WAARSCHUWING
Hierdoor worden snelle bewegingen van de robotelleboog in de buurt van
singulariteiten voorkomen. Hierdoor worden snelle bewegingen van de robotelleboog
in de buurt van singulariteiten voorkomen.
Vanwege de fysieke afmeting van de robotarm vereisen bepaalde werkgebieden aandacht met
4.1:
betrekking tot gevaar op beklemming. Eén gebied (links) is gedefinieerd voor radiale bewegingen,
wanneer polsgewricht 1 minimaal 450 mm van de basis van de robot is verwijderd. Het andere
gebied (rechts) bevindt zich binnen 200 mm van de basis van de robot, bij beweging in tangentiële
De robot heeft tevens de volgende veiligheidsingangen:
Veiligheidsingang Beschrijving
Noodstopknop
Noodstop robot
Systeemnoodstop
Beveiligde stop
UR3e
Voert een categorie 1 stop (IEC 60204-1) uit via de regelkastingang, waarbij
andere machines worden geïnformeerd via de Systeemnoodstop -uitgang, als
die uitgang is gedefinieerd. Er wordt een stop geïnitieerd in alles wat met de
uitgang is verbonden.
Voert een categorie 1 stop (IEC 60204-1) uit via de regelkastingang, waarbij
andere machines worden geïnformeerd via de Systeemnoodstop -uitgang, als
die uitgang is gedefinieerd.
Voert een categorie 1 stop (IEC 60204-1) uit op alleen de robot, in alle
modussen en en met voorrang op alle andere commando's.
Voert een categorie 2 stop (IEC 60204-1) uit in alle modussen, behalve wanneer
een inschakelapparaat met drie standen en een moduskiezer - in de handmatige
modus kan de beveiligde stop vervolgens worden ingesteld om alleen te werken
in de automatische modus.
richting.
20
3. Veiligheidsfuncties en -interfaces
Gebruikershandleiding