Download Print deze pagina
Covidien Nellcor Gebruiksaanwijzing

Covidien Nellcor Gebruiksaanwijzing

Bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem
Verberg thumbnails Zie ook voor Nellcor:

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
Nellcor™
Bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Covidien Nellcor

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing Nellcor™ Bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem...
  • Pagina 2 Niets in deze handleiding beperkt op enige wijze het recht van Covidien de apparatuur en de software uit deze handleiding te reviseren of anderszins te wijzigen of aan te passen zonder voorafgaande kennisgeving.
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Inleiding Overzicht ........1-1 Doelgroep .
  • Pagina 4 ....4-7 Nellcor™ Gebruik van de sensor ....4-7 4.3.1 Sensordetectie...
  • Pagina 5 6.2.1 Monitoringsysteem Beperkingen ..... . 6-1 6.2.2 Factoren die de werking van de Nellcor™ sensor  kunnen beïnvloeden ....... 6-1 Patiëntcondities...
  • Pagina 6 ....... 9-1 9.2.1 Een Nellcor™ sensor selecteren ..... . 9-1 9.2.2 Nellcor™...
  • Pagina 7 11.4 Omgevingscondities ......11-2 11.4.1 In bedrijf ........11-2 11.4.2 Transport en opslag .
  • Pagina 8 Pagina bewust leeg gelaten...
  • Pagina 9 Lijst van figuren Afbeelding 2-1 Voorpaneel ..................2-3 Afbeelding 2-2 Voorbeeld van de onderdelen van het  Monitoringscherm ................2-4 Afbeelding 2-3 Achterpaneel ..................2-6 Afbeelding 2-4 Plethysmogramweergave ............. 2-8 Afbeelding 2-5 Trendweergave ................. 2-9 Afbeelding 2-6 Gecombineerde weergave van  plethysmogram en trend ............2-10 Afbeelding 2-7 Numerieke en pulsamplitudestaafdiagram-weergave...
  • Pagina 10 Afbeelding 4-27 Numerieke weergave (alleen getallen) ........4-44 Afbeelding 4-28 Voorbeeld gebruikerspromptbericht: GEREED ....4-46 Afbeelding 4-29 Voorbeeld statusbericht: MONITORING ........4-46 Afbeelding 4-30 Alarm met hoge prioriteit: BATTERIJ  BIJNA GEHEEL LEEG ..............4-46 Afbeelding 4-31 Alarm met gemiddelde prioriteit: SpO LAAG .....4-46 Afbeelding 4-32 Alarm met lage prioriteit: SENSOR UIT ........4-47 Afbeelding 4-33 Voorbeeld alarmgrensoverschrijding ........4-48...
  • Pagina 11 Algemene prompts en foutberichten ..........8-14 Tabel 8-8 Algemene operationele prestatieproblemen ........8-14 Tabel 8-9 Algemene prompts en foutberichten ..........8-15 Tabel 9-1 Nellcor™ Sensormodellen en gewicht van de patiënt ....9-3 Tabel 11-1 Nellcor™ Sensorbereik................11-3 Tabel 11-2 Nauwkeurigheid Pulsoximetriesensor..........11-4 Tabel 11-3 Geluidsdruk in decibel ................11-5 Compliantie en richtlijnen elektromagnetische ...
  • Pagina 12 Sensor lengtes ..................11-10 Tabel 11-9 Kabellengtes.................... 11-11 Tabel 11-10 Specificatie lekstroom aarde en behuizing........11-12 Tabel 11-11 Stroom risico patiënt toegepast en patiënt geïsoleerd... 11-13 Tabel A-1 Demografische gegevens................A-2 Nauwkeurigheid voor Nellcor™ sensoren  Tabel A-2 vs. CO-oxymeters ..................A-2...
  • Pagina 13 1 Inleiding Overzicht Deze handleiding bevat informatie voor het verkrijgen van zuurstofsaturatiegegevens van de patiënt bij gebruik van het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem. Doelgroep Deze handleiding bevat informatie voor professionele zorgverleners in een ziekenhuis of zorginstelling voor gebruik en onderhoud van het monitoringsysteem.
  • Pagina 14 Gevaar voor elektrische schokken — Alleen gebruiken wanneer het systeem is aangesloten op een geaard stopcontact om elektrische schokken te voorkomen.  WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde batterijen.  WAARSCHUWING: Het monitoringsysteem is niet defibrillatorbestendig. Het kan tijdens defibrillatie of tijdens gebruik van een elektrochirurgieapparaat aangesloten blijven op de patiënt, hoewel de resultaten mogelijk onnauwkeurig kunnen...
  • Pagina 15 Veiligheidsinformatie  WAARSCHUWING: Niet optillen aan de sensor of de interfacekabel. De kabel kan losraken, waardoor het monitoringsysteem op een patiënt kan vallen of oppervlakken kan beschadigen.  WAARSCHUWING: Bij het installeren van de netkabel moet u ervoor zorgen dat het snoer zodanig wordt geplaatst dat men er niet over struikelt of in verstrikt raakt.
  • Pagina 16 Voor technische informatie en assistentie, als u niet in staat bent een probleem tijdens gebruik van het monitoringsysteem te corrigeren, om onderdelen te bestellen of om een Gebruiksaanwijzing of Service Manual te bestellen, kunt u contact opnemen met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien. Covidien Technische dienst: Patient Monitoring...
  • Pagina 17 Informatie over de garantie Voor het opvragen van informatie neemt u contact op met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien. Covidien Technische Dienst: Patient Monitoring...
  • Pagina 18 Inleiding Pagina bewust leeg gelaten Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 19 SpO en pulsfrequentie. Gebruiksindicaties De Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem is een draagbare oximeter, uitsluitend bedoeld voor gebruik op voorschrift als een onafgebroken niet-invasieve controle op arteriële zuurstofverzadiging (SpO en pulsfrequentie van zowel bewegende als niet-bewegende volwassen, pediatrische en neonatale patiënten en voor patiënten met een dan wel goede,...
  • Pagina 20 Productoverzicht Voor gebruik bij een specifieke patiënt is een juiste keuze van een Nellcor™ sensor van belang. Referentie Nellcor™ Gebruik van de sensor, p. 4-7. Gebruikers van het monitoringsysteem hebben toegang tot trendinformatie, kunnen alarmgrenzen wijzigen, de interne tijdklok aanpassen, het communicatieprotocol selecteren en de interfacetaal wijzigen.
  • Pagina 21 Productweergaven Productweergaven Voorpaneel 2.6.1 Afbeelding 2-1 Voorpaneel Aan/uit toets Schakelt het systeem in en Type BF Duidt op een Type BF- toegepast onderdeel Bevat een DB-15  Netvoedingsin- Duidt op aansluiting op een Gegevenspoort dicator wisselstroomvoe-dingsbron seriële connector Indicator voor Duidt erop dat de batterij Ethernetpoort Bevat een RJ-45...
  • Pagina 22 Productoverzicht Monitoringscherm 2.6.2 Afbeelding 2-2 Voorbeeld van de onderdelen van het Monitoringscherm Statusveld monitor Bevat patiëntinformatie in diverse vormen. Statusveld alarm Bevat prioriteitsalarmen of gebruikersprompts. Toets type trendgegevens Bevat de types trendgegevens in grafiekvorm die zijn opgenomen. Plethysmogram Deze niet genormaliseerde curve gebruikt real-time sensorsignalen om de relatieve pulsatiekracht weer te geven.
  • Pagina 23 Productweergaven Pictogram modus Neonaat Duidt erop dat de alarmgrenzen zijn ingesteld op neonatale grenswaarden en niet op volwassen grenswaarden. bovenste en onderste Toont de actuele bovenste en onderste alarmgrenzen grenzen rechts naast de dynamische SpO -waarde. Dynamische %SpO -waarde Duidt op de SpO -saturatieniveaus.
  • Pagina 24 Productoverzicht Pictogram Alarmpauze Brandt ononderbroken als geel pictogram op een grijze achtergrond met onderdrukt akoestisch alarm en als zwart pictogram op een gele achtergrond wanneer de onderdrukkingsduur van het alarm UIT staat. Onderdrukkingsduur (niet afgebeeld) telt af op het scherm. Pulsamplitude-staafdiagram (Niet afgebeeld.) Duidt op de pulsslag en de relatieve (niet genormaliseerde) pulsamplitude in de numerieke...
  • Pagina 25 Symbolen op etiketten Symbolen op etiketten Tabel 2-2 Symbolen en beschrijvingen op etiketten Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving Raadpleeg vóór gebruik de Productiedatum gebruiksaanwijzing Let op, raadpleeg de bijgevoegde Correcte afvoer van elektronische en documenten elektrische apparatuur Type BF-toegepast onderdeel -  Potentiaalvereveningspunt (aarding) Niet-defibrillatorbestendig...
  • Pagina 26 Productoverzicht Selecteer de weergave die het beste past bij de gebruiker, de locatie en de situatie. De gebruiker moet zorgen voor optimaal zicht en binnen hoorbereik blijven of een extern monitoringsysteem gebruiken. Referentie Functie verplegingoproep, p. 5-19. De fabrieksinstelling is de plethysmografische weergave.
  • Pagina 27 Gebruikersinterface Gebruik deze weergave voor het visueel monitoren van het plethysmogram. Plethysmografische curves waarvan de piek-piek-amplitude kleiner is dan tien pulsamplitude units (PAU's), zijn met elkaar geassocieerd. Elke keer als het monitoringsysteem een puls detecteert, knippert het hartpictogram in het PF- veld.
