐ gen. <FEED START> Vrijgave voor de afloop van het programma in het huidige blok en vrijgave voor het verhogen tot de door het programma voorgeschreven voedings‐ waarde.
Pagina 43
Basisprincipes 3.4 Interface Interface 3.4.1 Schermindeling Overzicht ① Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus ② Alarm-/waarschuwingsbalk ③ Kanaalbedrijfsmeldingen ④ Weergave van • Actief gereedschap T • Actieve voeding F • Actieve spil met actuele toestand (S) • spilbelasting in procent • De naam van de actieve gereedschapshouder met weergave van een rotatie in ruimte en vlak. •...
Pagina 44
Basisprincipes 3.4 Interface ⑥ Weergave actieve G-functies, alle G-functies, hulpfuncties en invoervensters voor verschillende functies (bijvoorbeeld blokken overslaan, programmabeïnvloeding). ⑦ Horizontale softkeybalk ⑧ Dialoogbalk voor de weergave van extra gebruikersinstructies. ⑨ Werkvenster met weergave programmablok ⑩ Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden ⑪...
Pagina 45
Basisprincipes 3.4 Interface Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of functie Weergave Betekenis Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Functie “TEACH IN" Functie "REPOS" Functie "REF POINT" Alarmen en meldingen Weergave Betekenis Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven.
Pagina 46
Basisprincipes 3.4 Interface De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven. Wanneer slechts één kanaal aanwezig is, wordt enkel "Reset"...
Pagina 47
Basisprincipes 3.4 Interface WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen. Met de softkey "Reële waarden MKS" kunt u omschakelen tussen de weergave van het machine- en het werkstukcoördinatensysteem.
Pagina 48
Basisprincipes 3.4 Interface Zie ook Nulpuntverschuivingen (Pagina 99) Botsingsvermijding instellen (Pagina 258) 3.4.4 T,F,S-venster In het T,F,S-venster worden de belangrijkste gegevens over het actieve gereedschap, over de voeding (baanvoeding, of asvoeding in JOG) en over de spil weergegeven. Naast de vensternaam "T,F,S" wordt de volgende extra informatie weergegeven: Weergave Betekenis BC (voorbeeld)
Pagina 49
Basisprincipes 3.4 Interface Voedingsgegevens Weergave Betekenis Voedingsblokkering Reële waarde voeding Wanneer meerdere assen worden verplaatst, wordt het volgende weergege‐ ven: • in bedrijfsmodus "JOG": asvoeding van de bewegende as • in bedrijfsmodus "MDA" en "AUTO": geprogrammeerde asvoeding IJlgang G0 is actief 0.000 Geen voeding actief Override...
Pagina 50
Basisprincipes 3.4 Interface Opmerking Weergave van logische spillen Wanneer de spilconversie actief is, worden in het werkstukcoördinatensysteem logische spillen weergegeven. Bij het omschakelen in het machinecoördinatensysteem worden de fysieke spillen weergegeven. Machinefabrikant Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht. 3.4.5 Bediening via softkeys en toetsen Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi...
Pagina 51
Basisprincipes 3.4 Interface Algemene toetsen en softkeys Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool verschijnt, kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen. Druk hiervoor op de menu doorschakeltoets. Het symbool geeft aan dat u zich in de uitgebreide softkeybalk bevindt. Door opnieuw op de toets te drukken verschijnt opnieuw de oorspronkelijke horizontale softkeybalk.
Pagina 52
Basisprincipes 3.4 Interface Bijbehorende selectievelden Bij verschillende parameters staan selectievelden ter beschikking: • Keuze tussen eenheden • Omschakelen tussen absolute maat en incrementele maat Procedure Druk op de toets <SELECT> tot de gewenste instelling of eenheid is gese‐ lecteerd. De toets <SELECT> is enkel actief wanneer er verschillende selectiemoge‐ lijkheden zijn.
Pagina 53
Basisprincipes 3.4 Interface Druk op de toets <INSERT>. De invoegmodus is geactiveerd. Met de toetsen <Cursor links> en <Cursor rechts> kunt u in het invoerveld bewegen. Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens wis‐ sen. Voer de waarde of de berekening in. Met de toets <INPUT>...
Pagina 54
Basisprincipes 3.4 Interface Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Druk op de toets <min> als u met de standaardrekenmachine wilt werken. - OF - Druk op de toets <extend> om de uitgebreide weergave op te roepen. Voer de bewerking in.
Pagina 55
Basisprincipes 3.4 Interface Toets Functie Afdruk wissen (Clear Element) Alle ingaven wissen (Clear) Functies inbedden U heeft de volgende inbeddingsmogelijkheden: • Plaats de cursor binnen de haakjes van de functie-oproep en breid het argument vervolgens uit met een andere functie. •...
Pagina 56
Basisprincipes 3.4 Interface Andere mathematische functies Druk op de toetsen in de weergegeven volgorde: Kwadraat Cijfer Vierkantswortel Cijfer Exponentiële functie Basisgetal Exponent Restklasseberekening Cijfer Deler Absoluut bedrag Cijfer Geheel getal Cijfer Omrekening tussen millimeter en inch Voer de getalwaarde in. Druk op de toets "MM"...
Pagina 57
Basisprincipes 3.4 Interface Programma-editor In de editor staan volgende extra functies ter beschikking • De laatste wijziging ongedaan maken Undo Ctrl+Z • Ongedaan gemaakte wijzigingen opnieuw uitvoeren Redo Ctrl+Y Tot 50 wijzigingen kunnen ongedaan worden gemaakt. 3.4.10 De taal op de interface wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 58
Basisprincipes 3.4 Interface Toegangsbeveiliging via beveiligingsniveaus Het invoeren of wijzigen van gegevens bij volgende functies is afhankelijk van het ingestelde beveiligingsniveau: • Gereedschapscorrecties • Nulpuntverschuivingen • Settinggegevens • Programma opstellen / Programmacorrectie Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Softkeys De volgende softkeys zijn standaard beveiligd met toegangsniveaus: Bedieningsbereik Machine...
Pagina 59
Basisprincipes 3.4 Interface Bedieningsbereik Inbedrijfstel‐ Toegangsniveau ling Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Meer informatie Meer informatie over toegangsniveaus vindt u in het Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate.
Pagina 60
Basisprincipes 3.4 Interface Door het inschakelen van de reinigingsmodus worden alle aanrakingen van het scherm genegeerd. Het omschakelen naar een ander panel en het invoeren via de toetsen zijn uitgeschakeld. Het display wordt gedimd. Een statusindicatie geeft de resterende tijd in seconden weer.
Pagina 61
Basisprincipes 3.4 Interface Live-beelden van camera weergeven U kunt de video-stream op de volgende manieren oproepen: • Via de softkey "Camera" in het bedieningsbereik "Machine" • Via de widgets "Camera 1" en "Camera 2" in het sidescreen • Via de apps "Camera 1" en "Camera 2" in de Display Manager De video-stream wordt in het primair geopende venster weergegeven.
Pagina 62
Basisprincipes 3.4 Interface Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 63
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate Multitouch-panels De gebruikersinterface "SINUMERIK Operate Generation 2” is geoptimaliseerd voor de multitouch-bediening. U heeft de mogelijkheid alle acties uit te voeren met touchfuncties en vingerbewegingen. Het bedienen van SINUMERIK Operate wordt dankzij de touch-functie en het gebruik van vingergebaren veel sneller. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht.
Pagina 64
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.2 Aanraakgevoelig oppervlak Aanraakgevoelig oppervlak Draag bij de bediening van touch-panels katoenen handschoenen of handschoenen voor contactgevoelige glazen oppervlakken met capacitieve contactfunctie. Als u iets dikkere handschoenen gebruikt, dan oefent u bij het bedienen van het touch-panel iets meer druk uit.
Pagina 65
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.3 Gebaren Gebaren Gebaren Aantikken (tap) • Venster selecteren • Object selecteren (bijv. NC-blok) • Invoerveld activeren – Waarde invoeren resp. overschrijven – Opnieuw aantikken om de waarde te wijzigen Aantikken met 2 vingers (Tap) • Contextmenu oproepen (bijv. kopiëren, invoegen) Verticaal vegen met 1 vinger (Flick) •...
Pagina 66
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.3 Gebaren Horizontaal vegen met 1 vinger (Flick) • Scrollen in lijsten met vele kolommen Vergroten (Spread) • Vergroten van grafische inhoud (bijv. simulatie, vorm‐ bouwweergave) Verkleinen (Pinch) • Verkleinen van grafische inhoud (bijv. simulatie, vorm‐ bouwweergave) Verschuiven met 1 vinger (Pan) •...
Pagina 67
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.3 Gebaren Aantikken en vasthouden met 2 vingers (Tap and Hold) • Cycli per regel openen voor bewerking (zonder invoers‐ cherm) Aantikken met 2 wijsvingers (Tap) • Met twee vingers tegelijk in de rechter en de linker onder‐ ste hoek tikken om het TCU-menu te openen.
Pagina 68
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface Multitouch-gebruikersinterface 4.4.1 Schermindeling Bedieningselementen voor de touch- en gebarenbediening op de SINUMERIK Operate met bedieningsinterface "SINUMERIK Operate Generation 2": ① Kanaal omschakelen ② Alarmen wissen ③ Functietoetsenblok ④ Virtueel toetsenbord Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 69
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface 4.4.2 Functietoetsenblok Bedieningselement Functie Bedieningsbereik omschakelen Tik op het actuele bedieningsbereik en selecteer in de bedieningsbereikbalk het gewenste bedieningsbereik. Bedrijfsmodus omschakelen De bedrijfsmodus wordt alleen weergegeven. Om de bedrijfsmodus om te schakelen, tikt u op het bedieningsbereik en selec‐ teert u in de verticale softkeybalk de bedrijfsmodus.
Pagina 70
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface 4.4.3 Andere touch-bedieningselementen Bedieningselement Functie Schakelt naar de volgende horizontale softkeybalk. Als u de 2e pagina van het menu opgeroepen heeft, verschijnt de pijl aan de rechterkant. Schakelt naar het hogere menu. Schakelt naar de volgende verticale softkeybalk. Door op het Alarm-Cancel-symbool te tikken, wist u alle actieve Cancel-alarmen.
Pagina 71
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface Hardware-toetsenbord Als een hardware-toetsenbord is aangesloten, wordt in plaats van het virtuele toetsenbord het symbool van een geminimaliseerd toetsenbord weergegeven. Met behulp van het symbool opent u het virtuele toetsenbord weer. 4.4.5 Speciaal teken "Tilde" Als u op de omschakeltoets voor letters en speciale tekens tikt, wordt de toetsenbordconfiguratie omgeschakeld op de speciale tekens.
Pagina 72
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Uitbreiding met sidescreen 4.5.1 Overzicht Panels in widescreen-formaat bieden de mogelijkheid de bijkomende ruimte te gebruiken voor de weergave van extra elementen. Behalve het SINUMERIK Operate-scherm verschijnen weergaven en virtuele toetsen voor snellere informatie en bediening. Deze sidescreen moet geactiveerd worden.
Pagina 73
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Navigatiebalk Bedieningsele‐ Functie ment Opent het bedieningsbereik "Machine". Opent de gereedschapslijst in het bedieningsbereik "Parameters". Opent het venster "Nulpuntverschuivingen" in het bedieningsbereik "Parameters". Opent het bedieningsbereik "Programma". Opent het bedieningsbereik "Programma-manager". Opent het bedieningsbereik "Diagnose". Opent het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 74
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Bedieningsele‐ Functie ment Verbergt de sidescreen. Roept de sidescreen op. 4.5.3 Standaard-widgets Sidescreen openen • Om de sidescreen op te roepen, tikt u op de pijl op de navigatiebalk. De standaard-widgets worden in geminimaliseerde versie weergegeven als titelbalk. ①...
