3. Veiligheidsfuncties en -interfaces
Veiligheidsingang Beschrijving
Beveiligde stop
automatische
modus
Beveiliging
resetten
Verminderde
modus
Inschakelapparaat
met drie standen
Bedrijfsmodus
Automatic Mode
Safeguard Reset
Voor interfacing met andere machines is de robot uitgerust met de volgende veiligheidsuitgangen:
Veiligheidsuitgang Beschrijving
Systeemnoodstop
Robot beweegt
Robot stopt niet
Verminderde
modus
Niet verminderde
modus
Safe Home
Alle veiligheids-I/O's zijn tweekanaals, wat betekent dat ze veilig zijn wanneer laag (bijv. de noodstop is
actief wanneer de signalen laag zijn).
3.4. Beschrijving
Het veiligheidssysteem werkt door te controleren op overschrijden van de veiligheidslimieten en
activering van een beveiligde stop.
De reacties van het veiligheidssysteem zijn:
Gebruikershandleiding
Voert een categorie 2 stop (IEC 60204-1) uit in ALLEEN de automatische
modus. Beveiligde stop automatische modus kan alleen worden geselecteerd
wanneer een inschakelapparaat met drie standen is geconfigureerd en
geïnstalleerd.
Keert terug uit de status Beveiligde stop wanneer een stijging op de ingang
Beveiligingsreset optreedt.
Schakelt het veiligheidssysteem om de Verminderde modus -limieten te
gebruikten.
Initieert een categorie 2 stop (IEC 60204-1) wanneer het inschakelapparaat
volledig ingedrukt of volledig losgelaten is in alleen de handmatige modus.
Inschakelapparaat met drie standen wordt getriggerd wanneer een ingang laag
wordt. Schakelt tussen bedrijfsmodi.
Schakelt tussen bedrijfsmodi. Keert terug uit de status Beveiligde stop
automatische modus wanneer een stijging op de ingang Beveiligingsreset
automatische modus optreedt.
Keert terug uit de status Beveiligde stop automatische modus wanneer een
stijging op de ingang Beveiligingsreset automatische modus optreedt.
Wanneer dit signaal logisch laag is, is de Robotnoodstop -ingang logisch laag of
is de noodstopknop ingedrukt.
Logisch hoog wanneer de robot is gestopt of bezig is met stoppen vanwege een
noodstop of beveiligde stop.
Logisch hoog wanneer de robot is gestopt of bezig is met stoppen vanwege een
noodstop of beveiligde stop. Anders is hij logisch laag.
Logisch laag wanneer het systeem niet in de verminderde modus staat.
Logisch hoog wanneer de robot in de geconfigureerde veilige uitgangspositie
staat.
Logisch hoog wanneer de robot in de geconfigureerde veilige uitgangspositie
staat.
21
UR3e