  • Pagina 28 Productoverzicht Gecombineerde weergave (plethysmogram en trend) Afbeelding 2-6 Gecombineerde weergave van plethysmogram en trend Gebruik deze weergave voor het gelijktijdig monitoren van het plethysmogram en de real-time trends. Referentie Plethysmografische weergave, p. 2-8, voor details over het plethismografische deel van het scherm. Referentie Trendweergave, p. 2- 9, voor details over het trenddeel van het scherm.
  • Pagina 29 Gebruikersinterface Numerieke en pulsamplitudestaafdiagram-weergave Afbeelding 2-7 Numerieke en pulsamplitudestaafdiagram-weergave Gebruik deze weergave voor het visueel monitoren van het pulsamplitudestaafdiagram. De pulsamplitudeweergave bevat een staafdiagram voor de pulsamplitude, de huidige gemeten SpO en pulsfrequentie en de huidige boven en ondergrenzen voor SpO en pulsfrequentie.
  • Pagina 30 Productoverzicht Korte abnormale condities — Tijdens condities zoals veroorzaakt door slechte perfusie, storingen (bijv. externe storing door omgevingslicht of een combinatie van deze), breidt het monitoringsysteem de benodigde hoeveelheid gegevens automatisch uit tot meer dan zeven seconden. Als de dynamische middellingstijd die hieruit volgt, meer dan 20 seconden bedraagt, gaat de indicator Puls Zoeken continu branden en worden SpO en de pulsfrequenties elke seconde bijgewerkt.
  • Pagina 31 Gebruikersinterface Akoestische alarmen en indicatoren 2.8.4  WAARSCHUWING: Door op ALARM DEMPEN te drukken, blijven ALLE alarmen stil tijdens de alarmonderdrukkingsperiode.  WAARSCHUWING: Wanneer de zorgverlener een SPD-alarm onderdrukt, wordt de index die herhalingspatronen van desaturatie constateert, gereset en ALLE alarmen onderdrukt.
  • Pagina 32 Productoverzicht Tabel 2-4 Functies akoestische indicator Functie Beschrijving Herinnering Alarm Er klinkt ongeveer elke drie minuten een serie van drie tonen wanneer de onderdrukt onderdrukkingsperiode van het alarm UIT staat en de herinnering Alarmonderdrukking AAN staat of wanneer het alarmvolume UIT staat. Pulstoon Voor elke gedetecteerde puls klinkt een enkele pieptoon.
  • Pagina 33 Aanvullende Parameters 2.9.4 Het monitoringsysteem heeft een modulair ontwerp, waardoor gebruikers ervoor kunnen kiezen aanvullende parameters van Covidien toe te voegen. Elke parameter wordt geleverd met de bij die parameter behorende documentatie als aanvulling op deze gebruiksaanwijzing. Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 34 Productoverzicht Een aanvullende parameter bestellen bij Covidien Neem contact op met Covidien of met uw lokale vertegenwoordiger van Covidien. Referentie Informatie over de garantie, p. 1-5. Bestel de gewenste parameter. Ontvang de parameterkit. Volg alle meegeleverde instructies na doorlezen van de bijgesloten documentatie.
  • Pagina 35 3 Installatie Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over de installatie en het gereedmaken van het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem, alvorens het voor de eerste maal kan worden gebruikt door de arts. Lees vóór gebruik van het monitoringsysteem deze Gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
  • Pagina 36  WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde sensoren en interfacekabels voor aansluiting op de sensorpoort. Verbindingen met andere kabels of sensoren beïnvloeden de nauwkeurigheid van de sensorgegevens, hetgeen tot ongewenste resultaten kan leiden.
  • Pagina 37 Gereedmaken van het product  WAARSCHUWING: Zorg dat het monitoringsysteem vrij is van eventuele obstructies die ervoor zouden kunnen zorgen dat visuele of akoestische alarmen niet worden opgemerkt. Is dit namelijk niet het geval, dan kan een visueel alarm worden gemist of een alarmtoon niet worden gehoord.
  • Pagina 38 Installatie Aansluiten op de netvoeding 3.3.2  WAARSCHUWING: In de VS mag het monitoringsysteem niet worden aangesloten op een stopcontact die wordt bediend middels een muurschakelaar, aangezien hierdoor het risico van uitschakeling van netvoeding naar het monitoringsysteem wordt vergroot.  Let op: Gebruik uitsluitend een netkabel van ziekenhuiskwaliteit.
  • Pagina 39 Plaatsen van een batterij 3.3.3  WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde batterijen die door een bevoegde servicetechnicus zijn geplaatst. Het monitoringsysteem wordt verzonden met een losse interne batterij. De batterij moet worden geïnstalleerd alvorens het systeem in een klinische setting wordt gebruikt.
  • Pagina 40 Installatie Overmatige temperaturen veroorzaken een storing in de batterijcel. Aanhoudende overmatige temperaturen kunnen de thermische zekering triggeren, waardoor de batterij permanent blokkeert. Als dit het geval is, moet het batterijpak worden vervangen. De batterij volledig opladen Sluit het monitoringsysteem aan op netvoeding. Wanneer de batterijlading minder dan 4% is, zal het monitoringsysteem niet opstarten zonder dat het op netvoeding is aangesloten.
  • Pagina 41 153 ºF gedetecteerd. Aansluiten op Nellcor™ sensoren  WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde sensoren en interfacekabels voor aansluiting op de sensorpoort. Verbindingen met andere kabels of sensoren beïnvloeden de nauwkeurigheid van de sensorgegevens, hetgeen tot ongewenste resultaten kan leiden.
  • Pagina 42 De LED-lichtemissie van de sensor valt binnen Klasse 1, volgens IEC 60825-1:2001. Een Nellcor™ sensor volledig aansluiten Sluit een Nellcor™ interfacekabel stevig aan op de sensorpoort van het monitoringsysteem. Referentie Voorpaneel, p. 2-3, om de poort te identificeren. Open de plastic klep aan het andere uiteinde van de interfacekabel.
  • Pagina 43 Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem. Het beschrijft de menu navigatie, het in en uitschakelen en de opties van het monitoringscherm, de parameterbereiken, het plaatsen van de Nellcor™ sensor en het configureren van standaardinstellingen voor de specifieke zorgomgeving. Regelmatig onderhoud en veiligheidscontroles moeten elke 24 maanden door een bevoegde servicetechnicus worden uitgevoerd.
  • Pagina 44 Bediening Netvoeding 4.2.1 Als de batterij moet worden opgeladen en de gebruiker het monitoringsysteem aansluit op netvoeding, zal de indicator voor batterijstatus branden tot de interne batterij volledig is opgeladen. Als de gebruiker het monitoringsysteem uitschakelt terwijl de interne batterij wordt opgeladen, zal de indicator voor batterijstatus blijven branden en zal de interne ventilator inschakelen tot het laden is voltooid.
  • Pagina 45 De batterij kan worden gerecycled. Voer de batterij niet af met het huishoudelijke afval. De batterij dient te worden afgevoerd conform de lokale richtlijnen en regelgeving. U kunt ook contact opnemen met Covidien om een afspraak te maken voor afvoer.
  • Pagina 46 Let op: Als er een pixel in het monitoringscherm niet brandt bij het inschakelen, mag het monitoringsysteem niet worden gebruikt. Neem in dat geval contact op met een bevoegde servicetechnicus, met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien. ...
  • Pagina 47 Voeding  WAARSCHUWING: Als de goedkeuringstoon voor de Zelftest bij Inschakelen niet klinkt, mag u het monitoringsysteem niet gebruiken. Neem in dat geval contact op met Covidien of met uw lokale vertegenwoordiger van Covidien.  WAARSCHUWING: De prestatietests bij opstarten controleren zowel de Zelftest bij Inschakelen als de standaardinstellingen en alarmgrenzen.
  • Pagina 48 Bediening Binnen tien seconden moeten alle pixels branden. Op het monitoringscherm moet een bedrijfslogo zichtbaar zijn, samen met de firmwareversie van het monitoringsysteem. Controleer of het Infoscherm bij Inschakelen zichtbaar is op het monitoringscherm, dit zal ongeveer vijf (5) seconden zichtbaar zijn. Luister of u drie oplopende tonen en een pieptoon van één seconde hoort;...
  • Pagina 49 Een Nellcor™ sensor selecteren, p. 9-1, voor het identificeren van de juiste sensor. Overweeg alle mogelijke variabelen. In geval van twijfel neemt u contact op met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien. Referentie Aansluiten op Nellcor™ sensoren, p. 3-7, voor het aansluiten van de juiste sensor.
  • Pagina 50 Bediening  Let op: Als u niet bij elke pulsatie een pieptoon hoort, betekent dit dat het volume van de pulstoon op nul is gezet, dat de luidspreker defect is of dat er een probleem met het signaal is. Reset het apparaat. Wanneer de gebruiker een aanbevolen sensor voor de eerste maal aansluit, verschijnt er gedurende vier tot zes seconden een bericht "SENSORDISCONNECTIE:xxxx".