Pagina 75
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Widgets openen • Om een widget te openen, tikt u op de titelregel van de widget. 4.5.4 Widget "Actuele waarden" De widget bevat de positie van de assen in het weergegeven coördinatensysteem. Terwijl een programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
Pagina 76
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.7 Widget “NC/PLC-variabelen" De widget “NC/PLC-variabelen" dient voor de weergave van de NC- en PLC-variabelen. Voor elke variabele wordt de naam van de variabele, het gegevenstype en de waarde weergegeven. Alleen de variabelen die momenteel in het scherm “NC/PLC-variabelen” in het bedieningsbereik “Diagnose”...
Pagina 77
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.9 Widget "Gereedschap" De widget bevat alle geometrie- en slijtagegegevens van het actieve gereedschap. Afhankelijk van de machineconfiguratie dan wordt daarnaast de volgende informatie weergegeven: • EC: active locatiegebonden correctie - instelcorrectie •...
Pagina 78
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.11 Widget "Programmalooptijd" De widget bevat de volgende gegevens: • Totale looptijd van het programma • Resterende tijd tot het programma-einde Voor de eerste programma-uitvoering worden deze waarden geschat. Bovendien wordt de progressie van het programma procentueel gevisualiseerd in een balkdiagram.
Pagina 79
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Als de betreffende camera is geconfigureerd, start u bij het openen van de widget het streamingproces. Meer informatie over de activering van de widgets „Camera 1" en „Camera 2" vindt u in het Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate.
Pagina 80
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen ABC-toetsenbord en MCP ontwerpen Als u het ABC-toetsenbord en MCP-toetsen heeft geprogrammeerd, wordt de navigatiebalk voor de sidescreen uitgebreid: Bedieningsele‐ Functie ment Weergave van de standaard-widgets in de sidescreen Weergave van een ABC-toetsenbord in de sidescreen Weergave van een machinebedieningspaneel in de sidescreen 4.5.14 Voorbeeld 1: ABC-toetsenbord in de sidescreen...
Pagina 81
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.15 Voorbeeld 2: Machinebedieningspaneel in de sidescreen ① Controlepaneel ② Toets voor het oproepen van het machinebedieningspaneel Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 82
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager SINUMERIK Operate Display Manager 4.6.1 Overzicht Bij een scherm met Full HD-resolutie (1920x1080) heeft u de mogelijkheid met de Display- manager te werken. Met de Display Manager kunt u veel informatie in één oogopslag registreren. Met de Display Manager wordt het schermoppervlak onderverdeeld in meerdere zones.
Pagina 83
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager 4.6.2 Schermindeling De standaardversie van de SINUMERIK Operate Display-manager biedt de mogelijkheid om te schakelen tussen 3- en 4-weergavezones. ① SINUMERIK Operate met navigatiebalk voor het omschakelen van de bedieningszone ② Weergavezone voor standaard-widgets ③...
Pagina 84
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager Bedieningselement Functie 4-weergavezones • SINUMERIK Operate (met functiemodule) • Widget-zone • Applicatiezone (PDF, virtueel toetsenbord) • Zone met virtueel toetsenbord Weergavezone spiegelen Spiegelt de gekozen indeling van de weergavezones. Navigeren in SINUMERIK Operate Tik op het desbetreffende symbool om direct de gewenste bedieningszone te openen.
Pagina 85
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager Bedieningselement Functie Opent het hier opgeslagen PDF-bestand. De volgende functies zijn in de PDF-weergave beschikbaar: • Openen (<CTRL> + <O>) • Markeren (<CTRL> + <A>) • Kopiëren (<CTRL> + <C>) • Ga naar (<CTRL>...
Pagina 86
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager Bedieningselement Functie Weergavezone minimaliseren De zone met de SINUMERIK Operate en de zone voor de applicaties worden weer verkleind tot de oorspronkelijke omvang. Machinebedieningspaneel Toont een machinebedieningspaneel. Opmerking: raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Zie ook Widget „Camera 1"...
Pagina 87
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de functie "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 88
Machine instellen 5.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 5.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 89
Machine instellen 5.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referentie‐...
Pagina 90
Machine instellen 5.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 91
Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi Bedrijfsmodi 5.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: • Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd • De machine voorbereiden op het aflopen van een programma in automatische modus; d.w.z. het gereedschap meten, het werkstuk meten en eventueel in het programma gebruikte nulpuntverschuivingen definiëren.
Pagina 92
Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi De "REPOS"-verschuiving kan in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden weergegeven. “REPOS" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren.
Pagina 93
Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi "Blok voor blok" selecteren Druk op de toets <SINGLE BLOCK>. 5.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen Elk kanaal kan worden beschouwd als een zelfstandige NC. Per kanaal kan er maximaal één deelprogramma worden uitgevoerd. • Besturing met 1 kanaal Er is één bedrijfsmodusgroep.
Pagina 94
Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi Kanaal omschakelen Druk op de toets <CHANNEL>. Er wordt omgeschakeld op het volgende kanaal. - OF - Wanneer het kanaalmenu beschikbaar is, wordt een softkeybalk weerge‐ geven. Het actieve kanaal wordt in highlight weergegeven. Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld.
Pagina 95
Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 5.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen, gereedschapscorrecties en coördinatenrotaties.
Pagina 96
Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn voor een omschakeling tussen de maateenheden: • De desbetreffende machinegegevens zijn bepaald. • Alle kanalen bevinden zich in reset. • De assen worden niet via "JOG", "DRF" en de "PLC" verplaatst. •...
Pagina 97
Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine 5.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief is. Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
Pagina 98
Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG>. Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om posi‐ tiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v.
Pagina 99
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 100
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. In de fijne verschuiving kunt u dan het verschil vastleggen dat bij het opspannen van een nieuw werkstuk ontstaat tussen het oude en het nieuwe werkstuknulpunt. Opmerking Fijne verschuiving uitschakelen U heeft de mogelijkheid om via machineparameter MD18600 $MN_MM_FRAME_FINE_TRANS...
Pagina 101
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen 5.5.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven In het venster "Nulpuntverschuiving - Overzicht" worden voor alle ingestelde assen de actieve verschuivingen resp. systeemverschuivingen weergegeven. Naast de verschuiving (ruw en fijn) wordt ook de draaiing, schaalverdeling en spiegeling weergegeven die op basis daarvan wordt bepaald. Normaal gezien kan dit venster enkel worden gelezen ('read-only').
Pagina 102
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen WKZ: Weergave van het actieve gereedschap. Huidige waarde WKS Weergave van de huidige waarde in het machinecoördina‐ tensysteem. De weergave van de nulpuntverschuivingen is afhankelijk van de instellingen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 103
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Basisverschuivingen activeren De verschuivingen die hier worden ingevoerd zijn onmiddellijk actief. 5.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599" worden alle instelbare verschuivingen weergegeven, onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving. Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 104
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Voor elke as worden waarden voor de volgende gegevens weergegeven: • Grove- en fijnverschuiving • Draaiing • Schaalverdeling • Spiegeling Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking De gegevens voor draaiing, schaalverdeling en spiegeling worden hier vastgelegd en kunnen enkel hier worden gewijzigd.
Pagina 105
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Het bijbehorende venster wordt geopend. Plaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving waarvan u de de‐ tails wilt weergeven. Druk op de softkey "Details".
Pagina 106
Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen 5.5.6 Nulpuntverschuiving wissen U heeft de mogelijkheid de nulpuntverschuivingen te wissen. In dat geval worden de ingevoerde waarden gereset. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkeys "Overzicht", basis" of "G54...G599". Druk op de softkey "Details".
Pagina 107
Machine instellen 5.6 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 5.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "Werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld begrenzen waarbinnen een gereedschap in alle kanaalassen moet worden verplaatst. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen, die geblokkeerd zijn voor gereedschapsbewegingen. Daardoor beperkt u het verplaatsingsbereik extra naast de eindschakelaars.
Pagina 108
Machine instellen 5.6 As- en spilgegevens bewaken Spiltoerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid In het veld "spiltoerentalbegrenzing bij G96" wordt de toerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid, die naast de continu actieve begrenzingen werd geprogrammeerd, weergegeven. Deze toerentalbegrenzing voorkomt dat bijvoorbeeld bij het afsteken of bij uiterst kleine bewerkingsdiameters de spil bij constante snijsnelheid (G96) tot het maximale spiltoerental van de actieve transmissietrap stijgt.
Pagina 109
Machine instellen 5.7 Setting-gegevenslijsten weergeven Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
Pagina 110
Machine instellen 5.8 Handwiel toewijzen Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst. Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: • Geometrieassen Bij het verplaatsen houden geometrieassen rekening met de actuele machinetoestand (bijv. draaiingen, transformaties).
Pagina 111
Machine instellen 5.8 Handwiel toewijzen - OF - Druk op de softkey "Terug". Het venster "Handwiel" wordt gesloten. Handwiel uitschakelen Plaats de cursor op het handwiel waarvan u de toewijzing wilt ongedaan maken (bijv. nr. 1). Druk opnieuw op de softkey van de toegewezen as (bijv. "X"). - OF - Open het selectieveld "As"...
Pagina 112
Machine instellen 5.9 MDA In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het configureren van de machine G-code-commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U kunt een MDA-programma of een standaardprogramma met standaardcycli rechtstreeks uit de programma-manager in de MDA-buffer laden en bewerken. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht.
Pagina 113
Machine instellen 5.9 MDA Wanneer u de cursor op een programma plaatst wordt u gevraagd of het bestand moet worden overschreven. Voer de naam van het gemaakte programma in en druk op de softkey "OK". Het programma wordt onder de ingevoerde naam in de geselecteerde directory opgeslagen.
Pagina 114
Machine instellen 5.9 MDA Bij het uitvoeren van de G-code-commando's en standaardcycli kunt u het uitvoeren als volgt beïnvloeden: • Programma per blok uitvoeren • Programma testen Instellingen onder programma-beïnvloeding • Test voeding instellen Instellingen onder programma-beïnvloeding Zie ook Programmabeïnvloedingen (Pagina 145) 5.9.3 MDA-programma wissen Voorwaarde...
Pagina 115
In manuele modus werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: • Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) •...
Pagina 116
In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren Gereedschap en spil selecteren 6.2.1 T,S,M-venster Voor voorbereide handelingen in manueel bedrijf gebeurt het selecteren van het gereedschap en het besturen van de spil telkens centraal in een venster. In manueel bedrijf kunt u gereedschap via de naam of via het plaatsnummer selecteren. Wanneer u een getal invoert, wordt eerst naar een naam gezocht en daarna naar een plaatsnummer.
Pagina 117
In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Betekenis Eenheid Transmissietrap Vastleggen van de transmissietrap (auto, I - V) Stoppositie Invoer van de spilpositie graden Opmerking Spilpositionering Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel.
Pagina 118
In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren 6.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het nevenstaande invoer‐ veld het gewenste spiltoerental (omw/min) resp. de constante snijsnel‐ heid (m/min) in.
Pagina 119
In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren 6.2.4 Spil positioneren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T, S, M". Selecteer in het veld "Spil M-functie" de instelling "Stop-pos.". Het invoerveld "Stop-pos." verschijnt. Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven.
Pagina 120
In manuele modus werken 6.3 Assen verplaatsen Assen verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- of astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Bij het verplaatsen d.m.v. het toetsenbord wordt de geselecteerde as verplaatst in de geprogrammeerde instelvoeding, bij incrementeel bewegen met een vastgelegde staplengte. Instelvoeding instellen In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf"...
