34
Programma-uitvoering voortzetten
Na een stop met de toets NC-stop of een geprogrammeerde onderbreking kunt u de
programma-afloop met de toets NC-start voortzetten.
Na een programmaonderbreking met Interne stop moet u de programma-
afloop aan het begin van het NC-programma beginnen of de functie Regelsprong
gebruiken.
Na een onderbreking van de programma-afloop in een subprogramma of herhaling
van een programmadeel moet u de functie Regelsprong gebruiken om opnieuw te
kunnen beginnen.
Verdere informatie: "Binnenkomst in het programma met regelsprong",
Pagina 2006
Modaal werkende programma-informatie
De besturing slaat bij een onderbreking van de programma-afloop de volgende
gegevens op:
het laatst opgeroepen gereedschap
actieve coördinatenomrekeningen (bijv. nulpuntverschuiving, rotatie, spiegeling)
coördinaten van het laatst gedefinieerde cirkelmiddelpunt
De besturing gebruikt de gegevens voor het opnieuw benaderen van de contour met
de knop Positie benaderen.
Verdere informatie: "Opnieuw benaderen van de contour", Pagina 2012
2000
De opgeslagen gegevens blijven tot het resetten actief, bijv. door een
programmakeuze.
Programma-afloop | Werkstand Programma-afloop
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022