  • Pagina 51 Gebruikersinterface Wanneer een gebruiker een aanbevolen sensor voor de eerste maal aanbrengt bij een patiënt, kan het monitoringsysteem een pulssignaal verliezen. Na verlies van het pulssignaal, geeft het monitoringsysteem een alarm. Fout sensordetectie 4.3.2 Na een geslaagde Zelftest bij Inschakelen laat het monitoringsysteem een signaal van één seconde horen om aan te geven dat de Zelftest bij Inschakelen succesvol is uitgevoerd.
  • Pagina 52 Bediening Afbeelding 4-3 Standaard lay-out monitoringscherm Statusberichten en alarmen in het monitoringstatusveld 4.4.2 Gebruikers krijgen informatie over het monitoringsysteem via het monitoringscherm. Het primaire gebied is het monitoringstatusveld. De achtergrondkleur geeft een aanvullende statusaanwijzing. Referentie Alarmmanagement en statusberichten, p. 4-45. Gebruikersprompts —...
  • Pagina 53 Gebruikersinterface Alarmen met lage prioriteit — Alarmberichten worden op een gele achtergrond weergegeven. Alarmen met lage prioriteit worden na alarmen met hoge of gemiddelde prioriteit weergegeven. Inleiding op menuopties 4.4.3 Interactie met het monitoringsysteem en het aanpassen met behulp van de toetsen op het monitoringscherm.
  • Pagina 54 Bediening Tabel 4-2 Menupictogrammen en primaire gebruikersinterfacefuncties Beschikbare pictogrammen tijdens standaard gebruik Pictogram ALARM DEMPEN Indrukken om ELK alarm te onderdrukken gedurende de alarmonderdrukkingsperiode. Na het onderdrukken van een alarm moet de toets nogmaals worden ingedrukt om het alarm weer te reactiveren. Om de alarmonderdrukkingsperiode aan te passen, is de hulp van een bevoegde servicetechnicus nodig.
  • Pagina 55 Gebruikersinterface Menuoptiekeuze 4.4.4 Menu's en submenu's De gebruikersinterface kan worden aangepast. Druk op MENU voor toegang tot menu's en submenu's, sla vervolgens de wijzigingen op. De wijzigingen worden onmiddellijk doorgevoerd zodra de gebruiker op WIJZIGINGEN OPSLAAN drukt. Gebruik de menuopties om de alarmgrenzen, de weergave- instellingen, de baudsnelheid, de tijd en datum en trendgegevens weer te geven.
  • Pagina 56 Bediening Alarminstellingen voor volwassenen Alarmmodus Alarminstellingen voor neonaten Responsmodus NORMAAL MONITORINGINSTELLINGEN Responsmodus Menu Responsmodus SNEL Tijdinstellingen (+ of -) Datuminstellingen (+ of -) Tijd en datum Datumindeling (DD/MM/JJ, MM/DD/JJ of  JJ/MM/DD) Alarmonderdrukking- Instellen alarmonderdrukkingsperiode speriode Instellen op WLAN (ASCII of SPDout) Instellen op LAN (ASCII of SPDout) Oxinet Instellen op serieel (ASCII of SPDout)
  • Pagina 57 Gebruikersinterface Dezestandaardinstellingen van de instelling zelf moeten door een bevoegde servicetechnicus worden ingesteld en getest alvorens deze in een klinische setting te gebruiken. Tabel 4-3 Fabrieksinstellingen Optie Standaardinstelling Standaardinstellingen volwassenen neonaten Alarmonderdrukkingsperiode 120 seconden Herinneringssignaal Alarm Ja, elke drie minuten uitgeschakeld Akoestisch alarm UIT toestaan %SpO...
  • Pagina 58 Bediening  Opmerking: Sommige waarden kunnen niet worden opgeslagen als standaardinstelling bij inschakelen. Pogingen dergelijke waarden als standaard op te slaan, resulteren in een toon ONGELDIG. De gebruiker kan dergelijke grenzen voor de actuele patiënt wijzigen, maar de grenzen keren terug naar de fabrieks of standaardinstellingen voor de instelling bij het uitschakelen.
  • Pagina 59 Gebruikersinterface  Let op: Het gebruik van de parameter SPD verandert niets aan de noodzaak de grenzen passend voor de patiënt die wordt bewaakt, in te stellen. Selecteer standaard monitoringsysteemalarmgrenzen voor volwassenen of neonaten. Referentie De alarmmodus instellen, p. 4-31, voor het instellen van de modus Volwassene of Neonaat.
  • Pagina 60 Bediening alarmgrenzen overschrijdt, klinkt er een alarm. Referentie Tijdelijke SpO2 en pulsfrequentiealarmgrenzen instellen, p. 4-18. Pulsfrequentiegrenzen — De standaard bovengrens voor volwassenen is • 170 spm en de ondergrens is 40 spm. De standaard bovengrens voor neonaten is 190 spm en de ondergrens is 90 spm. Als de modus Neonaat is ingeschakeld, zal het pictogram NEO tussen de grenswaarden verschijnen.
  • Pagina 61 Gebruikersinterface Selecteer SpO of PULSFREQUENTIE. Alle onderste grenswaarden moeten minimaal één cijfer lager zijn dan de bovenste grenswaarde, daarom moeten de onderste grenswaarden eerst worden gewijzigd. De standaard grensinstellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde patiëntmodus. Schuif de balk omhoog of omlaag tot u de gewenste waarde bereikt. Afbeelding 4-5 Instellingen alarmgrenzen aanpassen Druk op WIJZIGINGEN OPSLAAN om de geselecteerde instelling op te slaan.
  • Pagina 62 Bediening vallen. Het cirkelpictogram loopt linksom leeg zodra de SpO -waarden weer binnen de grenswaarden vallen. Als de indicator vol is, klinkt er een alarm met gemiddelde prioriteit. SatSeconds trendgegevens — De trendhistorie onthoudt de SatSeconds- • overschrijding en identificeert elke SatSeconds-alarmactiveringsperiode. De zorgverlener moet de gegevens controleren om te zien of er SatSeconds- overschrijdingen zijn opgenomen in de trendgegevenshistorie.
  • Pagina 63 Gebruikersinterface Controleer of de geselecteerde grenswaarde onder het cirkelpictogram SatSeconds overeenkomt met de zojuist ingestelde grens.  Opmerking: De mogelijkheid om de SatSeconds-alarmgrenzen aan te passen kan worden in of uitgeschakeld door gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Dit wordt beschreven in de Service Manual. ...
  • Pagina 64 Bediening SPD trendgegevens — De trendhistorie onthoudt de SPD-overschrijding en • identificeert de SatSeconds en SPD-alarmactiveringsperioden. Zodra het patroon de SPD-grens overschrijdt, knippert er een SPD-WAARSCHUWING-alarmbericht. De zorgverlener moet de gegevens controleren om de SatSeconds en SPD patronen in de trendgegevenshistorie te onderzoeken. Referentie Real-time trendgegevens, p.
  • Pagina 65 Gebruikersinterface Instellen van de OxiMax SPD™ waarschuwingsgevoeligheid De SPD-gevoeligheidsinstelling stelt een grenswaarde in voor de gevoeligheid van het monitoringsysteem voor desaturatiepatronen. Druk in de normale monitoringmodus op MENU. Druk op ALARMGRENZEN Druk op SPD ALARMINSTELLINGEN. Selecteer de gewenste gevoeligheidsinstelling. U kunt kiezen uit 1, 2, 3 of UIT. De standaardinstelling is 1.
  • Pagina 66 Bediening Parametergrenzen alarmbeheer Pulse Rate Delay Referentie Pulsfrequentie-alarmvertragingsfunctie, p. 10-13, voor specifieke informatie over de werking van de parameter Pulse Rate Delay. Om de Pulse Rate Delay parameter te gebruiken, moeten de traditionele boven en ondergrenzen voor pulsfrequentiealarmen worden ingesteld. Stel vervolgens de Pulse Rate Delay in.
  • Pagina 67 Gebruikersinterface Historische trendgegevens controleren Druk in de normale monitoringmodus op MENU. Druk op MONITORINGHISTORIE Controleer het zichtbare trendveld. Afbeelding 4-9 Scherm MONITORINGHISTORIE Scroll links of rechts met de pijltoetsen of de scrollbalk voor eventuele aanvullende historische trendgegevens. Bekijk de specifieke informatie over de visuele trendgegevens door het scherm in het interessegebied aan te raken.
  • Pagina 68 Bediening Afbeelding 4-10 Pop-upscherm Trendgegevens Druk op HISTORIE WISSEN om de trendgegevens te wissen en vervolgens op bevestigen of ANNULEREN om de historische trendgegevens te behouden. Druk op AFSLUITEN om terug te keren naar de normale monitoringmodus. Menu GELUIDSINSTELLINGEN Selecteer volumeniveaus voor alarmen, pulstoon en geluidseffecten omhoog of omlaag in stappen van 25 procent.
  • Pagina 69 Gebruikersinterface Afbeelding 4-11 Menuopties GELUIDSINSTELLINGEN Alarmvolume — Pas het volume aan het gewenste niveau aan door op het • pictogram min of plus te drukken. Sla de wijziging op om deze te behouden. De instelopties voor volume zijn 25, 50, 75 en 100 procent. De standaardinstelling is 75 procent.
  • Pagina 70 Bediening  Opmerking: Zorgverleners kunnen de patiënt extern monitoren. Referentie Verplegingoproepinterface gebruiken, p. 5-19. In instellingen waar zorgverleners alle akoestische alarmen mogen uitschakelen en de helderheid van de achtergrondverlichting kunnen dempen of uitschakelen, moet worden voorkomen dat zowel de akoestische als de visuele alarmen worden gereduceerd, tenzij er gebruik wordt gemaakt van een extern monitoringsysteem.