Pagina 121
In manuele modus werken 6.3 Assen verplaatsen Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd. De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief! De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
Pagina 122
In manuele modus werken 6.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u afzonderlijke of meerdere assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
Pagina 123
In manuele modus werken 6.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Handmatig naar een veilige positie verplaatsen In de volgende situaties kunnen boorgereedschappen met de functie "Terugtrekken" in de richting van het gereedschap naar een veilige positie worden verplaatst: • Na het onderbreken van een schroefdraadbewerking (G33/331/G332), •...
Pagina 124
In manuele modus werken 6.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Trek het gereedschap met de in het venster "Gereedschap terugtrekken" weergegeven terugtrekas via de bedieningstoetsen (bijvoorbeeld Z +) uit het werkstuk. Zodra het gereedschap op de gewenste positie staat, drukt u nogmaals op de softkey "Terugtrekken".
Pagina 125
In manuele modus werken 6.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen. Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kiest u het voedingstype. • G94: Asvoeding/lineaire voeding •...
Pagina 126
In manuele modus werken 6.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 127
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: •...
Pagina 128
Werkstuk bewerken 7.1 Bewerking starten en stoppen Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk, afzonderlijke programmablokken wor‐ den niet tot op het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de be‐ werking voortgezet op de plaats waar het programma werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 129
Werkstuk bewerken 7.2 Programma selecteren Programma selecteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Het directory-overzicht wordt geopend. Selecteer de gewenste opslaglocatie van het programma (bijv. "NC") Plaats de cursor op de directory waarin u een programma wilt selecteren. Druk op de toets <INPUT>. - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>.
Pagina 130
Werkstuk bewerken 7.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma heeft u de mogelijkheid het systeem bij de bewerking van het werkstuk te onderbreken na ieder programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert. U controleert bij de eerste uitvoering van een programma op de machine het bewerkingsresultaat per blok.
Pagina 131
Werkstuk bewerken 7.3 Programma inlopen Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het pro‐ gramma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 132
Werkstuk bewerken 7.4 Huidig programmablok weergeven Huidig programmablok weergeven 7.4.1 Basisblok weergeven Als u bij het inlopen of tijdens de het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies, dan kunt u de basisblokweergave activeren. Zo controleert u bijv.
Pagina 133
Werkstuk bewerken 7.4 Huidig programmablok weergeven 7.4.2 Programmaniveau weergeven Tijdens het uitvoeren van een omvangrijk programma met verschillende subprogrammaniveaus kunt u op het scherm weergeven op welk programmaniveau de bewerking zich momenteel bevindt. Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z.
Pagina 134
Werkstuk bewerken 7.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de bewerking van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, heeft u verschillende mogelijkheden het programma te corrigeren.
Pagina 135
Werkstuk bewerken 7.5 Programma corrigeren Opmerking Als u de editor via de softkey "Sluiten" verlaat, komt u in het bedieningsbereik "Programma- manager". Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 136
Werkstuk bewerken 7.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) beweegt u het gereedschap in de manuele modus weg van de contour. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
Pagina 137
Werkstuk bewerken 7.6 Assen terug positioneren Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 138
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Bewerking op bepaalde plaats starten 7.7.1 Blok zoeken gebruiken Als u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wilt uitvoeren, dan is het niet nodig om het programma vanaf het begin uit te voeren. U kunt de uitvoering starten vanaf een bepaald programmablok.
Pagina 139
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Gecascadeerde zoekfunctie U heeft de mogelijkheid om vanuit de toestand "Zoekdoel gevonden" een nieuwe zoekfunctie te starten. Na elk gevonden zoekdoel bestaat de mogelijkheid de gecascadeerde zoekfunctie zo vaak u wilt voort te zetten. Opmerking Alleen wanneer het zoekdoel werd gevonden, kan vanuit de gestopte programma-uitvoering een nieuwe gecascadeerde blokzoekfunctie worden gestart.
Pagina 140
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 7.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten Om het programma op de gewenste plaats verder te zetten moet u tweemaal op de toets <CYCLE START> drukken. • Bij de eerste CYCLE START worden de hulpfuncties die bij de zoekfunctie werden verzameld, uitgestuurd.
Pagina 141
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 7.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken". Druk op de softkey "Onderbr.
Pagina 142
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Afhankelijk van in welk programmaniveau zich het doel bevindt, moet u in de overeenkomstige regel van het venster het doel invoeren. Wanneer het doel zich bijvoorbeeld in een subprogramma bevindt dat rechtstreeks wordt opgeroepen door het hoofdprogramma, dan moet u het doel invoeren in het tweede programmaniveau.
Pagina 143
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Parameters Betekenis Type " " Met een zoekdoel op dit niveau wordt geen rekening gehouden N-Nr. Bloknummer Markering Sprongmarkering Tekst tekenreeks S-prg. Subprogramma-oproep Regel Regelnummer Zoekdoel Programmalocatie vanaf waar de bewerking moet starten 7.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus"...
Pagina 144
Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Modus Blok zoeken Betekenis zonder berekening Dient voor het snel zoeken in het hoofdprogramma. Tijdens de blokzoekfunctie worden geen berekeningen uitgevoerd, d.w.z. de berekening wordt tot aan het doelblok genegeerd. Vanaf het doelblok moeten alle instellingen die voor het uitvoeren nodig zijn (bijv.
Pagina 145
Werkstuk bewerken 7.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 7.8.1 Programmabeïnvloedingen In de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" kunt u het verloop van een programma veranderen. Afkorting / Programmabe‐ Werkwijze ïnvloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst.
Pagina 146
Werkstuk bewerken 7.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Programmabe‐ Werkwijze ïnvloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. • Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd. • Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. • Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
Pagina 147
Werkstuk bewerken 7.8 Programma-afloop beïnvloeden 7.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, verbergt Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. U kunt meerdere blokken na elkaar verbergen. De instructies in de verborgen blokken worden niet uitgevoerd.
Pagina 148
Werkstuk bewerken 7.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 149
Werkstuk bewerken 7.9 Overschrijven Opmerking Per blok uitvoeren De toets <SINGLE BLOCK> kan ook in overschrijfmodus worden gebruikt. Wanneer meerdere blokken in het overschrijfgeheugen werden ingevoerd, dan worden die na elke NC-start per blok uitgevoerd. Blokken wissen Druk op de softkey "Blokken wissen" om de ingevoerde programmablok‐ ken te wissen.
Pagina 150
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen 7.10 Programma wijzigen Met de editor heeft u de mogelijkheid om deelprogramma's te maken, uit te breiden of te wijzigen. Opmerking Maximale bloklengte De maximale bloklengte bedraagt 512 tekens. Oproepen van de editor • In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie".
Pagina 151
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Zoekopties • Hele woorden Schakel deze optie in en voer een zoekbegrip in als u teksten / begrippen wilt zoeken die precies in deze vorm als woord aanwezig zijn. Als u hier bijvoorbeeld het zoekbegrip "Nabewerker" invoert, dan worden alleen de hele woorden "Nabewerker"weergegeven.
Pagina 152
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Andere zoekmogelijkheden Softkey Functie De cursor wordt op het eerste teken in het programma geplaatst. De cursor wordt op het laatste teken in het programma geplaatst. 7.10.2 Programmatekst vervangen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst.
Pagina 153
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Opmerking Teksten vervangen • Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. • Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly- regels zijn.
Pagina 154
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren" om de selectie naar het klembord te kopi‐ eren.
Pagina 155
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Opmerking Actuele regel kopiëren / knippen Om de actuele regel waarin de cursor zich bevindt te kopiëren en te knippen, hoeft u deze niet te markeren resp. te selecteren. Met de editorinstelllingen kunt u de softkey "Knippen" alleen voor gemarkeerde programmadelen beschikbaar maken.
Pagina 156
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen 7.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren en op die manier voor een grotere overzichtelijkheid te zorgen, heeft u de mogelijkheid om meerdere G-codeblokken tot programmablokken samen te voegen. Programmablokken kunnen in twee niveaus worden aangemaakt. Dit betekent dat u binnen een blok overige blokken kunt aanmaken.
Pagina 157
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Druk op de softkey "Blokken openklappen" als u het programma met alle blokken wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Blokken dichtklappen" als u het programma weer in gestructureerde vorm wilt laten weergeven. Blok annuleren Open het blok.
Pagina 158
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Opmerking Programmablokken invoegen Jobshop-bewerkingsstappen kunnen niet in een G-code programma worden gekopieerd. Voorwaarde U heeft een programma in de editor geopend. Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende pro‐...
Pagina 159
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Verborgen regels weer‐ • Ja: Verborgen regels die met "*HD*" (hidden) zijn gemarkeerd, worden geven weergegeven. • Nee: Er worden geen met ";*HD*" gemarkeerde regels weergegeven. Opmerking: Bij de functie "Zoeken" resp. "Zoeken en vervangen" wordt alleen rekening gehouden met zichtbare programmaregels.
Pagina 160
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Bewerkingstijden bepa‐ Bepaalt welke programmalooptijden in de simulatie of in de automatische modus worden bepaald. • Programmalooptijden worden niet bepaald. • Per blok: De looptijden worden voor elk programmablok bepaald. • Per record De looptijden worden op het niveau van de NC-records bepaald. Opmerking: U kunt daarnaast ook somtijden voor de blokken laten weer‐...
Pagina 161
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Geselecteerde G-code- Legt die weergave van G-Code-commando's vast. commando's accentue‐ • Neen Alle G-Code-commando's worden in de standaardkleur weergegeven. • Geselecteerde G-code-commando's worden in kleur geaccentueerd. In het configuratiebestand sleditorwidget.ini legt u de regels voor de kleurtoe‐ wijzing vast.
Pagina 162
Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Als u de verbruikswaarden wilt wissen, druk dan op de softkey "Bewerk.tij‐ den wissen". De geregistreerde bewerkingstijden worden zowel uit de editor als uit de actuele blokweergave gewist. Indien de bewerkingstijden in een ini-be‐ stand werden opgeslagen, wordt dit bestand eveneens gewist. Druk op de softkey "OK"...
Pagina 163
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. Gebruikersvariabelen De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: • Globale rekenparameters (RG) • Kanaalspecifieke rekenparameters (R-parameters) • Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn •...
Pagina 164
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Meer informatie Meer informatie over gebruikersvariabelen vindt u in het Programmeerhandboek NC- programmering. 7.11.1 Globale R-parameters Globale R-parameters zijn rekenparameters die in de besturing eenmaal aanwezig zijn en door alle kanalen gelezen resp. geschreven kunnen worden. U gebruikt globale R-parameters om informatie uit te wisselen tussen kanalen of indien globale instellingen voor alle kanalen moeten worden geëvalueerd.
Pagina 165
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Commentaar weergeven Druk op de softkeys ">>" en "Commentaar weergeven". Het venster "Globale R-parameters met commentaren" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "Commentaar weergeven" om terug te keren naar het venster "Globale R-parameters". Globale R-parameters en commentaar wissen Druk de softkeys ">>"...
Pagina 166
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken In dit bereik volgen de nummers elkaar onmiddellijk op (zonder hiaten). Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "R-parameter". Het venster "R-parameter"...
Pagina 167
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 7.11.3 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: •...
Pagina 168
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wan‐ neer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebrui‐ kersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
Pagina 169
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" als u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
Pagina 170
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 7.11.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen.
Pagina 171
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaat‐ selijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken.
