L1
L2
R1
R2
Afbeelding 10-18
Strategie naderen/verwijderen
U heeft de keuze tussen naderen/verwijderen in het vlak en naderen/verwijderen in de ruimte:
● Naderen in het vlak:
de contour wordt eerst op diepte en vervolgens in het bewerkingsvlak aangelopen.
● Ruimtelijk naderen:
de contour wordt gelijktijdig in de diepte en in het bewerkingsvlak aangelopen.
● Het verwijderen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Een gecombineerde programmering is mogelijk, bijv. naderen in het bewerkingsvlak,
verwijderen ruimtelijk.
Baanfrezen op de middelpuntbaan
Een geprogrammeerde contour kan ook op de middelpuntbaan worden bewerkt, wanneer de
radiuscorrectie werd uitgeschakeld. Het naderen en verwijderen is daarbij mogelijk op een
rechte of een loodrechte. Het verticale naderen/verwijderen kunt u bijv. bij gesloten contouren
gebruiken.
Bewerkingswijze
Bij het frezen kunt u de bewerkingswijze (voorbewerken, nabewerken, afschuinen) selecteren.
Wanneer u wilt "voorbewerken" en aansluitend "nabewerken", dan moet u de
bewerkingscyclus twee keer oproepen (eerste blok = voorbewerken, tweede blok =
nabewerken). De geprogrammeerde parameters blijven bij de tweede oproep behouden.
Verder kunt u ook bepalen of u de contour met freesradiuscorrectie wilt bewerken of naar de
middelpuntbaan wilt verplaatsen.
Draaien
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Aanlooplengte
Verwijderingslengte
Aanloopradius
Verwijderingsradius
Benaderen en verlaten van de contour met een rechte, in kwadrant en in cirkelboog.
Technologische functies programmeren (cycli)
10.5 Contourfrezen
545