  • Pagina 71 Gebruikersinterface Referentie Combinatie van plethysmogram- en trendweergave, p. 4-42. ALLEEN GETALLEN lay-out — Toegang tot het beeldscherm met numerieke weergave. Referentie De numerieke weergave (alleen getallen) gebruiken, p. 4-43. Schermhelderheid — Pas de helderheid van het scherm van het • monitoringsysteem zodanig aan dat het geschikt is voor elke individuele situatie.
  • Pagina 72 Bediening Afbeelding 4-13 Menuopties MONITORINGINSTELLINGEN Alarmmodus — Gebruiken om de alarminstellingen in te stellen voor • volwassenen en pediatrische patiënten of voor neonaten. De standaard alarmmodus is VOLWASSENE, welke geen indicator heeft. Referentie alarmmodus instellen, p. 4-31. Alarmmodus Volwassene — Deze alarmmodus stelt de boven en ondergrens voor het alarm in voor volwassenen.
  • Pagina 73 Gebruikersinterface  Opmerking: In de responsmodus SNEL, kan het monitoringsysteem meer SpO pulsfrequentiealarmen produceren. De responsmodus kan ook van invloed zijn op het SPD-alarmgedrag. Tijd en datum — Wordt gebruikt om de tijd, de datum en de datumindeling in • te stellen.
  • Pagina 74 Bediening Gebruik dezelfde procedure om terug te keren naar de ALARMINSTELLINGEN VOOR VOLWASSENEN, selecteer die optie in stap 4 en controleer of het pictogram NEO niet langer zichtbaar is in stap 6. Instellen van de responsmodus Druk in de normale monitoringmodus op MENU. Druk op MONITORINGINSTELLINGEN .
  • Pagina 75 Gebruikersinterface Druk op MONITORINGINSTELLINGEN . Druk op TIJD EN DATUM. Selecteer het gewenste veld voor de tijd of datum. Afbeelding 4-16 Selectiescherm Tijd en datum Stapsgewijs verhogen of verlagen om de juiste waarden in te stellen. Selecteer de gewenste datumindeling door herhaaldelijk op DATUMINDELING te drukken om door de verschillende indelingsopties te scrollen tot de gewenste optie.
  • Pagina 76 Bediening Afbeelding 4-17 Scherm Duur alarmonderdrukking Druk op WIJZIGINGEN OPSLAAN om de geselecteerde instelling op te slaan. Menu VERBINDINGSINSTELLINGEN Gebruik dit menu om het juiste communicatieprotocol in te stellen voor aansluiting van het monitoringsysteem op externe apparatuur. Het monitoringsysteem zorgt voor communicatie van de bedmonitor als interface met de vermelde protocols.
  • Pagina 77 Menu OVER DE MONITOR Gebruik dit menu om het modelnummer en informatie over het firmwarerevisieniveau te verkrijgen alvorens contact op te nemen met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien. Monitorgegevens — Dit veld bevat het model en serienummer van het •...
  • Pagina 78 Bediening Softwaregegevens — Dit veld bevat de softwareversie en de huidige • firmwarerevisie die op het monitoringsysteem draait. Parametergegevens — Dit veld bevat de naam en het nummer van de • parameter. Netwerkgegevens — Dit veld bevat de LAN en WLAN IP-adressen. •...
  • Pagina 79 Gebruikersinterface SatSeconds™ alarmmanagementfunctie — Voor lichte of kortdurende SpO • grensoverschrijdingen gebruikt u de SatSeconds-functie om hinderlijke alarmen te verminderen. Wanneer de SatSeconds-functie is ingeschakeld, bevat het monitoringscherm een cirkelpictogram en de bijbehorende instelling. De SatSeconds-alarmgrens verschijnt juist onder het cirkelpictogram. Wanneer de functie is ingeschakeld, zal het cirkelpictogram SatSeconds rechtsom vullen naarmate het alarmmanagementsysteem SpO -waarden detecteert die buiten de...
  • Pagina 80 Bediening Druk op MONITORINGINDELING. Selecteer ALLEEN PLETH. Druk op WIJZIGINGEN OPSLAAN om de geselecteerde instelling op te slaan. Realtime trendweergave Gebruik dit monitoringscherm voor visuele monitoringinformatie met betrekking tot real-time trends. De plots met trendgegevens worden automatisch bijgewerkt terwijl het monitoringsysteem de nieuwe trendpunten berekent.
  • Pagina 81 Gebruikersinterface patroon verdwijnt. Als het pictogram vol is, klinkt er een alarm met lage prioriteit. Het monitoringsysteem laat het SPD-alarm sneller klinken als de SPD- alarmgevoeligheid is ingesteld op de standaardwaarde van één (1). Een lage gevoeligheidsinstelling resulteert in minder frequente alarmen. Referentie OxiMax SPD™...
  • Pagina 82 Bediening Afbeelding 4-22 Opties trendselectie Optie SpO2 en Pulsfrequentie — Bekijk gelijktijdig de trendgegevens voor • oxygenatie (SpO ) en pulsfrequentie (PULS) gedurende een bepaalde tijdsduur. Afbeelding 4-23 SpO2- en Pulsfrequentie-trendgegevens, 15 minuten Alleen SpO -optie — Isoleer de trendgegevens voor oxygenatie (SpO •...
  • Pagina 83 Gebruikersinterface Afbeelding 4-24 Alleen SpO2-trendgegevens, 30 minuten Alleen pulsfrequentie optie — Isoleer de pulsfrequentie (PF)- • trendgegevens gedurende een bepaalde tijdsduur. Onderbroken gele lijnen duiden op de alarmgrenzen. Afbeelding 4-25 Alleen pulsfrequentie-trendgegevens, 30 minuten Instellen van de trendtijdschaal Volg de genoemde stappen voor het selecteren van het trendmonitoringscherm. Druk op de tijdtoets aan de uiterste rechterkant van het trendveld.
  • Pagina 84 Bediening Selecteer de gewenste trendtijdschaal. De opties zijn 15 minuten, 30 minuten, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 12 uur, 24 uur, 36 uur en 48 uur. De standaardinstelling is 1 uur. Combinatie van plethysmogram- en trendweergave Gebruik dit standaard monitoringscherm voor visuele monitoringinformatie met betrekking tot zowel plethysmografie als real-time trends.
  • Pagina 85 Gebruikersinterface patroon verdwijnt. Als het pictogram vol is, klinkt er een alarm met lage prioriteit. Het monitoringsysteem laat het SPD-alarm sneller klinken als de SPD- alarmgevoeligheid is ingesteld op de standaardwaarde van één (1). Een lage gevoeligheidsinstelling resulteert in minder frequente alarmen. Referentie OxiMax SPD™...
  • Pagina 86 Bediening hinderlijke alarmen te verminderen. Wanneer de SatSeconds-functie is ingeschakeld, bevat het monitoringscherm een cirkelpictogram en de bijbehorende instelling. De SatSeconds-alarmgrens verschijnt juist onder het cirkelpictogram. Wanneer de functie is ingeschakeld, zal het cirkelpictogram SatSeconds rechtsom vullen naarmate het alarmmanagementsysteem SpO waarden detecteert die buiten de grenswaarde vallen.
  • Pagina 87 Niet alle alarmen met hoge prioriteit hebben de optie NEGEREN. Als dit het geval is, betreft het een ernstige fout en hiervoor is het noodzakelijk dat de gebruiker het probleem oplost of het monitoringsysteem terugstuurt naar Covidien of naar een bevoegde servicetechnicus.
  • Pagina 88 Bediening Gebruikersprompt of statusberichten — Gebruikersprompts waarvoor • interventie van de gebruiker is vereist, verschijnen in witte tekst op een grijze balk. Het statusbericht GEREED is het meest voorkomende type. Voor statusberichten is geen interventie van de gebruiker nodig en deze verschijnen in witte tekst op een groene achtergrond.
  • Pagina 89 Gebruikersinterface Afbeelding 4-32 Alarm met lage prioriteit: SENSOR UIT Een gebruikersprompt corrigeren Lees de aanbevolen handeling in het bericht. Voer de aanbevolen handeling uit. Het monitoringsysteem sluit de herstelhandeling af en wist automatisch het bericht. Wanneer er sprake is van meerdere berichten, drukt u op VOLGENDE ALARM om elk alarm in volgorde van prioriteit te bekijken.
  • Pagina 90 Bediening Afbeelding 4-33 Voorbeeld alarmgrensoverschrijding Saturatie onder onderste grens Pictogram Alarmpauze, niet actief Pulsfrequentie onder onderste grens SatSeconds-alarm actief Desaturatiepatronen aanwezig Huidige saturatiewaarde, laag Pictogram Alarm SPD-Waarschuwing Alarm SPD-Waarschuwing actief Pictogram Alarm SatSeconds Huidige pulsfrequentiewaarde, laag Beheer akoestische alarmen 4.4.7 ...
  • Pagina 91 Gebruikersinterface  Opmerking: Zorgverleners kunnen de patiënt extern monitoren. Referentie Verplegingoproepinterface gebruiken, p. 5-19. In instellingen waar zorgverleners alle akoestische alarmen mogen uitschakelen en de helderheid van de achtergrondverlichting kunnen dempen of uitschakelen, moet worden voorkomen dat zowel de akoestische als de visuele alarmen worden gereduceerd, tenzij er gebruik wordt gemaakt van een extern monitoringsysteem.