Pagina 172
Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Definieer de gewenste gebruikersvariabele. Druk op de softkey "Sluiten" om de editor te sluiten. Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren". Het systeem vraagt om bevestiging. Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden moeten behouden blijven - OF - Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden...
Pagina 173
Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven 7.12 G- en hulpfuncties weergeven 7.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Sommige G-codes (bijv.
Pagina 175
Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven 7.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens enkel de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Extra informatie in de voetregel In de voetregel wordt de volgende extra informatie weergegeven: •...
Pagina 176
Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven U kunt configureren, welke G-functies in highlight moeten worden weergegeven. Meer informatie Meer informatie over de contour-/oriëntatietolerantie vindt u het Functiehandboek Basisfuncties. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>"...
Pagina 177
Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te slui‐ ten.
Pagina 178
Werkstuk bewerken 7.13 Overlappingen weergeven 7.13 Overlappingen weergeven In het venster "Overlappingen" heeft u de mogelijkheid handwiel-asverschuivingen of geprogrammeerde overlappende bewegingen weer te geven. Invoerveld Betekenis Gereedschap actuele overlapping in gereedschapsrichting Minimumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Maximumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Weergave van de handwiel-asverschuiving De in het venster “Overlapping"...
Pagina 179
Werkstuk bewerken 7.14 Status van synchroonacties weergeven 7.14 Status van synchroonacties weergeven Voor de diagnose van synchroonacties kunt u in het venster "Synchroonacties" statusinformatie weergeven. Er wordt een lijst getoond met alle synchroonacties die op dat moment actief zijn. In de lijst wordt de programmering van synchroonacties in dezelfde vorm als in het deelprogramma weergegeven.
Pagina 180
Werkstuk bewerken 7.14 Status van synchroonacties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG> Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID"...
Pagina 181
Werkstuk bewerken 7.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen 7.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller" oproepen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergegeven tijden •...
Pagina 182
Werkstuk bewerken 7.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller" wordt weergegeven. Selecteer onder "Werkstukken tellen" de invoer "ja" wanneer u het aantal afgewerkte werkstukken wilt tellen.
Pagina 183
Werkstuk bewerken 7.16 Instellingen voor automatische modus 7.16 Instellingen voor automatische modus Om fouten in de programmering vroegtijdig te herkennen, kunt het programma voor de bewerking van een werkstuk testen. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding. Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid te beperken, zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge verplaatsingssnelheden optreden.
Pagina 184
Werkstuk bewerken 7.16 Instellingen voor automatische modus Opmerking Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht. Bewerkingstijden opslaan U legt vast op welke wijze de bepaalde bewerkingstijden verder worden verwerkt. • ja In de directory van het deelprogramma wordt een subdirectory aangemaakt met de naam "GEN_DATA.WPD".
Pagina 185
Werkstuk bewerken 7.16 Instellingen voor automatische modus Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de gewenste vermelding: • "automatisch" Het venster met meetresultaten wordt automatisch geopend. • "manueel" Het venster met meetresultaten wordt geopend door het indrukken van de softkey "Meetresultaat". Selecteer in de velden "Bewerkingstijden opnemen", "Bewerkingstijden opslaan"...
Pagina 186
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.1 Overzicht Met de functie "DXF-reader" kunt u bestanden die met een CAD-systeem zijn aangemaakt rechtstreeks openen in SINUMERIK Operate en contouren direct in G-code kopiëren en opslaan. In de programma-manager kunt u het DXF-bestand laten weergeven. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "DXF-reader"...
Pagina 187
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden • "LAYER" • "STYLE" • "VIEW" • "UCS" • "VPORT" • "APPID" • "DIMSTYLE" • "HEADER ($INSUNITS, $MEASUREMENT)" • "TABLES" • "BLOCKS" • "ENTITIES" 7.17.2 CAD-tekeningen weergeven 7.17.2.1 DXF-bestand openen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het DXF-be‐...
Pagina 188
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk op de softkeys "Opschonen" en "Layers selecteren" wanneer u be‐ paalde niveaus wilt onderdrukken. Het venster “Layers selecteren" wordt geopend. Schakel de gewenste niveaus uit en druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de softkey "Automat.
Pagina 189
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom elem. selectie" als u automatisch wilt inzoomen op elementen die zich binnen een selectcie bevinden. 7.17.2.4 Detail wijzigen Als u het detail van de tekening wilt verplaatsen, verkleinen om bijvoorbeeld details te bekijken of later weer de volledige tekening te laten weergeven, gebruikt u de loep.
Pagina 190
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk de softkeys "Details" en "Weergave draaien" in. Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl omhoog", "Pijl omlaag", "Pijl rechts resp. pijl links draaien" om de positie van de tekening te wijzigen.
Pagina 191
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.3 DXF-bestand inlezen en bewerken 7.17.3.1 Algemene handelwijze • G-code-programma aanmaken / openen • Cyclus "Contour" oproepen en "Nieuwe contour" aanmaken • DXF-bestand importeren • Contour in DXF-bestand resp. CAD-tekening selecteren en met "OK" overnemen in de cyclus •...
Pagina 192
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.3.4 Bewerkingsbereik selecteren / bereik en element wissen U kunt bereiken in het DXF-bestand selecteren en zo de elementen reduceren. Na het overnemen van de 2e positie wordt alleen de inhoud van de geselecteerde rechthoek weergeven.
Pagina 193
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl omhoog" resp. "Pijl omlaag" om het selectiewerktuig te verschuiven. - OF - Element wissen Druk op de softkey "Element wissen" en selecteer met behulp van het selectiewerktuig het element.
Pagina 194
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.3.6 Referentiepunt definiëren Aangezien het nulpunt van het DXF-bestand in de regel afwijkt van het nulpunt van de CAD- tekening, maakt u hier een referentiepunt aan. Procedure Het DXF-bestand is geopend in de editor. Druk de softkeys ">>"...
Pagina 195
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden een contour. Het automatisch volgen van de contour wordt beëindigd zodra er geen elementen meer zijn of tot er overgangen met andere elementen van de contour zijn. Opmerking Als een contour meer elementen bevat dan er kunnen worden bewerkt, wordt aangeboden de contour als echte G-code over te nemen in het programma.
Pagina 196
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Element overnemen". Druk op de softkey "Element beginpunt" om het begin van de contour op het beginpunt van het element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element eindpunt" om het begin van de contour op het eindpunt van het element te plaatsen.
Pagina 197
Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Bediening met muis en toetsenbord Naast de bediening via de softkeys kunt u de functies ook met het toetsenbord en de muis bedienen. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 198
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave 7.18 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD/CAM-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Zo krijgt u een snel overzicht van een programma en kunt u het indien nodig nog corrigeren.
Pagina 199
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave nietondersteund. • Helixprogrammering • Rationale polynomen • Andere G-codes resp. taalcommando's Alle niet interpreteerbare NC-blokken worden gewoon genegeerd. Gelijktijdige weergave van programma en matrijsweergave In de editor heeft u de mogelijkheid naast de programmablokken tegelijk ook de matrijsweergave op te roepen.
Pagina 200
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de matrijsweergave voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. • Grafiek vergroten en verkleinen • Grafiek verschuiven • Grafiek draaien • Detail wijzigen 7.18.1 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 201
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk op de softkey "G1/G2/G3 verbergen" om de bewerkingstrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "G0 verbergen" om de aanloop- en terugtrektrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "Punten verbergen" om alle punten van de grafiek te verbergen.
Pagina 202
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk de softkeys ">>" en "Punt selecteren" in. Er wordt een dradenkruis ingevoegd waarmee u een punt op de grafiek kunt selecteren. Verplaats het dradenkruis met behulp van de cursortoetsen naar de ge‐ wenste positie op de grafiek. Druk op de softkey "NC-commando selecteren".
Pagina 203
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten.
Pagina 204
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk op één van de cursortoetsen om de matrijsweergave omhoog, naar links, naar rechts of omlaag te verschuiven. - OF - Houd de <SHIFT>-toets ingedrukt en draai de matrijsweergave met behulp van de cursortoetsen in de gewenste richting. Opmerking Bedienen met de muis U kunt de matrijsweergave met behulp van de muis draaien en verplaatsen.
Pagina 205
Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Druk op de softkey "Vergrootglas -" of op de toets <-> om het venster te verkleinen. - OF - Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te ne‐ men.
Pagina 207
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden. Grafische weergave Voor de weergave op het beeldscherm worden bij de simulatie de reële proporties van het werkstuk en van het gereedschap gebruikt.
Pagina 208
Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Opmerking Basismateriaal opspannen Als uw machine over verschillende mogelijkheden voor het opspannen van basismateriaal beschikt, voert u de gewenste opspanning in de programmaheader resp. in het basismateriaalmasker in. Neem hierbij ook de aanwijzingen van de machinefabrikant in acht. Weergave van de verplaatsingswegen De verplaatsingswegen worden in kleur weergegeven.
Pagina 209
Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: • Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. • Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm te zien. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
Pagina 210
U kunt de modelkwaliteit voor de simulatie naar wens instellen in de interface. In onderstaande tabel worden de beschikbare opties voor de modelkwaliteit weergegeven, afhankelijk van de SINUMERIK ONE-uitvoering: SINUMERIK ONE-uitvoering Beschikbare opties SINUMERIK Operate op NCU 1740 •...
Pagina 211
Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Geoptimaliseerde weergave Als de simulatiebewerking gestopt of afgesloten is, wordt de weergave nog een keer omgerekend in een afbeelding met hoge resolutie. In sommige situaties is dit niet mogelijk. In dat geval verschijnt de melding: "Afbeelding met hoge resolutie kan niet worden aangemaakt". Werkruimtebegrenzing In de werkstuksimulatie zijn geen werkruimtebegrenzingen en software-eindschakelaars actief.
Pagina 212
Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Voorbeelden Enkele voorbeelden van ondersteunde machinebouwtypes: Zwenkkop 90°/90° Zwenkkop 90°/45° Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 215
Bewerking simuleren 8.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Simuleren van de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven. Op die manier kunt u eenvoudig het resultaat van de programmering controleren.
Pagina 216
Bewerking simuleren 8.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Opmerking Omschakelen van bedieningsbereik Wanneer u naar een ander bedieningsbereik overschakelt, wordt de simulatie beëindigd. Wanneer u de simulatie opnieuw start, begint die opnieuw bij de aanvang van het programma. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 217
Bewerking simuleren 8.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren. Software-optie Voor het meetekenen heeft u de optie "Meetekenen (real-time simulatie)"...
Pagina 218
Bewerking simuleren 8.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv. door koelmiddel), dan kunt u de uitvoering van het programma ook op het beeldscherm volgen. Software-optie Voor het meetekenen heeft u de optie "Meetekenen (real-time simulatie)"...
Pagina 219
Bewerking simuleren 8.5 Modelkwaliteit instellen Modelkwaliteit instellen Voorwaarde De simulatie is gestart. Procedure 1. Druk op de softkeys ">>" en "Modelkwaliteit". Het venster "Modelkwaliteit" wordt geopend en de beschikbare waarden worden weergegeven. 2. Selecteer de gewenste modelkwaliteit. 3. Bevestig uw keuze met "OK". Bij complexe werkstukken kan de omschakeling van de modelkwaliteit enige tijd in beslag nemen.
Pagina 220
Bewerking simuleren 8.6 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk 8.6.1 Overzicht Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
Pagina 221
Bewerking simuleren 8.6 Verschillende aanzichten van het werkstuk 8.6.3 3D-aanzicht 3D-weergave tonen Het meetekenen resp. de simulatie is gestart. Druk de softkeys "Andere weergaven" en "3D-weergave" in. Software-optie Voor de simulatie heeft u de optie "3D-simulatie (afgewerkt stuk)" nodig. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen.
