In het selectieveld "In HMI geselecteerd" heeft u de mogelijkheid de rechten voor bediening
op afstand in te stellen:
● Geen toegang op afstand toelaten
● Bekijken op afstand toelaten
● Bediening op afstand toelaten
Afhankelijk van de koppeling van de instellingen in de HMI en de PLC wordt in de regel
"Resultaat" weergegeven of een toegang toegelaten is of niet.
Instellingen voor bevestigingsdialoog
Wanneer de instellingen "Door PLC ingesteld" en "In HMI geselecteerd" een externe toegang
toelaten, dan moet die steeds nog manueel of automatisch worden bevestigd.
Van zodra een toegelaten toegang op afstand is uitgevoerd, verschijnt op alle actieve
bedieningsstations een dialoog met de vraag om bevestiging of weigering van de toegang
door de bediener aan het actieve bedieningsstation.
Wanneer er geen bediening ter plekke gebeurt, kan worden ingesteld hoe de besturing in deze
gevallen moet reageren. U bepaalt hoe lang dit venster moet worden weergegeven, en of na
afloop van de bevestigingstijd de toegang op afstand automatisch moet worden geweigerd of
toegestaan.
Weergave van de toestand
Wanneer toegang op afstand actief is, verschijnt dit symbool in de statusbalk, waarmee wordt
aangegeven of op dat moment toegang op afstand actief is, of dat enkel bekijken op afstand
toegelaten is.
Procedure
Draaien
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Bekijken op afstand actief
Bediening op afstand actief
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose".
2.
Druk op de softkey "Diagn. op afstand".
Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" wordt geopend.
3.
Druk op de softkey "Wijzigen".
Het veld "In HMI geselecteerd" wordt geactiveerd.
4.
Selecteer de invoer "Bediening op afstand toelaten" wanneer u bediening
op afstand wenst.
Om de bediening op afstand mogelijk te maken, moet in de velden "Door
PLC ingesteld" en "In HMI geselecteerd" de invoer "Bediening op afstand
toelaten" aangegeven zijn.
Alarm-, fout- en systeemmeldingen
15.9 Diagnose op afstand
803