  • Pagina 92 Bediening Niet actief — Als AUDIO ALARM UIT niet actief is, verschijnt het niet op het • monitoringscherm. In plaats daarvan blijft het pictogram ALARM DEMPEN wit op een grijze achtergrond. Actief — Als AUDIO ALARM UIT actief is, wordt het pictogram ALARM DEMPEN •...
  • Pagina 93 Gebruikersinterface dat zowel de akoestische als de visuele alarmen worden gereduceerd, tenzij er gebruik wordt gemaakt van een extern monitoringsysteem. Ook wanneer een extern monitoringsysteem wordt gebruikt, moeten de zorgverleners attent blijven en de patiënten regelmatig controleren.  Opmerking: Voor instellingen die de voorkeur geven aan alleen visuele alarmen, maar de zorgverlener toestaan de helderheid van de achtergrondverlichting te minimaliseren of uit te schakelen, moet de bevoegde servicetechnicus controleren of de optie SCHERM ACTIVEREN BIJ ALARM ingeschakeld blijft.
  • Pagina 94 Bediening Pagina bewust leeg gelaten 4-52 Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 95 5 Toegang tot trendgegevens Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie voor toegang tot patiënttrendgegevens die zijn verkregen met het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem. Trendgegevens kunnen op elk moment worden bekeken wanneer er trendgegevens van de patiënt bestaan. Beheer trendgegevens  WAARSCHUWING: Wanneer er sprake is van een storing van het monitoringsysteem, moet u het monitoringsysteem resetten en vóór gebruik controleren of het correct...
  • Pagina 96 Toegang tot trendgegevens Het monitoringsysteem slaat trendgegevenswaarden elke seconde op in het geheugen, ongeacht of een patiënt wordt bewaakt. Het systeem kan maximaal 48 uur trendgegevens opslaan, welke beschikbaar zijn voor download, wanneer gewenst. Referentie Real-time trendgegevens, p. 5-2. Referentie Historische trendgegevens, p.
  • Pagina 97 Beheer trendgegevens De trendweergaven op het scherm leveren patiëntinformatie voor elke event, alsook de informatie voor een relevante alarmstatus in de vorm van een statuscode in de meest rechtse kolom. Tabel 5-1 Definities statuscode op het scherm Code Definitie Pulstime-out Sensordisconnectie Sensorfout Sensor Af...
  • Pagina 98 Toegang tot trendgegevens Afbeelding 5-1 Historie onderdelen monitoring grafische trendgegevens Y-as van de grafiek bevat signaalamplitudewaarden Gele driehoekpictogram voor de periode van SPD-Waarschuwing. Witte verticale lijn geeft de huidige tijd weer Groene pulstrendgegevens voor gespecificeerde tijdschaal X-as van de grafiek bevat de tijdverdeling, afhankelijk van de gespecificeerde tijdschaal Trendschaaltoets voor aanpassing van de tijdschaal om meer of minder gegevens te zien Onderbroken horizontale gele lijnen voor hoogste en laagste grenswaarden Groenblauwe SpO...
  • Pagina 99 Beheer trendgegevens Tabulaire trendweergave De tabulaire trendweergave voorziet de gebruiker van gegevens van 20 tot 40 seconden continue trendgegevens in tabelvorm. Afbeelding 5-2 Onderdelen tabulaire trendgegevens Kolomkoptekst(en) Tijd- en datumstempel Nul duidt op ontbrekende trendgegevens Gele markering, duidend op overschrijding van een bovenste of onderste grenswaarde. Trendschaaltoets voor aanpassing van de tijdschaal om 20 of 40 secondenweergave te selecteren Statuscode, duidend op een alarmconditie Rode markering, duidend op een alarm met hoge prioriteit...
  • Pagina 100 Toegang tot trendgegevens Streaming real-time trending Real-timegegevens worden voortdurend naar de DB-15-gegevenspoort verzonden voor streaming naar een hostsysteem of seriële printer. Verzamel patiëntgegevens via de DB-15-gegevenspoort door de gegevenspoort van het monitoringsysteem aan te sluiten op een hostsysteem of seriële printer. Tijdens de gegevenstransmissie naar een hostsysteem of seriële printer verschijnt er elke seconde een nieuwe lijn met gegevens.
  • Pagina 101 Beheer trendgegevens Gegevensbron — Het modelnummer van het monitoringsysteem. • Firmwareversie — In het volgende gegevensveld wordt het firmwareniveau • weergegeven, evenals een firmwareverificatienummer (CRC: XXXX). Tijdens het normale functioneren zouden deze nummers niet moeten veranderen.  Opmerking: De firmwarerevisie kan veranderen als een bevoegde servicetechnicus het monitoringsysteem upgradet.
  • Pagina 102 Toegang tot trendgegevens Trendgegevens — De parameterwaarden worden direct onder de koptekst voor elke parameter weergegeven. In dit voorbeeld is het %SpO 100 en bedraagt de pulsfrequentie 190 slagen per minuut. De asterisk "*" naast de 190 geeft aan dat 190 slagen per minuut de alarmgrenzen voor pulsfrequentie overschrijdt die zijn weergegeven in de bovenste rij.
  • Pagina 103 Beheer trendgegevens Historische trendgegevens 5.2.3 Voor het verkrijgen van een historische trendgegevensoutput is aansluiting op de RJ-45-poort of de USB-poort noodzakelijk. Referentie Connectiemogelijkheden datapoort, p. 5-10. Historische trendgegevensoutput Verkrijg historische trendgegevens en exporteer deze naar een digitaal bestand, plaats de gegevens vervolgens in een spreadsheet of document. Referentie Voor de export van trendgegevens, p.
  • Pagina 104 Toegang tot trendgegevens Wissen historische trendgegevens Ga als volgt te werk om trendgegevens te wissen Druk in de normale monitoringmodus op MENU. Druk op MONITORINGHISTORIE. Kies een actie. Druk op HISTORIE WISSEN, bevestig de actie vervolgens met JA. • Druk op MENU AFSLUITEN om terug te keren naar de normale •...
  • Pagina 105 Connectiemogelijkheden datapoort Tabel 5-3 Configuratieopties input en output Wederzijds uitsluitend extern Wederzijds uitsluitend Oxinet III serieel 9600 baud Serieel ASCII 19200 baud ASCII Philips 19200 baud Draadloos LAN Klinisch 19200 baud Serieel 19200 baud SPDout SPDout 115200 baud Draadloos LAN Verbinding verbroken Gebruikelijke connectieapparatuur 5.3.2...
  • Pagina 106 Een losse aansluiting op een datapoort van het monitoringsysteem kan resulteren in slechte of ontbrekende gegevens.  WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde hardware of externe monitoringsoftware voor verbinding met de datapoort.  Let op: Als u het monitoringsysteem op een ander apparaat aansluit, dient u vóór het klinisch gebruik te controleren of het goed functioneert.
  • Pagina 107 Connectiemogelijkheden datapoort Aansluiting op een netwerk of gegevenskoppeling met andere apparatuur kan • resulteren in eerder niet-geïdentificeerde risico's voor de patiënt, de gebruiker of derden. Daarom is het de verantwoordelijkheid van de persoon die configureert, dergelijke risico's te identificeren, analyseren, evalueren en controleren. Elke wijziging van het netwerk of datakoppeling, zoals de netwerk of •...
  • Pagina 108 Toegang tot trendgegevens Tabel 5-5 DB-15 signaalpin-outs (vervolg) Signaalnaam Beschrijving Signaalnaam Beschrijving NC_NO Sluiting relais F_NC_COM Sluiting relais verplegingoproep, verplegingoproep, normaal open gemeenschappelijke retour, gezekerd NC_NC Sluiting relais verplegingoproep, normaal gesloten De pinlay-out toont de pinnen, gezien van boven naar beneden in de D-behuizing.
  • Pagina 109 Connectiemogelijkheden datapoort Er wordt geen flowcontrol voor de hardware gebruikt. Er bestaat echter wel ondersteuning voor XON/XOFF-flowcontrol in de ASCII-modus. Vereisten voor 100base-T RJ-45  Let op: Voorkom scherpe knikken in de kabel. De buigradius mag niet meer dan één inch (2,54 cm) bedragen.
  • Pagina 110 Toegang tot trendgegevens Afbeelding 5-6 Aansluiting RJ-45 Led 1 Duidt op datauitwisseling Led 2 Duidt op een geldige 100base-T TCP/IP-link Afbeelding 5-7 RJ-45 pin-lay-out Tabel 5-6 RJ-45 signaalpin-outs Signaalnaam Beschrijving Signaalnaam Beschrijving TX_D1+ [+] output Niet gebruikt N.v.t. TX_D1- [-] output RX_D2- [-] input RX_D2+...
  • Pagina 111 Deze poort kan ook fungeren als tool voor software- en firmware-upgrades. Neem contact op met Covidien of met een bevoegde servicetechnicus voor ondersteuning bij het upgraden. De pinlay-out toont de pinnen, gezien van links naar rechts op de USB- aansluiting, beginnend met pin 4.
  • Pagina 112 Toegang tot trendgegevens Wacht op de prompt na voltooiing van de export alvorens de USB-stick te verwijderen. Verwijder de USB-stick NIET voordat u de prompt ziet die u erop wijst.  Opmerking: Elke annulering van de trendgegevensexport resulteert in een alarm. Verwijder de USB-stick.