Pagina 222
Bewerking simuleren 8.6 Verschillende aanzichten van het werkstuk Druk op de softkey "Van links" wanneer u het werkstuk van links wilt zien. - OF - Druk op de softkey "Van rechts" wanneer u het werkstuk van rechts wilt zien. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen.
Pagina 223
Bewerking simuleren 8.7 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 8.7.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
Pagina 224
Bewerking simuleren 8.7 Simulatieweergave bewerken Druk op de softkey om de gereedschapsbanen te verbergen. In de achtergrond worden de gereedschapsbanen nog steeds gegene‐ reerd; door de softkey opnieuw in te drukken, worden ze opnieuw ge‐ toond. Druk op de softkey "Ger.-baan wissen". Alle tot nu toe weergegeven gereedschapsbanen worden gewist.
Pagina 225
Bewerking simuleren 8.8 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 8.8.1 Voeding wijzigen U kunt de voeding tijdens de simulatie steeds veranderen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Als u met de functie "Meetekenen" werkt, dan gebruikt u de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel.
Pagina 226
Bewerking simuleren 8.8 Programmabesturing tijdens de simulatie 8.8.2 Programma per blok simuleren U kunt tijdens de simulatie het programmaverloop beïnvloeden, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing" en "Per blok" in. Druk de softkeys "Terug"...
Pagina 227
Bewerking simuleren 8.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 8.9.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 228
Bewerking simuleren 8.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 8.9.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 8.9.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 229
Bewerking simuleren 8.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 8.9.4 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de grafische weergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken.
Pagina 230
Bewerking simuleren 8.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Sectie". Het werkstuk wordt in secties weergegeven. Druk op de bijbehorende softkey om het sectieniveau in de gewenste richting te verschuiven. … Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 231
Bewerking simuleren 8.10 Simulatie-alarmen weergeven 8.10 Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: • Datum en tijdstip • Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd •...
Pagina 233
G-codeprogramma aanmaken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: • Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys • Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie • Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster • Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden •...
Pagina 234
G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Programmaweergaves Een G-code-programma kunt u in verschillende weergaves maken. • Programmaweergave • Parametervensters naar keuze met hulpscherm of grafische weergave. Opmerking Hulpschermen / animaties Houd er rekening mee, dat op de hulpschermen en animaties van de cyclusondersteuning niet alle mogelijke kinematica kunnen worden weergegeven.
Pagina 235
G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Weergave van de bewerkingstijden Weergave Betekenis Lichtgroene achter‐ Gemeten bewerkingstijd van de programmaset (automatische modus) grond Groene achtergrond Gemeten bewerkingstijd van het programmablok (automatische modus) Lichtblauwe achter‐ Geschatte bewerkingstijd van de programmaset (simulatie) grond Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie)
Pagina 236
G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Synchronisatie van programma's aan machines met meerdere kanalen Aan machines met meerdere kanalen worden speciale commando's (bijv. GET en RELEASE) gebruikt om de programma's onder elkaar te synchroniseren. Deze commando's worden geaccentueerd met een kloksymbool. Als de programma's van meerdere kanalen worden weergegeven, dan verschijnen samenhorende commando's in één regel.
Pagina 237
G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Afbeelding 9-2 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven. De parameters worden dynamisch in de afbeelding weergegeven. De geselecteerde parameter wordt in de afbeelding in highlight weergegeven. Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding...
Pagina 238
G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Afbeelding 9-3 Parametervenster de grafische weergave van een G-code-programmablok Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 239
G-codeprogramma aanmaken 9.3 Programma-opbouw Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: • Instelling van een bewerkingsvlak • Oproepen van gereedschap (T en D) • Oproepen van een nulpuntverschuiving • technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) •...
Pagina 240
G-codeprogramma aanmaken 9.4 Basis Basis 9.4.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
Pagina 241
G-codeprogramma aanmaken 9.4 Basis referentiepunt van een positiepatroon in het vlak of diepteweergave bij het boren in de gereedschapsas. Referentiepunten in het vlak worden bij G17 aangeduid met X0 Y0, bij G18 met Z0 X0 en bij G19 met Y0 Z0. De diepteweergave in de gereedschapsas wordt bij G17 aangeduid met Z1, bij G18 met Y1 en bij G19 met X1.
Pagina 242
G-codeprogramma aanmaken 9.5 G-codeprogramma maken G-codeprogramma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Deelprogramma's in G-code kunnen in de map "Werkstuk" of in de map "Deelprogramma's" worden opgeslagen.
Pagina 243
G-codeprogramma aanmaken 9.6 Invoeren basismateriaal Invoeren basismateriaal 9.6.1 Overzicht Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk. Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk worden uitgevoerd.
Pagina 244
G-codeprogramma aanmaken 9.6 Invoeren basismateriaal 9.6.2 Oproepen van het invoervenster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Basismateriaal" in. Het venster "Invoeren basismateriaal" wordt geopend. 9.6.3 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor basismateriaal •...
Pagina 245
G-codeprogramma aanmaken 9.6 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid 2. rechthoekpunt X (abs) of 2e rechthoekpunt X m.b.t. X0 (incr.) - (alleen bij blokken) 2. rechthoekpunt Y (abs) of 2e rechthoekpunt Y m.b.t. Y0 (incr.) - (alleen bij blokken) Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t.
Pagina 246
G-codeprogramma aanmaken 9.7 Selectie van cycli via softkeys Selectie van cycli via softkeys Overzicht van bewerkingsstappen De volgende softkeys staan ter beschikking voor het invoegen van bewerkingsstappen. ⇒ ⇒ Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 247
Meerkanalenaanzicht 10.1 Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: • Bedieningsbereik "Machine" • Bedieningsbereik "Programma" Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 248
Meerkanalenaanzicht 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergave van de kanalen in het bedieningsbereik "Machine" In het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 249
Meerkanalenaanzicht 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Omschakelen tussen éénkanaals- en meerkanalenaanzicht Druk op de toets <MACHINE> om kort om te schakelen tussen éénkanaals- en meerkanalenaanzicht in het bereik Machine. Druk op de toets <NEXT WINDOW> om binnen een kanaalkolom tussen het bovenste en het onderste venster om te schakelen.
Pagina 250
Meerkanalenaanzicht 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht" de invoer (bijvoorbeeld "2 kanalen") en definieer de kanalen en de volgorde voor de weergave. In het basisscherm van bedrijfsmodi "AUTO", "MDA" en "JOG" wor‐ den de bovenste venster van de linkse en rechtse kanaalkolom ingenomen door het venster met de reële waarden.
Pagina 251
Meerkanalenaanzicht 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij de bedieningspanelen OP015, OP019 alsmede op de PC kunt u tot 4 kanalen naast elkaar laten weergeven. Dit maakt het aanmaken en inlopen van programma's met meerdere kanalen eenvoudiger.
Pagina 252
Meerkanalenaanzicht 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Opmerking 2-kanaalsweergave In tegenstelling tot kleinere bedieningspanelen is in het bedieningsbereik "Machine" het T,F,S- venster zichtbaar bij 2-kanaalsweergave. Bedieningsbereik programma In de editor kunnen maximaal 10 programma's naast elkaar worden weergegeven. Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren.
Pagina 253
Meerkanalenaanzicht 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen Instelling Betekenis Aanzicht Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. • 1 kanaal • 2 kanalen • 3 kanalen • 4 kanalen Kanaalselectie en volgor‐ U geeft aan welke kanalen in welke volgorde moeten worden weergegeven in de meerkanalenweergave.
Pagina 254
Meerkanalenaanzicht 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" wordt geopend. Stel de meerkanalen- resp. éénkanaalsweergave in en geef aan, welke kanalen in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 255
Vermijden van botsingen Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee schade voorkomen. Software-optie Om deze functie voor geometrisch primitieve beschermingsbereikelementen te ge‐ bruiken, heeft u de software-optie "Botsingvermijding ECO (machine)" nodig. Software-optie Om deze functie ook voor beschermingsbereikelementen in het bestandsformaat STL en NPP te gebruiken, heeft u de software-optie "Botsingvermijding (machine, werk‐...
Pagina 256
Vermijden van botsingen Opmerking Verwijsbare assen Voor de bewaking van bewakingsgebieden moeten de posities van de assen in de machineruimte bekend zijn. De botsingsvermijding is daarom pas na het verwijzen actief. LET OP Geen volledige bescherming van de machine Onvolledige modellen (bijv. niet gemodelleerde machinedelen, werkstukken of nieuw in de werkruimte geïntroduceerde voorwerpen) alsmede onnauwkeurigheden in waarden en afmetingen kunnen tot botsingen leiden.
Pagina 257
Vermijden van botsingen 11.1 Botsingsvermijding inschakelen 11.1 Botsingsvermijding inschakelen Voorwaarde • De botsingsvermijding is geconfigureerd en er is een actief machinemodel aanwezig. • In de instelling "Botsingsvermijding" is voor de bedrijfsmodus AUTO resp. voor de bedrijfsmodi JOG en MDA de functie Botsingsvermijding geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 258
Vermijden van botsingen 11.2 Botsingsvermijding instellen 11.2 Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen. Met machineparameters geeft u aan, vanaf welk beveiligingsniveau de botsingvermijding voor de machine resp.
Pagina 259
Vermijden van botsingen 11.2 Botsingsvermijding instellen Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv. voor JOG/MDA) de optie "Aan" om de botsingsvermijding in te scha‐ kelen of de optie "Uit"...
Pagina 260
Vermijden van botsingen 11.2 Botsingsvermijding instellen Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 261
Gereedschappen beheren 12.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 262
Gereedschappen beheren 12.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: • Gereedschap • Magazijnplaats • Lege plaats Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 263
Gereedschappen beheren 12.2 Magazijnbeheer 12.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer • M.b.v. de horizontale softkey "Magazijn" verschijnt een lijst waarin de gereedschappen met magazijngerelateerde gegevens worden weergegeven. • De kolom Magazijn/magazijnplaats wordt in de lijsten weergegeven. •...
Pagina 264
Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes 12.3 Gereedschapstypes Bij het aanmaken van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Afbeelding 12-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Afbeelding 12-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
Pagina 265
Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes Afbeelding 12-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Afbeelding 12-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 266
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting 12.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Afbeelding 12-5 Schachtfrees (type 120) Afbeelding 12-6 Vlakfrees (type 140) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 268
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-9 Tap (type 240) Afbeelding 12-10 3D-gereedschap; voorbeeld een cilindrische verzinkfrees (type 110) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 269
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-11 3D-gereedschapstype; voorbeeld een kogelfrees (type 111) Afbeelding 12-12 3D-gereedschap; voorbeeld een schachtfrees met hoekafronding (type 121) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 270
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-13 3D-gereedschapstype; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel (type 155) Afbeelding 12-14 3D-gereedschap; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel en hoekafronding (type 156) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 271
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-15 3D-gereedschap; voorbeeld een kegelvormige verzinkfrees (type 157) ① Lengte m ② Lengte u Afbeelding 12-16 3D-meettaster Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 272
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-17 Hoekkopadapter L1, L2, L3 zijn offset geometrielengtes. Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmid‐ delpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt.
Pagina 273
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst 12.5 Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer •...
Pagina 274
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Kolomtitel Betekenis Aantal tanden bij type 100 - freesgereedschap, type 110 - kogelkop cilindri‐ sche verzinkfrees, type 111 - kogelkop kegelvormige verzinkfrees, type 120 - schachtfrees, type 121 - schachtfrees met hoekafronding, type 130 - hoek‐ frees, type 131 - hoekfrees met hoekafronding, type 140 - vlakfrees, type 150 - schijffrees, type 155 - frees met afgeknotte kegel, type 156 - frees met afgeknotte kegel en hoekafronding, type 157 - kegelvormige verzinkfrees.
