31
Aanwijzingen in combinatie met machineparameters
Met de machineparameter CfgTTRoundStylus (nr. 114200) of CfgTTRectStylus
(nr. 114300) definieert u de werking van de kalibratiecyclus. Raadpleeg uw machi-
nehandboek.
In de machineparameter centerPos legt u de positie van de TT in het
werkbereik van de machine vast.
Wanneer u de positie van de TT op de tafel en/of een machineparameter
centerPos wijzigt, moet u de TT opnieuw kalibreren.
Met de machineparameter probingCapability (nr. 122723) definieert de machi-
nefabrikant de werking van de cyclus. Met deze parameter kan o.a. een gereed-
schapslengtemeting met stilstaande spil worden uitgevoerd en gelijktijdig een
meting van de radius en van de afzonderlijke snijkanten van het gereedschap
worden ingesteld.
Cyclusparameters
Helpscherm
Voorbeeld nieuw formaat
11 TOOL CALL 12 Z
12 TCH PROBE 480 TT KALIBREREN ~
Q260=+100
Voorbeeld oud formaat
11 TOOL CALL 12 Z
12 TCH PROBE 30.0 TT KALIBREREN
13 TCH PROBE 30.1 HOOGTE:+90
1950
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Gereedschappen automatisch meten
Parameter
Q260 Veilige hoogte?
Positie in de spilas invoeren waarbij een botsing met
werkstukken of spanmiddelen uitgesloten is. De veilige
hoogte is gerelateerd aan het actieve referentiepunt van
het werkstuk. Wanneer de veilige hoogte zo klein wordt
ingevoerd, dat de gereedschapspunt onder de bovenkant van
de schotel zou komen te liggen, positioneert de besturing het
kalibratiegereedschap automatisch boven de schotel (veilig-
heidszone uit safetyDistToolAx (nr. 114203).
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
;VEILIGE HOOGTE
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022