Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controle Voor Gebruik; Noodstop - Universal Robots e Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor e Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

4. Verstuiking of botbreuk door botsingen tussen een zware lading en een hard oppervlak.
5. Gevolgen voortvloeiend uit losse bouten waar de robotarm of het gereedschap/eindeffector
vastzit.
6. Objecten vallen uit gereedschap/eindeffector, bijvoorbeeld als gevolg van een slechte grip of
stroomonderbreking.
7. Fouten door verschillende noodstopknoppen voor verschillende machines.
8. Fouten vanwege ongeoorloofde wijzigingen in de parameters voor veiligheidsconfiguratie.
Informatie over stoptijden en stopafstanden zijn te vinden in
interfaces op pagina 17

2.8. Controle voor gebruik

De volgende testen moeten uitgevoerd worden voor het eerste gebruik van de robot of nadat
aanpassingen zijn uitgevoerd. Verifieer dat alle veiligheidsin- en -uitgangen op de juiste wijze zijn
aangesloten. Test of alle aangesloten veiligheidsin- en -uitgangen functioneren, waaronder
gemeenschappelijke apparaten voor meerdere machines of robots. Hiertoe moet u:
• Testen of noodstopknoppen en -ingangen de robot stoppen en de remmen activeren.
• Testen of de beveilgingsingang de robotbeweging stopt. Als de beveilgingsreset is
geconfigureerd, controleer dan dat deze moet worden geactiveerd voordat de beweging kan
worden hervat.
• Het initialisatiescherm controleren om te testen of de verminderde modus de veiligheidsmodus
kan schakelen naar verminderde modus.
• Testen of de bedrijfsmodus de bedrijfsmodus schakelt, zie het pictogram in de rechterbovenhoek
van de gebruikersinterface.
• Testen of het inschakelapparaat met 3 standen ingedrukt moet worden om beweging in
handmatige modus in te schakelen en dat de robot werkt met verminderde snelheid.
• Testen of de systeemnoodstopuitgangen daadwerkelijk in staat zijn om het gehele systeem in
een veilige staat te brengen.
• Testen of het systeem aangesloten op de uitgang Robot beweegt, Robot stopt niet,
Verminderde modus of Niet-verminderde modus daadwerkelijk de uitgangswijzigingen kan
detecteren.

2.9. Noodstop

Druk de noodstopknop in om direct alle beweging van de robot te stoppen.
Conform IEC 60204-1 en ISO 13850 zijn noodapparaten geen beveiligingsmechanismes. Het zijn
aanvullende beschermingsmaatregelen en zijn niet bedoeld om letsel te voorkomen.
De risicobeoordeling van de robottoepassing stopt als er aanvullende noodstopknoppen aangesloten
moeten worden. Noodstopknoppen dienen te voldoen aan IEC 60947-5-5 (zie paragraaf ).
UR3e
en bijlage .
hoofdstuk 3. Veiligheidsfuncties en -
14
2. Veiligheid
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ur3eUr10eUr5eUr16e

Inhoudsopgave