Pagina 275
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tool‐ tip wordt een korte beschrijving gegeven.
Pagina 276
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Druk op de softkey "Nieuw gereedschap". Het venster "Nieuw gereedschap – favorieten" wordt geopend. - OF - Wanneer u een gereedschap wilt genereren dat zich niet in de favorie‐ tenlijst bevindt, druk dan op de softkey "Frezen 100-199", "Boren 200-299"...
Pagina 277
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Gereedschappen met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameter 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met hoekafron‐ Hoekradius ding 130 Hoekfrees Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) Adapterlengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) V (richtingsvector 1 - 6) vector X, vector Y, vector Z 131 Hoekfrees met hoekafron‐...
Pagina 278
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens" worden weergegeven. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoekfrees. Druk op de softkey "Andere gegevens".
Pagina 279
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Herhaal deze procedure wanneer u nog andere snijkantcorrectiegege‐ vens wilt aanmaken. Plaats de cursor op de snijkant van een gereedschap dat u wilt wissen, en druk daarna op de softkey "Snijkant wissen". De record wordt uit de lijst gewist. De eerste snijkant van een gereedschap kan niet worden gewist.
Pagina 280
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Wanneer u het gereedschap later opnieuw wilt gebruiken, dan laadt u het gereedschap en de bijbehorende gereedschapsgegevens gewoon terug op de overeenkomstige magazijnplaats. Op die manier hoeft u niet meerdere keren dezelfde gereedschapsgegevens in te voeren. Procedure De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 281
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Gereedschappen ontladen Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkey "Ontladen". Selecteer in het venster "Selectie van laadplaats" de gewenste laadplaats. Bevestig uw keuze met "OK". - OF - Druk op "Afbreken"...
Pagina 282
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst De manier waarop magazijnen bij meerdere magazijnen moeten worden geselecteerd, kan verschillend zijn geconfigureerd. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Meer informatie Meer informatie over de configuratiemogelijkheden vindt u in het Functiehandboek Gereedschapsbeheer. 12.5.7 Koppelen van een codehouder U kunt een koppeling van een codehouder te configureren.
Pagina 283
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking. Afbeelding 12-18 Nieuw gereedschap van codehouder in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd.
Pagina 284
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Gereedschap van codehouder ontladen De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkeys "Ontladen" en "Op codehouder". Het gereedschap wordt ontladen en de gegevens van het gereedschap worden weggeschreven naar de codehouder.
Pagina 285
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst 12.5.8 Gereedschap in bestand beheren Als in de instellingen voor de gereedschapslijst de optie "Gereedschap in/uit bestand toestaan" ingeschakeld is, staat in de favorietenlijst een extra optie ter beschikking. Afbeelding 12-19 Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap uit bestand aanmaken De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 286
Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Ga naar de het gewenste bestand en druk op de softkey "OK". De gegevens van het gereedschap worden uit het bestand gelezen en in het venster "Nieuw gereedschap uit bestand " met gereedschapstype, gereedschapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
Pagina 287
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap 12.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 288
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zusterge‐ reedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII-te‐ kens.
Pagina 289
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tool‐ tip wordt een korte beschrijving gegeven.
Pagina 290
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Procedure De gereedschapsslijtagelijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat geblokkeerd is en dat u opnieuw gebruiksklaar wilt maken. Druk op de softkey "Reactiveren". De als doelwaarde ingevoerde waarde wordt als nieuwe gebruikstijd of aantal stuks ingevoerd.
Pagina 291
Gereedschappen beheren 12.7 Gereedschapsgegevens OEM 12.7 Gereedschapsgegevens OEM U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren. Meer informatie Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in het Functiehandboek Gereedschapsbeheer. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger."...
Pagina 292
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn 12.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis...
Pagina 293
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar be‐...
Pagina 294
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn 12.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positio‐ neren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd.
Pagina 295
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats" is vooraf ingevuld met het nummer van de eerstvolgende lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" wanneer u het gereedschap op de voorgestelde magazijnplaats wilt plaatsen.
Pagina 296
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Procedure De magazijnlijst is geopend. Druk op de softkey "Alle wissen". - OF - Druk op de softkey "Alle ontladen". - OF - Druk op de softkey "Alle laden". - OF - Druk op de softkey "Alle verplaatsen". U wordt gevraagd of u werkelijk alle gereedschappen wilt wissen, ontla‐...
Pagina 297
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails 12.9 Gereedschapsdetails 12.9.1 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails" kunnen via softkeys de volgende parameters van het geselecteerde gereedschap worden weergegeven: • Gereedschapsgegevens • Snijkantgegevens • Bewakingsgegevens Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het ma‐ gazijn is geopend.
Pagina 298
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschaps‐ nummer.
Pagina 299
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Aantal tanden Bij aangedreven gereedschappen (boren en frezen) Spil- Spil is niet ingeschakeld draairichting Draairichting spindel rechts Draairichting spindel links Koelmiddel 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) in- en uitschakelbaar. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant Snijkanten OEM parameters 1 - 2 Software-optie...
Pagina 300
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis te groot Het gereedschap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn. speciale grootte links Aantal halve plaatsen links van het gereedschap rechts Aantal halve plaatsen rechts van het gereedschap Gereedschap OEM-pa‐...
Pagina 301
Gereedschappen beheren 12.10 Gereedschapstype wijzigen 12.10 Gereedschapstype wijzigen Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het ma‐ gazijn is geopend. Plaats de cursor in de kolom "Type" van het gereedschap dat u wilt wijzi‐ gen. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Gereedschapstypes - favorieten"...
Pagina 302
Gereedschappen beheren 12.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren 12.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen, met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 303
Gereedschappen beheren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Met de filterfunctie kunt u in de lijsten voor gereedschapsbeheer gereedschappen met bepaalde eigenschappen filteren. U heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de bewerking gereedschappen weer te geven die al de waarschuwingsgrens hebben bereikt, om de overeenkomstige gereedschappen voor het laden voor te bereiden.
Pagina 304
Gereedschappen beheren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
Pagina 305
Gereedschappen beheren 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: • Gereedschappen – U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
Pagina 306
Gereedschappen beheren 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer - OF - Druk op de softkey "Lege plaats" wanneer u een bepaalde lege plaats wilt zoeken. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 307
Gereedschappen beheren 12.14 Meervoudige selectie in de lijsten voor gereedschapsbeheer 12.14 Meervoudige selectie in de lijsten voor gereedschapsbeheer In de lijsten voor gereedschapsbeheer kunt u gebruikmaken van meervoudige selectie. U selecteert meerdere gereedschappen om deze uit de lijst te verwijderen, te laden, te ontladen of naar andere magazijnplaatsen te verplaatsen.
Pagina 308
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool 12.15 Werken met multitool Multitool M.b.v. multitools heeft u de mogelijkheid om meer dan één gereedschap op een magazijnplaats op te nemen. De multitool zelf heeft twee of meer plaatsen voor het opnemen van gereedschap. Het gereedschap wordt rechtstreeks op de multitool gemonteerd.
Pagina 309
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Afbeelding 12-20 Gereedschapslijst met multitool in de spil Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst". Het venster "Gereedschapslijst" wordt geopend. 12.15.2 Multitool maken De multitool kan in de favorietenselectie en in de lijst met speciale gereedschapstypes worden geselecteerd.
Pagina 310
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Afbeelding 12-22 Selectielijst voor speciaal gereedschap met multitool Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-ge‐ reedschapsgeheugen buiten het magazijn.
Pagina 311
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool De multitool wordt in de gereedschapslijst aangemaakt. Opmerking De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor a.u.b. de instructies van de machinefabrikant. 12.15.3 Multitool met gereedschap laden Voorwaarde In de gereedschapslijst is een multitool aangemaakt.
Pagina 312
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Plaats de cursor op het gereedschap dat u in de multitool wilt laden. Druk op de softkeys "Laden" en "Multitool". Het venster "Laden op..." wordt geopend. Selecteer de gewenste multitool en de multitoolplaats waarop u het gereedschap wilt laden.
Pagina 313
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool 12.15.5 Multitool wissen Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de multitool die u wilt wissen. Druk op de softkey "Multitool wissen". De multitool met alle gereedschap dat zich daarop bevindt, wordt gewist.
Pagina 314
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Multitool ontladen Plaats de cursor op de multitool die u uit het magazijn wilt ontladen. Druk op de softkey "Ontladen". De multitool wordt uit het magazijn verwijderd en aan het einde van de gereedschapslijst in het NC-geheugen opgeslagen. 12.15.7 Multitool reactiveren Een multitool en de gereedschappen die zich op de multitool bevinden, kunnen onafhankelijk...
Pagina 315
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. slijtage". Plaats de cursor op de multitool die geblokkeerd is en die u op‐ nieuw gebruiksklaar wilt maken. - OF - Plaats de cursor op de multitool die u opnieuw gebruiksklaar wilt maken.
Pagina 316
Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Magazijn". Plaats de cursor op de multitool die u naar een andere magazijn‐ plaats wilt verplaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats"...
Pagina 317
Gereedschappen beheren 12.16 Instellingen voor gereedschapslijsten 12.16 Instellingen voor gereedschapslijsten In het venster "Instellingen" heeft u de volgende mogelijkheden om de weergave in de gereedschapslijsten in te stellen: • Slechts één magazijn weergeven in magazijnsortering – U beperkt de weergave tot één enkel magazijn. Het magazijn wordt met de toegewezen tussenopslagplaatsen en de niet geladen gereedschappen weergegeven.
Pagina 318
Gereedschappen beheren 12.16 Instellingen voor gereedschapslijsten Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 319
Programma's beheren 13.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren of simulatie vanaf een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 320
Programma's beheren 13.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: • USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) • Netwerkdrives • FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directory's en programma's wilt weergeven.
Pagina 321
Programma's beheren 13.1 Overzicht Afbeelding 13-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directory's verwijderd. Directory's en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: • Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores •...
Pagina 322
Programma's beheren 13.1 Overzicht 13.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 13.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp. op de lokale vaste schijf zijn opgeslagen, worden weergegeven.
Pagina 323
Programma's beheren 13.1 Overzicht Directory's aanmaken De plaatselijke drive is geselecteerd. Plaats de cursor op de hoofddirectory. Druk de softkeys "Nieuw" en "Directory" in. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer in het invoerveld "Naam" telkens de begrippen "mpf.dir", "spf.dir" en "wks.dir"...
Pagina 324
Programma's beheren 13.1 Overzicht Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "USB". Opmerking De softkey "USB" kan alleen worden gebruikt wanneer een USB-FlashDrive aan de interface vooraan op het bedieningspaneel is aangesloten. 13.1.4 FTP-drive Via de FTP-drive kunt u gegevens, bijv. deelprogramma's, tussen uw besturing en een externe FTP-server uitwisselen.
Pagina 325
Programma's beheren 13.1 Overzicht Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op de softkey "OK" om u bij de FTP-server aan te melden. De inhoud van de FTP-server met zijn mappen wordt weergegeven. Druk na het bewerken van uw gegevens op de softkey "Afmelden" om uw af te melden.
Pagina 326
Programma's beheren 13.2 Programma's openen en sluiten 13.2 Programma's openen en sluiten Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen, dan moet u het programma openen in de editor. Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen navigeren.
