Installatie
Het batterijlaadsysteem van de compressor (indien een compressor aanwezig is)
werkt onafhankelijk van het batterijlaadsysteem van het beademingsapparaat, en
de batterijen worden parallel geladen.
Als er een batterijstoring optreedt, wordt de storing gemeld en wordt het opladen
van de defecte batterij gestopt. Het opladen van andere, niet-defecte batterijen
wordt echter voortgezet. Een defecte batterij veroorzaakt een foutmelding en kan
het beademingsapparaat vervolgens niet van stroom voorzien.
Op het statusscherm van het beademingsapparaat wordt het laadniveau van de
geïnstalleerde batterijen weergegeven, de aanwezigheid van een of meer defecte
batterijen en welke batterij momenteel wordt geladen.
Het beademingsapparaat werkt tijdens het opladen van de batterijen niet anders
dan wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen.
Als het apparaat van netvoeding overschakelt op batterijvoeding, blijft het
beademingsapparaat functioneren zoals ingesteld. Op het statusscherm licht een
indicator op om de gebruiker erop te wijzen dat het apparaat nu op batterijvoeding
werkt, en er wordt een alarm VERLIES NETVOEDING afgegeven. Er wordt een alarm
met gemiddelde prioriteit afgegeven als de resterende gebruikstijd voor het
beademingsapparaat tot onder de tien (10) minuten zakt, en er wordt een alarm met
hoge prioriteit afgegeven als de resterende tijd tot onder de vijf (5) minuten zakt.
Plaatsing van het product
3.4
Het beademingsapparaat wordt staand op de zwenkwielen naast het bed van de
patiënt geplaatst, zoals hieronder weergegeven.
Verplaats het beademingsapparaat met behulp van de handgreep rondom de BDU
en rol het beademingsapparaat naar de gewenste plek.
3-4
Gebruikershandleiding