  • Pagina 113 Verplegingoproepinterface gebruiken Verplegingoproepinterface gebruiken Functie verplegingoproep 5.4.1  WAARSCHUWING: De functie verplegingoproep niet gebruiken als primaire bron voor alarmmelding. De akoestische en visuele alarmen van het monitoringsysteem, gebruikt in combinatie met klinische signalen en symptomen, zijn de aangewezen manier om medisch personeel te melden dat er er een alarmconditie bestaat.
  • Pagina 114 Toegang tot trendgegevens Pin 11 op de datapoort is het RS-232 level verpleegsteroproepsignaal en pin 5 of 10 de aarde. Referentie DB-15 pin-lay-out, p. 5-13. Wanneer er geen alarmconditie bestaat, varieert de spanning tussen pinnen 10 en 11 van  -5 VDC tot -12 VDC of +5V DC tot +12 VDC, afhankelijk van de gekozen optie (NORM+ of NORM-).
  • Pagina 115 Verplegingoproepinterface gebruiken Afbeelding 5-9 Scherm Polariteit verplegingoproep Druk op NORM + voor een normaal hoge OF druk op NORM - voor een normaal lage instelling. Druk op WIJZIGINGEN OPSLAAN om de geselecteerde instelling op te slaan. Gebruiksaanwijzing 5-21...
  • Pagina 116 Toegang tot trendgegevens Pagina bewust leeg gelaten 5-22 Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 117 20 en 250 slagen per minuut. Gemeten pulsfrequenties boven 250 spm worden als 250 weergegeven. Gemeten pulsfrequenties onder 20 spm worden als nul (0) weergegeven. Saturation — Het monitoringsysteem geeft saturatieniveaus weer tussen 1% en 100%. • Factoren die de werking van de Nellcor™ sensor kunnen 6.2.2 beïnvloeden  WAARSCHUWING: Een onjuiste toepassing of onjuiste gebruiksduur van een sensor kan weefselbeschadiging veroorzaken.
  • Pagina 118  WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde sensoren en interfacekabels voor aansluiting op de sensorpoort. Aansluitingen met andere kabels of sensoren beïnvloeden de nauwkeurigheid van de sensorgegevens, hetgeen tot ongewenste resultaten kan leiden.
  • Pagina 119 Als een slechte perfusie de resultaten beïnvloed, kunt u overwegen de Nellcor™ voorhoofdsensor SpO (MAXFAST) te gebruiken. Deze biedt een superieure detectie wanneer er sprake is van een vasoconstrictie. Nellcor™ voorhoofdsensoren werken met name goed bij patiënten in rugligging en patiënten die mechanisch worden beademd. Tijdens omstandigheden met een slechte perfusie tonen Nellcor™...
  • Pagina 120 Factoren die de werking kunnen beïnvloeden Patiëntcondities Applicatieproblemen en bepaalde patiëntgebonden factoren kunnen invloed hebben op de metingen van het monitoringsysteem en leiden tot het wegvallen van het pulssignaal. Anemie — Anemie veroorzaakt een verminderd arterieel zuurstofniveau. Hoewel • de SpO -metingen normaal kunnen lijken, kan een anemische patiënt hypoxisch zijn.
  • Pagina 121 Vermindering EMI (elektromagnetische interferentie)  WAARSCHUWING: Het monitoringsysteem is bedoeld voor gebruik door professionele zorgverleners. Het kan radio-interferentie veroorzaken of de werking verstoren van nabijgelegen apparatuur. Om een dergelijke verstoring op te heffen, kan het nodig zijn het monitoringsysteem te draaien of te verplaatsen of de locatie ervan af te schermen.
  • Pagina 122 Factoren die de werking kunnen beïnvloeden Pagina bewust leeg gelaten Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 123 Alvorens een Nellcor™ sensor te reinigen, moet u de Gebruiksinstructies lezen die met de sensor worden meegeleverd. Elk sensormodel heeft reinigingsinstructies die voor dat model specifiek zijn. Volg de procedures voor reiniging en desinfectie in de Gebruiksinstructies van de betreffende sensor.
  • Pagina 124 De batterij kan worden gerecycled. Voer de batterij niet af met het huishoudelijke afval. De batterij dient te worden afgevoerd conform de lokale richtlijnen en regelgeving. U kunt ook contact opnemen met Covidien om een afspraak te maken voor afvoer.
  • Pagina 125 Opslag Transport en opslag, p. 11-3. Opslag uitgenomen batterij 7.5.2 De uitgenomen batterij wordt bij voorkeur opgeslagen bij kamertemperatuur. Een hogere temperatuur zal de opslagduur bekorten. Nieuw bestelde batterijen worden geleverd met 30-50% restcapaciteit voor minimaal zes (6) maanden opslagduur bij kamertemperatuur. Laad de batterij opnieuw op als deze langer dan zes (6) maanden moet worden opgeslagen.
  • Pagina 126 Productonderhoud Pagina bewust leeg gelaten Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 127 Overzicht In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe problemen kunnen worden opgelost die zich voordoen tijdens het gebruik van het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem Dit hoofdstuk bevat informatie over de Help- functie, de foutcodemeldingen en de manieren waarop u technische hulp en ondersteuning kunt krijgen.
  • Pagina 128 Problemen oplossen  WAARSCHUWING: Als u twijfelt aan de nauwkeurigheid van een meting, dient u de vitale functies van de patiënt op een andere manier te controleren. Controleer of het monitoringsysteem naar behoren functioneert. Het monitoringsysteem is bedoeld om directe feedback te geven als ondersteuning aan hulpverleners om die handeling uit te voeren die op dat moment noodzakelijk is.
  • Pagina 129 Categorieën systeemcondities Afbeelding 8-2 Bericht Sensordisconnectie en Help-scherm Afbeelding 8-3 Stapeling alarmen/waarschuwingen Pictogram Alarm dempen — Blijft geel tot de Alarm LAAG — Saturatie van de patiënt zorgverlener erop drukt om alle alarmen te is lager dan de SpO -ondergrens. dempen.
  • Pagina 130 Referentie Een Nellcor™ sensor selecteren, p. 9-1. Monitoring De juiste aansluiting is tot Geen. stand gebracht, patiëntmonitoring bezig Alarm en foutcondities Deze paragraaf behandelt alarmen en herstelbare foutcondities.
  • Pagina 131 Niet alle alarmen met hoge prioriteit hebben de optie NEGEREN. Er bestaan ernstige fouten en hiervoor is het noodzakelijk dat de gebruiker het probleem oplost of het monitoringsysteem terugstuurt naar Covidien of naar een bevoegde servicetechnicus. Prioriteitsstelling alarm Alarmen hebben een toegewezen prioriteit Gestapelde alarmen verschijnen op volgorde van ernst en prioriteit.
  • Pagina 132 Problemen oplossen Tabel 8-2 Aanvankelijke alarmprioriteit voor fouten Prioriteit Bericht Conditie Resolutie Negeren Gem. Pulsfrequen- Als Puls Rate Delay is ingeschakeld en De pulsfrequentie is lager dan de tie laag niet op UIT staat, zal de pulsfrequentie alarmgrens. Controleer de patiënt van de patiënt de onderste ...
  • Pagina 133 Alarm en foutcondities Tabel 8-2 Aanvankelijke alarmprioriteit voor fouten (vervolg) Prioriteit Bericht Conditie Resolutie Negeren Sensor  Laag De patiëntsensor is niet langer verbonden Sensordisconnectie. Controleer alle disconnectie met de monitor aansluitingen. Als het probleem blijft bestaan, moet de kabel en/of de sensor worden vervangen.
  • Pagina 134 Problemen oplossen Tabel 8-2 Aanvankelijke alarmprioriteit voor fouten (vervolg) Prioriteit Bericht Conditie Resolutie Negeren Onverwachte reset. Instellingen  Hoog Systeemsto- Monitor werd onverwachts gereset ring verloren. Als het probleem blijft bestaan, stelt u de monitor buiten gebruik. Stuur terug naar een bevoegde servicetechnicus.
  • Pagina 135 Alarm en foutcondities Voorbeeld van een alarmconditie Het monitoringsysteem kan een fout van de primaire luidspreker constateren en een hoge piëzotoon laten horen. Er verschijnt een alarm Primaire luidsprekerfout. Toegang tot een alarmbericht Druk op MEER INFO of ALLES ZIEN om verder te gaan, afhankelijk van welke optie beschikbaar is.
  • Pagina 136 Problemen oplossen Herstelbare foutcondities 8.4.2 Als er een andere foutcode wordt weergegeven dan een herstelbare fout, dient u het monitoringsysteem uit en vervolgens weer in te schakelen. Als de foutcode opnieuw verschijnt, dient u deze te noteren en servicepersoneel te waarschuwen.
  • Pagina 137 Alarm en foutcondities Tabel 8-3 Veelvoorkomende herstelbare problemen en hun oplossing (vervolg) Symptoom Aanbevolen herstelhandeling Communicatie Referentie Communicatieproblemen, p. 8-14. Datapoorten functioneren niet correct, • gegevenstransfers onvolledig Communicatie met externe bronnen werkt niet • Trendgegevens die via de datapoorten worden •...