Pagina 327
Programma's beheren 13.2 Programma's openen en sluiten Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten. - OF - Wanneer u zich aan het begin van de eerste regel van het programma bevindt, druk dan op de toets <Cursor links>...
Pagina 328
Programma's beheren 13.3 Programma afwerken 13.3 Programma afwerken Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
Pagina 329
Programma's beheren 13.3 Programma afwerken Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is geo‐ pend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Programma selecteren van externe media Als u programma's van een externe drive (bijv.
Pagina 330
Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 13.4.1 Bestands- en directorynaam Bij de naamgeving voor bestanden en directories dienen de volgende regels in acht te worden genomen: • Alle letters zijn toegelaten (met uitzondering van umlaut, speciale tekens, taalspecifieke tekens, Aziatische of Cyrillische tekens) •...
Pagina 331
Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB-drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
Pagina 332
Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Het directorytype (WPD) is al vooraf ingevuld. Er wordt een nieuwe map met de naam van het werkstuk gemaakt. Het venster "Nieuw G-code programma" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "OK" wanneer u het programma wilt aanma‐ ken.
Pagina 333
Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 13.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Opmerking Bestandsextensies In het NC-geheugen moet de extensie uit 3 tekens bestaan, en mag niet DIR of WPD zijn. In het NC-geheugen heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
Pagina 334
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 335
Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
Pagina 336
Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Plaats de cursor op het gewenste programma en druk op de softkey "OK". Het geselecteerde programma wordt met padweergave in de eerste regel van de lijst opgenomen. - OF - Voer de programmanaam rechtstreeks in de lijst in. Let er bij het manueel invoeren op dat u het exacte pad (bijv.
Pagina 337
Programma's beheren 13.5 Sjablonen maken 13.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 338
Programma's beheren 13.6 Directories en bestanden zoeken 13.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: • "*": vervangt een willekeurige tekenreeks • "?": vervangt een willekeurig teken Als u wildcards gebruikt, worden alleen directories en bestanden gevonden die exact overeenstemmen met het zoekpatroon.
Pagina 339
Programma's beheren 13.6 Directories en bestanden zoeken Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 340
Programma's beheren 13.7 Een programma in preview bekijken 13.7 Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken voor u met het editeren begint. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het gewen‐...
Pagina 341
Programma's beheren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 342
Programma's beheren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 343
Programma's beheren 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 344
Programma's beheren 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen. Druk op de softkey "Invoegen". Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren;...
Pagina 345
Programma's beheren 13.10 Directory/programma wissen 13.10 Directory/programma wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden. Sla deze gegevens eventueel vooraf op een externe gegevensdrager (bijv. USB-FlashDrive) of op een netwerkdrive op. Let erop dat u door het wissen van een directory ook alle programma's, gereedschaps- en nulpuntgegevens en subdirectories wist die zich in deze directory bevinden.
Pagina 346
Programma's beheren 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen In het venster "Eigenschappen van ..." kunt u informatie over directory's en bestanden weergeven. Naast het pad en de naam van het bestand wordt informatie over de datum van het maken van het bestand weergegeven.
Pagina 347
Programma's beheren 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Voer indien nodig de wijzigingen uit. Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen doorvoeren. Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 348
Programma's beheren 13.12 Drives instellen 13.12 Drives instellen 13.12.1 Overzicht Er kunnen tot 21 verbindingen naar zogenaamde logische drives (gegevensdragers) worden ingesteld. U heeft toegang tot die drives via de bedieningsbereiken "Programma-manager" en "Inbedrijfstelling". De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: •...
Pagina 349
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid. USB globaal Toegang tot het USB-geheugen is mogelijk vanuit elke TCU die zich in het netwerk bevindt.
Pagina 350
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
Pagina 351
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
Pagina 352
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Windows-gebruikersnaam alleen voor USB-drives, lo‐ Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ kale drives en lokale direc‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord tories drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
Pagina 353
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Tekstbestand slpmdialog Bestand voor taalafhankelijke softkey-tekst. Wanneer in de invoervelden niets wordt inge‐ Tekst-context SlPmDialog voerd, dan verschijnt de tekst op de softkey zoals deze werd aangegeven in het invoerveld "Softkey-tekst". Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI"...
Pagina 354
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven.
Pagina 355
Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken 13.13 PDF-documenten bekijken U kunt HTML-documenten en PDF's op alle drives van de programma-manager en via de gegevensstructuur van de systeemgegevens laten weergeven. Opmerking Een preview van de documenten is alleen mogelijk voor PDF's. Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager"...
Pagina 356
Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken Druk op de softkey "Verder zoeken" wanneer de gevonden tekst niet over‐ eenkomt met de tekst die u zoekt. Druk op de softkey "Terug" om terug te keren naar de bovenliggende softkeybalk. Opmerking Als u tijdens het weergeven van een PDF-document de taalinstelling verandert, wordt het PDF- document in de betreffende taal geladen.
Pagina 357
Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken PDF sluiten Druk op de softkey "Sluiten" om de PDF-weergave te sluiten. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 358
Programma's beheren 13.14 EXTCALL 13.14 EXTCALL Vanuit een deelprogramma heeft u met het commando EXTCALL toegang tot bestanden op een plaatselijke drive, USB-gegevensdrager of netwerkdrive. De programmeur kan met de settingdatum SD $SC42700 EXT_PROG_PATH de brondirectory en met het commando EXTCALL de bestandsnaam voor het na te laden subprogramma vastleggen. Randvoorwaarden Bij EXTCALL-oproepen moet met de volgende randvoorwaarden worden rekening gehouden: •...
Pagina 359
Programma's beheren 13.14 EXTCALL • Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" • Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directory's deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectory's (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
Pagina 360
Programma's beheren 13.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) 13.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) Met de functie "Uitvoeren van extern geheugen" kunt u willekeurig grote deelprogramma's direct uitvoeren van een geprojecteerde drive. Het gedrag stemt daarbij overeen met de uitvoering uit het NC-deelprogrammageheugen, zonder de beperkingen die gelden voor "EXTCALL".
Pagina 361
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan 13.16 Gegevens opslaan 13.16.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de lokale drive te archiveren. Archiefformaten U kunt uw archief in binair formaat opslaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 362
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe directo‐ ry", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
Pagina 363
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan LET OP Mogelijk verlies van gegevens bij USB-FlashDrives USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken.
Pagina 364
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen. Druk op de softkey "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam" wordt geopend. Selecteer het formaat, voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK"...
Pagina 365
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "OK" of "Alle overschrijven" wanneer u bestan‐ den die al aanwezig zijn, wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer u bestanden die al aanwezig zijn, niet wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Negeren"...
Pagina 366
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer u bestanden die al aanwezig zijn, niet wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Negeren" wanneer u het inlezen wilt voortzet‐ ten met het volgende bestand. Hen venster "Archief inlezen"...
Pagina 367
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata 13.17 Uitrustingsdata Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald G-code programma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
Pagina 368
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
Pagina 369
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata • Nulpunten • Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: • volledige gereedschapslijst Eerst worden alle gegevens van het gereedschapsbeheer gewist, en daarna worden de opgeslagen gegevens ingelezen. •...
Pagina 370
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen" wordt geopend. Selecteer de gegevens (bijv. magazijnbezetting) die u wilt inlezen. Druk op de softkey "OK". Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 371
Programma's beheren 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen 13.18.1 Overzicht Met de functie "Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen" kunt u bij het uitvoeren en simuleren van werkstukprogramma's al het benodigde gereedschap vastleggen. Op deze manier bepaalt u het gereedschap dat u nodig heeft.
Pagina 372
Programma's beheren 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen 13.18.2 Gereedschapsgegevens openen Inleiding De opgeslagen gereedschapsgegevens worden in een TTD-bestand (Tool Time Data) opgeslagen. Het TTD-bestand wordt opgeslagen bij het bijbehorende werkstukprogramma en bevat de volgende informatie: • Gereedschapsgegevens • Magazijnbezetting •...
Pagina 373
Programma's beheren 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen De weergave in het venster "Belading controleren" is opgedeeld in de volgende deelgebieden: • Ontbrekend gereedschap: gereedschap niet aanwezig • Nog te laden gereedschap: gereedschap aanwezig, maar niet geladen • Geladen gereedschap: gereedschap beschikbaar en geladen •...
Pagina 374
Programma's beheren 13.19 Parameters opslaan 13.19 Parameters opslaan Naast de programma's kunt u ook R-parameters en globale gebruikersvariabelen opslaan. U kunt deze mogelijkheid bijv. gebruiken om de vereiste rekenparameters en gebruikersvariabelen voor een bepaald programma op te slaan. Als u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u deze gegevens op die manier snel terugvinden.
Pagina 375
Programma's beheren 13.19 Parameters opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de drive waarop het programma opgeslagen is. Plaats de cursor op het programma waarvan u de parameters wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Parameters opslaan". Het venster "Parameters opslaan"...
Pagina 376
Programma's beheren 13.19 Parameters opslaan Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 377
= false Interface en softkeys zijn niet beschikbaar Locatie van het bestand "slpmconfig.ini" Het sjabloon van het bestand "slpmconfig.ini" voor SINUMERIK Operate bevindt zich in de volgende directory: <installatiepad>/siemens/sinumerik/hmi/template/cfg Kopieer het bestand in één van de volgende directory's: <installatiepad>/user/sinumerik/hmi/cfg <installatiepad>/oem/sinumerik/hmi/cfg Opmerking Indien u het overzicht van de eigen wijzigingen wilt verbeteren, wist u gewoon de niet gewijzigde parameters uit de kopie van het bestand "slpmconfig.ini".
Pagina 378
Programma's beheren 13.20 V24 Archieven inlezen Als u archieven wilt inlezen, gebruikt u de interface V24. Ze worden verzonden en daarna uitgepakt. Opmerking Inbedrijfstellingsarchief inlezen Als u een inbedrijfstellingsarchief inleest via de interface V24, dan wordt dit onmiddellijk geactiveerd. 13.20.2 V24 instellen als programma-manager V24 instelling Betekenis...
Pagina 379
Programma's beheren 13.20 V24 V24 instelling Betekenis Gegevensbits Aantal gegevensbits bij asynchrone gegevensoverdracht • 5 Bit • • 8 bit (voorinstelling) XON (Hex) Alleen bij protocol: Xon/Xoff XOFF (Hex) Alleen bij protocol: Xon/Xoff Wachten op XON bij start Alleen bij protocol: Xon/Xoff V24 ontvangen.
Pagina 381
Programma teachen 14.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 382
Programma teachen 14.1 Overzicht Opmerking Selectie van assen en parameters die moeten worden geteacht M.b.v. het venster "Instellingen" kunt u instellen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen. Hier bepaalt u ook of bewegings- en overgangsparameters voor het teachen beschikbaar moeten worden gemaakt.
Pagina 383
Programma teachen 14.2 Teach-modus selecteren 14.2 Teach-modus selecteren Om het actuele programma aan te passen, schakelt u over naar de teach-modus. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Bedrijfsmodus "MDA”: Het programma dat bewerkt moet worden, is in de MDA-buffer geladen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 384
Programma teachen 14.3 Programma bewerken 14.3 Programma bewerken 14.3.1 Blok invoegen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
Pagina 385
Programma teachen 14.3 Programma bewerken Procedure De teach-modus is geactiveerd. Selecteer het programmablok dat u wilt bewerken. Druk op de overeenkomstige softkey "Positie teachen" "IJlgang G0", "Rech‐ te G1" of "Cirkeltussenpunt CIP" en "Cirkeleindpunt CIP". De bijbehorende vensters met de invoervelden verschijnen. Verplaats de assen naar de gewenste positie en druk op de softkey "Over‐...
