Bewerking van een schuin vlak
M.b.v. een zwenkvenster kunt u schuine vlakken definiëren.
U kunt rechtstreeks de draaiingen van de vlakken rond de geometrie-assen (X, Y, Z) van het
gereedschapscoördinatensysteem opgeven, zoals beschreven op de desbetreffende
werkstuktekening. De draaiing van het GCS in het programma wordt dan automatisch bij de
bewerking van het werkstuk in draaiingen van de betreffende B- en C-as van de machine
omgerekend.
De zwenkassen worden daarbij steeds zo ingedraaid dat de gereedschapsas bij de
aansluitende bewerking loodrecht op het bewerkingsvlak staat. Tijdens de bewerking staan
de rondassen dan vast.
Het coördinatensysteem wordt onafhankelijk van de vereiste rondasposities aangepast aan
het vlak dat moet worden bewerkt.
17.4
Zwenken
Algemene procedure
● Het coördinatensysteem via het zwenkvenster in het te bewerken vlak zwenken.
● Bewerken met instelling "Kop B".
● Wanneer een ander bewerkingstype volgt, wordt het zwenken automatisch uitgeschakeld.
In resettoestand en ook na Power-On blijven de gezwenkte coördinaten behouden. Op die
manier kunt u bijv. door Terugtrekken in +Z-richting uit een schuin gat weg verplaatsen.
Het zwenken gebeurt per as. Bij zwenken per as wordt het coördinatensysteem na elkaar over
elke afzonderlijke as gedraaid, waarbij elke draaiing bovenop de vorige komt. De volgorde van
de assen kan vrij worden gekozen.
Procedure
Draaien
Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Druk op de softkey "Diversen". Het invoervenster "Tap restmateriaal"
wordt geopend.
2.
Druk op de softkey "Zwenken vlak".
3.
Druk op de softkey "Basispositie" wanneer u opnieuw naar de basisposi‐
tie wilt, d.w.z. dat alle waarden opnieuw op 0 worden gezet.
U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken wanneer u het coördinatensysteem op‐
nieuw in de uitgangspositie wilt terugzwenken.
Werken met B-as (alleen 840D sl)
17.4 Zwenken
825