  • Pagina 138 Problemen oplossen Problemen t.a.v. de voeding Tabel 8-4 Voedingsproblemen Probleem Resolutie Het systeem reageert niet op de Mogelijk is er een zekering doorgebrand. Vraag een bevoegde toets AAN. servicetechnicus om de zekering te controleren en zonodig te vervangen. Als de monitor op batterijvoeding werkt, kan de batterij ontbreken of leeg zijn. Als de batterij leeg is, laad deze dan op.
  • Pagina 139 De perfusie is mogelijk zo laag dat het monitoringsysteem geen puls kan zijn uitgevoerd. waarnemen. Test het monitoringsysteem bij iemand anders. Bevestig de sensor op een andere plaats en/of probeer een andere type Nellcor™ sensor. Door interferentie kan het monitoringsysteem mogelijk geen puls waarnemen.
  • Pagina 140 Nellcor™ sensor goed is aangesloten en de patiënt niet beweegt. Controleer of de Geen Puls-indicator brandt. Als dit het geval is, controleert u of de Nellcor™ sensor goed is aangesloten. Referentie Factoren die de werking van de Nellcor™...
  • Pagina 141 Als een monitoringsysteem een primaire luidsprekerfout meldt, mag u het monitoringsysteem niet langer gebruiken dan noodzakelijk om de veiligheid van de patiënt te waarborgen. Neem contact op met Covidien of met uw lokale vertegenwoordiger van Covidien. Tabel 8-9 Algemene prompts en foutberichten...
  • Pagina 142 Afbeelding 8-5 Voorbeeld scherm systeemfout Pagina bewust leeg gelaten Onherstelbare fouten 8.12 Neem contact op met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien wanneer het monitoringsysteem een onherstelbare fout constateert. Wanneer er een onherstelbare fout optreedt, gebeuren er verschillende dingen.
  • Pagina 143 Covidien voor verzendinstructies, waaronder een retourautorisatienummer (RGA, Returned Goods Authorization). Tenzij anders aangegeven door Covidien is het niet nodig om de sensor of andere accessoires met het monitoringsysteem mee terug te sturen. Plaats het monitoringsysteem in de originele transportverpakking. Als de oorspronkelijke verpakking niet meer beschikbaar is, gebruikt u een kartonnen doos met voldoende verpakkingsmateriaal om de monitor veilig te verzenden.
  • Pagina 144 Problemen oplossen Pagina bewust leeg gelaten 8-18 Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 145 Dit hoofdstuk bevat informatie over het selecteren van de juiste sensor voor aansluiting op de juiste interfacekabel en identificeert optionele apparatuur voor gebruik met het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem. Raadpleeg de website van Covidien voor de juiste onderdeelnummers voor de betreffende onderdelen. Nellcor™ sensoren Een Nellcor™...
  • Pagina 146 Accessoires  WAARSCHUWING: Gevaar voor elektrische schokken - Dompel de sensor niet onder en zorg dat deze niet nat wordt.  WAARSCHUWING: Sluit op de sensorpoort geen kabel aan die bedoeld is voor computergebruik.  WAARSCHUWING: Een onjuiste toepassing of onjuiste gebruiksduur van een sensor kan weefselbeschadiging veroorzaken.
  • Pagina 147 Patiëntgebonden sensoren zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik bij één patiënt. Een zelfklevende sensor niet bij een andere patiënt gebruiken. Bij het selecteren van een Nellcor™ sensor dient u rekening te houden met het gewicht en de activiteit van de patiënt, met de mate van perifere perfusie, de beschikbare sensorplaatsen, de behoefte aan steriliteit en de verwachte duur van de bewaking.
  • Pagina 148 Accessoires Tabel 9-1 Nellcor™ Sensormodellen en gewicht van de patiënt (vervolg) Nellcor™ Sensor Artikel- Patiënt nummer: gewicht Nellcor™ Zelfklevende SpO -sensor voor volwassenen (steriel, MAXA >30 kg patiëntgebonden) Nellcor™ Zelfklevende SpO -sensor volwassenen met extralange kabel (steriel, MAXAL >30 kg patiëntgebonden)
  • Pagina 149 Nellcor™ sensoren hebben de aanbevolen biocompatibiliteitstests met succes doorlopen en voldoen daarom aan ISO 10993-1. Optionele apparatuur Het monitoringsysteem wordt geleverd met diverse bevestigingsconfiguraties. Neem contact op met Covidien of met een lokale vertegenwoordiger van Covidien voor meer informatie. Covidien Technische dienst: Patient Monitoring 15 Hampshire Street Mansfield, MA 02048 USA 1.800.635.5267, 1.925.463.4635 (niet gratis)
  • Pagina 150 Accessoires Pagina bewust leeg gelaten Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 151 10 Werkingsprincipe Overzicht 10.1 In dit hoofdstuk wordt de theorie achter de werking van het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem uitgelegd. Theoretische principes 10.2 Het monitoringsysteem maakt gebruik van pulsoxymetrie om de functionele zuurstofsaturatie in het bloed te meten. Bij pulsoxymetrie wordt een Nellcor™...
  • Pagina 152 Werkingsprincipe Omdat oxyhemoglobine en deoxyhemoglobine verschillen in lichtabsorptie is er een verband tussen de door het bloed geabsorbeerde hoeveelheid rood en infrarood licht en de zuurstofsaturatie van hemoglobine. Het monitoringsysteem maakt gebruikt van het pulseren van de arteriële flow om de zuurstofsaturatie van arterieel hemoglobine te bepalen. Tijdens de systole komt een nieuwe golf arterieel bloed het vaatbed binnen, waardoor het bloedvolume en de lichtabsorptie toenemen.
  • Pagina 153 Unieke technologieën Covidien Nellcor™ monitoringsysteemen, sensoren en kabels te controleren. Raadpleeg de betreffende gebruiksaanwijzing voor het individuele testapparaat voor de procedures voor dat model tester. Hoewel dergelijke apparaten nuttig kunnen zijn voor het controleren of de sensor, bekabeling en het monitoringsysteem functioneel zijn, zijn ze niet in staat de gegevens te...
  • Pagina 154 Werkingsprincipe hemoglobinen. Functionele saturatiemetingen kunnen worden vergeleken met metingen van een instrument dat de fractionele saturatie meet. Hiervoor dienen fractionele metingen worden omgerekend met de genoemde formule:    ---------------------------------     –   functionele saturatie %carboxihemoglobine ...
  • Pagina 155 Unieke technologieën Afbeelding 10-1 Oxyhemoglobine-dissociatiecurve % saturatie-as Verhoogde pH; verlaagde temperatuur, PCO en 2,3-DPG (mmHg) as Verlaagde pH; verhoogde temperatuur, PCO en 2,3-DPG Gegevensupdateperiode, gegevensmiddelling en 10.5.3 signaalverwerking De geavanceerde signaalverwerking van het OxiMax™ algoritme past de hoeveelheid gegevens die nodig zijn voor het meten van de SpO en de pulsfrequentie, automatisch aan de meetomstandigheden aan.
  • Pagina 156 10.6 Nellcor™ Sensortechnologie 10.6.1 Gebruik Nellcor™ sensors die speciaal zijn ontwikkeld voor gebruik met het monitoringsysteem. Identificeer de Nellcor™ sensoren aan de hand van het Nellcor™ logo op de stekker. Alle Nellcor™ sensoren bevatten een geheugenchip met informatie over de sensor die het monitoringsysteem nodig...
  • Pagina 157 Systeemfuncties SatSeconds™ Alarmmanagementfunctie 10.6.2 Het monitoringsysteem bewaakt het percentage hemoglobinebindingsplaatsen in het bloed die met zuurstof zijn gesatureerd. Bij het traditionele alarmmanagement zijn de boven en ondergrenzen voor het alarm ingesteld op specifieke SpO -niveaus. Als het SpO -niveau in de buurt van een alarmgrens fluctueert, klinkt het alarm telkens wanneer de grens wordt overschreden.
  • Pagina 158 Werkingsprincipe Eerste SpO -events Stelt u zich de eerste event voor. Stel dat de SatSeconds alarmgrens is ingesteld op 25. De SpO van de patiënt daalt tot 79% en de duur van het event is twee (2) seconden alvorens de saturatie opnieuw de onderste alarmgrens van 85% overschrijdt.
  • Pagina 159 Systeemfuncties Tweede SpO -event Stelt u zich de tweede event voor. Stel dat de SatSeconds alarmgrens nog steeds is ingesteld op 25. De SpO van de patiënt daalt tot 84% en de duur van de event is vijftien (15) seconden alvorens de saturatie opnieuw de onderste alarmgrens van 85% overschrijdt.
  • Pagina 160 Werkingsprincipe Derde SpO -event Stelt u zich de derde event voor. Stel dat de SatSeconds alarmgrens nog steeds is ingesteld op 25. Tijdens deze event daalt de SpO van de patiënt tot 75%, welke 10% lager is dan de onderste alarmgrens van 85%. Aangezien de saturatie van de patiënt niet binnen 2,5 seconden terugkeert tot een waarde boven de onderste alarmgrens, klinkt er een alarm.
  • Pagina 161 Systeemfuncties Het SatSconds-"vangnet" Het SatSeconds-"vangnet" is voor patiënten met een saturatie die vaak tot onder de grens daalt, maar niet lang genoeg onder de grens blijft om de SatSeconds-tijdsinstelling te bereiken. Als de alarmgrens binnen 60 seconden 3 keer of meer wordt overschreden, gaat er een alarm af, zelfs als de ingestelde SatSeconds-tijdsinstelling niet wordt bereikt.