Pagina 386
Programma teachen 14.3 Programma bewerken Procedure De teach-modus is geactiveerd. Selecteer het programmablok dat u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Blok wissen" in. Het programmablok waarop de cursor staat, wordt gewist. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 387
Programma teachen 14.4 Teach-blokken 14.4 Teach-blokken Positie teachen U verplaatst de assen en schrijft de huidige actuele waarden rechtstreeks in een positieblok. IJlgang G0 teachen U verplaatst de assen en teacht een ijlgangblok met de nieuwe posities. Rechte G1 teachen U verplaatst de assen en teacht een bewerkingsblok (G1) met de nieuwe posities.
Pagina 388
Programma teachen 14.4 Teach-blokken Procedure De teach-modus is geactiveerd. Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in. Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 389
Programma teachen 14.4 Teach-blokken Parameter Beschrijving G642 Overslijpen axiaal precies G643 Overslijpen blokintern G644 Overslijpen asdynamiek G645 Overslijpen Bewegingstypen Parameter Beschrijving Baansynchroon Punt naar punt PTPG0 alleen G0 punt naar punt Overgangsgedrag van de spline-curve Parameter Beschrijving Begin Overgangsgedrag aan het begin •...
Pagina 390
Programma teachen 14.5 Instellingen voor teachen 14.5 Instellingen voor teachen In het venster "Instellingen" kunt u bepalen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen, en of parameters voor het bewegingstype en voor de baanbesturingsmodus beschikbaar moeten zijn. Procedure De teach-modus is geactiveerd. Druk de softkeys ">>"...
Pagina 391
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 15.1.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT 8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Daarmee heeft u de mogelijkheid in de buurt van de machine te observeren, te bedienen, te teachen en te programmeren.
Pagina 392
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 De HT 8 is uitgerust met een NOODSTOP-knop en twee 3-traps-bevestigingstoetsen. Bovendien heeft u de mogelijkheid om een extern toetsenbord aan te sluiten. Klantspecifieke toetsen De vier klantentoetsen zijn vrij configureerbaar en klantspecifiek instelbaar. Machinefabrikant Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht.
Pagina 393
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Kanaal omschakelen • In de statusweergave heeft u de mogelijkheid om d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave het kanaal om te schakelen: – In het bedieningsbereik machine (grote statusweergave) d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave in de kanaalweergave. –...
Pagina 394
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Wanneer u de bevestigingstoets weer loslaat, worden de verplaatsingstoetsen opnieuw verborgen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Alle beschikbare verticale en horizontale softkeys worden weergegeven of verborgen, d.w.z. andere softkeys niet kunnen worden bediend. 15.1.3 Menu controlepaneel machine U selecteert bepaalde, door de software weergegeven toetsen van het...
Pagina 395
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine". Opmerking PLC-interfacesignalen die via de softkeys van het menu controlepaneel machine worden geactiveerd, zijn flankgestuurd. Weergeven en verbergen Met de gebruikersmenutoets "U"...
Pagina 396
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block" Softkey "WCS MCS" Omschakelen tussen WCS en MCS Softkey "Terug" Venster sluiten Opmerking Bij het omschakelen van het bereik met de toets <MENU SELECT> wordt het venster automatisch gesloten.
Pagina 397
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Speciale toetsen van het virtueel toetsenbord ① Toets "Tilde" • Schakelt in een numerisch invoerveld het voorteken om. • Voert een tilde-teken toe in een tekstinvoerveld (bijv. programma-editor). ② Toets "Eng" Schakelt de toetsenbordconfiguratie terug naar het Engels resp. de actueel ingestelde taal. ③...
Pagina 398
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 15.2 HT 10 15.2.1 HT 10: Overzicht Op de mobiele handheld terminal HT 10 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Daarmee heeft u de mogelijkheid in de buurt van de machine te observeren, te bedienen, te teachen en te programmeren.
Pagina 399
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Gebruikersspecifieke toetsen Die gebruikersspecifieke toetsen kunnen vrij worden geprogrammeerd. U kunt de toetsen voorzien van eigen teksten in de betreffende landstaal. Machinefabrikant Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht. Geïntegreerd controlepaneel machine De HT 10 beschikt over een geïntegreerde MCP.
Pagina 400
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Virtueel toetsenbord Om eenvoudig waarden te kunnen invoeren is een virtueel toetsenbord aanwezig. Kanaal omschakelen • In de statusweergave heeft u de mogelijkheid om d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave het kanaal om te schakelen: –...
Pagina 401
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Weergeven en verbergen Met de gebruikersmenutoets "U" worden de CPF-softkeybalk (verticale softkeybalk) en de gebruiker-softkeybalk (horizontale softkeybalk) weergegeven. Via de menudoorschakeltoets breidt u de horizontale softkeybalk uit. Daarmee staan overige softkeys ter beschikking. Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: SF1- SF4, U1- 8...
Pagina 402
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Door op het aankruisvakje te tikken, wordt voor elke as die voor selectie is vrijgegeven een aankruisvakje naast de naam weergegeven. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. U selecteert een as door het bijbehorende aankruisvakje te activeren. Opmerking Om een as aan het handwiel toe te wijzen, activeert u het handwiel via het bedieningselement "Handwiel"...
Pagina 403
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Positioneren van het virtueel toetsenbord Houd het vrije vlak links naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt met de stift of de vinger. Verplaats het toetsenbord op die manier naar de gewenste plaats. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 404
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.3 Touch Panel ijken 15.3 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
Pagina 405
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.3 Touch Panel ijken Het ijken is beëindigd. Druk op de horizontale softkey "1" of op de toets met het cijfer "1" om het TCU-servicescherm te sluiten. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 406
Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.3 Touch Panel ijken Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 407
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.1 Alarmen weergeven Indien bij het gebruik van de machine fouten optreden, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout. U kunt alle relevante diagnosegegevens in een ZIP-bestand opslaan.
Pagina 408
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.1 Alarmen weergeven Als de oorzaak van het alarm niet bekend is, drukt u op de softkey “Diag.- data opslaan”. De functie verzamelt alle beschikbate logbestanden van de bedienings‐ software en slaat deze in de volgende directory op: \user\sinumerik\didac\out_<Date-Time>.7z Stuur bij een systeemprobleem het ZIP-bestand naar de SINUMERIK-hot‐...
Pagina 409
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.1 Alarmen weergeven Bevestigingssymbolen Symbool Betekenis NCK-POWER-ON NC-start RESET-alarm Cancel-alarm HMI-alarm Dialoog-alarmen van de HMI PLC-alarm PLC-alarm van het type SQ (alarmnummer vanaf 800000) Safety-alarmen Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC...
Pagina 410
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.2 Alarmprotocol weergeven 16.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven.
Pagina 411
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.3 Meldingen weergeven 16.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 412
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 16.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: •...
Pagina 413
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.5 Screenshots maken 16.5 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
Pagina 414
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.6 PLC- en NC-variabelen 16.6 PLC- en NC-variabelen 16.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Wijzigingen van NC-/PLC-variabelen zijn alleen mogelijk met het desbetreffende wachtwoord. WAARSCHUWING Foutieve parameters Wijzigingen van de toestand van NC-/PLC-variabelen hebben een aanzienlijke invloed op de machine.
Pagina 416
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.6 PLC- en NC-variabelen Variabele invoegen De startwaarde bij het "Filteren/Zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, voert u de volgende startwaarde in: • De startwaarde is 0 als u op "Systeemvariabelen" filtert. •...
Pagina 417
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.6 PLC- en NC-variabelen Plaats de cursor in het veld "Formaat" en selecteer m.b.v. <SELECT> het gewenste formaat. Druk op de softkey "Commentaren weergeven". De kolom "Commentaar" wordt weergegeven. U heeft de mogelijkheid om commentaren op te stellen of al aanwezig commentaren te bewerken. Druk opnieuw op de softkey "Commentaren weergeven"...
Pagina 418
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.6 PLC- en NC-variabelen Operands wijzigen Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen. Opmerking Asnamen als index De softkeys "Operand +"...
Pagina 419
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.6 PLC- en NC-variabelen Voer de gewenste bestandsnaam in en druk op de softkey "OK". Een melding in de statusbalk geeft aan dat het scherm in de opgegeven map werd opgeslagen. Wanneer al een bestand met dezelfde naam bestaat, dan verschijnt er een melding.
Pagina 420
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.7 Uitschakelen van systeemalarmen 16.7 Uitschakelen van systeemalarmen Overzicht U kunt systeemalarmen voor deelnemers die niet meer aanwezig zijn, bijv. DP-slaves, uitschakelen in het TIA Portal. De instellingen van de systeemalarmen van de PLC (2.0xx.xxx) wijzigt u in het TIA Portal in de projectnavigatie onder "Gemeenschappelijke gegevens >...
Pagina 421
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.8 Versie 16.8 Versie 16.8.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: • Systeemsoftware • PLC-basisprogramma • PLC-gebruikersprogramma • Systeemuitbreidingen • OEM-toepassingen • Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of versies van de componenten afwijken van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
Pagina 422
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.8 Versie 16.8.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. Op de ingestelde stations kunt u de machinespecifieke gegevens opslaan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het oproepen van de versieweergave neemt enige tijd in beslag.
Pagina 423
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.8 Versie • Versiegegevens (.TXT) Activeer het keuzevakje indien u de versiegegevens in tekstformaat wenst uit te voeren. • Configuratiegegevens (.XML) Activeer het keuzevakje indien u de configuratiegegevens in XML-for‐ maat wenst uit te voeren. Het configuratiebestand bevat de gegevens die onder Machine-iden‐ titeit zijn ingevoerd, de vereiste licentie, informatie over de versie en logboekinvoer.
Pagina 424
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.9 Logboek 16.9 Logboek Met het logboek heeft u de beschikking over een elektronische machinegeschiedenis. Wanneer service wordt uitgevoerd aan de machine, dan kan dit elektronisch worden opgeslagen. Op die manier is het mogelijk om een beeld te vormen over de "levensloop" van de besturing en de service te optimaliseren.
Pagina 425
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.9 Logboek Gegevens over de eindklant bewerken Met de softkey "Wijzigen" heeft u de mogelijkheid om adresgegevens van de eindklant te wijzigen. - OF - Met de softkey "Opschonen" kunt u alle logboekvermeldingen wissen. Alle vermeldingen tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling worden gewist.
Pagina 426
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.9 Logboek Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot het einde van de tweede inbedrijfstelling heeft u de mogelijkheid logboekvermeldingen tot op het tijdstip van de eerste inbedrijfstelling te wissen met de softkey "Opschonen". Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek"...
Pagina 427
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.10 Diagnose op afstand 16.10 Diagnose op afstand 16.10.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. In dit venster worden de rechten voor de bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
Pagina 428
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.10 Diagnose op afstand Weergave van de toestand Bekijken op afstand actief Bediening op afstand actief Wanneer toegang op afstand actief is, verschijnt dit symbool in de statusbalk, waarmee wordt aangegeven of op dat moment toegang op afstand actief is, of dat enkel bekijken op afstand toegelaten is.
Pagina 429
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.10 Diagnose op afstand Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "Access MyMa‐ chine /P2P" nodig. Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend. Druk op de softkey "Modem toelaten". De toegang via modem op de besturing wordt vrijgegeven, waardoor een verbinding wordt opgebouwd.
Pagina 430
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 16.10 Diagnose op afstand Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend. Druk op de softkey "Diagn. op afstand aanvragen". Het venster "Diagnose op afstand aanvragen" wordt weergegeven. Druk op de softkey "Wijzigen" om de waarden te bewerken. Druk op de softkey "OK".