  • Pagina 162 Werkingsprincipe Met de SPD-Waarschuwingsfunctie worden desaturatiepatronen bij volwassenen gedetecteerd die indicatief zijn voor herhalende reducties van de luchtflow door de bovenste luchtwegen van de patiënt naar de longen. Relatieve reductie van ademminuutvolume van de patiënt in een bepaalde tijd kan een progressieve daling van de partiële alveolaire zuurstofdruk veroorzaken, wat arteriële desaturatie tot gevolg heeft.
  • Pagina 163 Systeemfuncties onderzoeksresultaten blijkt dat SPD een gevoelige marker is voor het detecteren van herhalende reducties in de luchtflow. Pulsfrequentie-alarmvertragingsfunctie 10.6.4 Het monitoringsysteem bewaakt ook de pulsfrequentie door het aantal plethysmografische curves per eenheid tijd te bepalen. Bij het traditionele alarmmanagement zijn de boven en ondergrenzen voor het alarm ingesteld voor de bewaking van de pulsfrequentie.
  • Pagina 164 Werkingsprincipe Pagina bewust leeg gelaten 10-14 Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 165 11 Productspecificaties Overzicht 11.1 In dit hoofdstuk worden de fysieke en operationele specificaties beschreven van het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem. Controleer vóór installatie of aan alle productvereisten wordt voldaan. Fysieke kenmerken 11.2 Gewicht 3,4 kg (7,5 lbs) Afmetingen 252 mm x 163 mm x 122 mm (10 in x 6,5 in x 5 in) Elektrische vereisten 11.3...
  • Pagina 166 Productspecificaties Type Lithium-ion Voltage 7,2 Volt DC, 11,6 Ah, 83 Wh Opnieuw opladen 8 uur met het monitoringsysteem uitgeschakeld 12 uur met het monitoringsysteem ingeschakeld Opslag Vier maanden, als het monitoringsysteem werkt op een nieuwe, volledig opgeladen batterij Na vier maanden opslag functioneert de unit op 33% van de opgegeven batterijcapaciteit Compliantie 91/157/EEG...
  • Pagina 167 15% tot 95% niet condenserend Essentiële prestaties 11.5 Dit monitoringsysteem heeft de mogelijkheid fysiologische alarmcondities te detecteren met behulp van SpO -nauwkeurigheid, pulsfrequentienauwkeurigheid en alarmgrenscondities. Tabel 11-1 Nellcor™ Sensorbereik Type Waarden Meetbereik saturatiebereik 1% tot 100% Pulsfrequentiebereik 20 tot 250 slagen per mnuut (spm)
  • Pagina 168 Volwassen en neonaat met beweging 1. De nauwkeurigheid van de saturatie varieert per sensortype. Raadpleeg het Sensornauwkeurigheidsraster voor sensoren op www.covidien.com/rms 2. De nauwkeurigheidspecificaties zijn gevalideerd met behulp van metingen van gezonde, niet-rokende, volwassen vrijwilligers tijdens gecontroleerde hypoxieonderzoeken over de gespecificeerde saturatiebereiken.
  • Pagina 169 Geluidsdruk Geluidsdruk 11.6 Tabel 11-3 Geluidsdruk in decibel Volume instelling Gemiddeld Gemiddeld Alarmtype Hoog hoog laag Laag Hoge prioriteit 88,1 dB 85,5 dB 80,6 dB 71,5 dB Gemiddelde prioriteit 78,3 dB 75,4 dB 70,2 dB 61,2 dB Lage prioriteit 74,4 dB 71,1 dB 66,4 dB 57,6 dB...
  • Pagina 170 Productspecificaties Verklaring en richtlijnen van de fabrikant 11.8 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) 11.8.1  WAARSCHUWING: Dit monitoringsysteem is uitsluitend bedoeld voor gebruik door zorgverleners. Dit monitoringsysteem kan radio-interferentie veroorzaken of kan de werking van apparatuur in de nabijheid verstoren, ongeacht of dit CISPR-compliant is of niet.
  • Pagina 171 Verklaring en richtlijnen van de fabrikant Elektromagnetische emissies Tabel 11-4 Compliantie en richtlijnen elektromagnetische emissies, alle systemen Emissietest Compliantie Richtlijn elektromagnetische omgeving RF-emissie Groep 1 Niet bedoeld voor gebruik in een woonomgeving. Bij Klasse A gebruik in een woonomgeving biedt het apparaat CISPR 11...
  • Pagina 172 Productspecificaties Elektromagnetische immuniteit  Opmerking: Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle situaties van toepassing. Elektrostatische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, objecten en mensen. Tabel 11-5 Compliantie en richtlijnen elektromagnetische immuniteit, alle systemen Immuniteit IEC/EN 60601-1-2 Compliantie Richtlijn elektromagnetische Test...
  • Pagina 173 Verklaring en richtlijnen van de fabrikant Tabel 11-5 Compliantie en richtlijnen elektromagnetische immuniteit, alle systemen (vervolg) Immuniteit IEC/EN 60601-1-2 Compliantie Richtlijn elektromagnetische Test Testniveau Niveau omgeving Voedingsfrequentie 3 A/m 3 A/m Het kan nodig zijn het verder (50/60 Hz) weg te plaatsen van de bronnen magnetisch veld van de spanningsfrequentie magnetische velden of...
  • Pagina 174 0,9 m (3,0 ft.) (herbruikbaar, niet steriel) Nellcor™ Zelfklevende SpO -sensor voor volwassenen met MAXAL 0,9 m (3,0 ft.) extralange kabel (steriel, patiëntgebonden) Nellcor™ Zelfklevende voorhoofd SpO -sensor (steriel, MAXFAST 0,75 m (2,5 ft.) patiëntgebonden) Nellcor™ Zelfklevende SpO -sensor voor neonaten en MAXN volwassenen (steriel, patiëntgebonden)
  • Pagina 175 (herbruikbaar, niet-steriel) 0,9 m (3,0 ft.) Nellcor™ OXIBAND SpO -sensor voor kinderen en baby's met OXI-P/I bevestigingspleisters (herbruikbaar, niet-steriel) Nellcor™ Tweedelige zelfklevende SpO -sensor voor kinderen (steriel, patiëntgebonden) Nellcor™ Tweedelige zelfklevende SpO -sensor voor neonaten OC-3 kabel, en volwassenen (steriel, patiëntgebonden) 0,9 m (3,0 ft.)
  • Pagina 176 Productspecificaties Aardingsintegriteit 11.8.2 100 milliohm of minder Veiligheidstests 11.8.3 De volgende tabel beschrijft de toegestane maximale aarding en lekstroom in de behuizing en lekstroom voor de patiënt. Tabel 11-10 Specificatie lekstroom aarde en behuizing Aardlekstroom Polariteit Nulleider ANSI/AAMI Conditie wisselstroom Fase netsnoer IEC 60601-1...
  • Pagina 177 Verklaring en richtlijnen van de fabrikant Tabel 11-11 Stroom risico patiënt toegepast en patiënt geïsoleerd Patiëntlekstroom Polariteit IEC 60601-1 Conditie wisselstroom Nulleider Aarde ANSI/AAMI 60601-1 Normaal Normaal Gesloten Gesloten 100 μA Enkelvoudige Open Gesloten 500 μA fout Gesloten Open Normaal Omgekeerd Gesloten Gesloten...
  • Pagina 178 Productspecificaties Pagina bewust leeg gelaten 11-14 Gebruiksaanwijzing...
  • Pagina 179 A Klinische studies Overzicht Deze bijlage bevat gegevens over klinische studies die zijn uitgevoerd voor Nellcor™ sensoren die worden gebruikt in combinatie met het Nellcor™ bedside respiratoir patiëntmonitoringsysteem. Eén (1) prospectieve, gecontroleerde klinische studie naar hypoxie werd uitgevoerd om de nauwkeurigheid van Nellcor™ sensoren aan te tonen wanneer deze werden gebruikt in combinatie met het Nellcor™...
  • Pagina 180 Huidpigment Donker olijfkleurig/ gemiddeld zwart Zeer donker/blauwzwart Studieresultaten De nauwkeurigheid werd berekend met de Deviatie van de Wortel van het Kwadratisch Gemiddelde (RMSD). Tabel A-2 SpO Nauwkeurigheid voor Nellcor™ sensoren vs. CO-oxymeters MAXA MAXN MAXFAST tiental Data- ARMS Data- ARMS...
  • Pagina 181 Bijwerkingen of afwijkingen Afbeelding A-1 Gemodificeerde Bland-Altman-plot  Testsensor; Gem. CO-oxymeterwaarde 70-100% Gem. CO-oxymeterwaarde 70-100% Oxymetrieprintplaat met MAXA sensor Trendlijn van MAXA sensor Oxymetrieprintplaat met MAXN sensor Trendlijn van MAXN sensor Oxymetrieprintplaat met MAXFAST Trendlijn van MAXFAST sensor sensor Bijwerkingen of afwijkingen De studie werd zoals verwacht uitgevoerd zonder bijwerkingen en zonder afwijkingen ten opzichte van het protocol.
  • Pagina 182 Klinische studies Conclusie Uit de gepoolde resultaten blijkt dat voor een saturatiebereik van 60-80% voor , aan het acceptatiecriterium voor het monitoringsysteem werd voldaan wanneer er werd getest met MAXA, MAXN en MAXFAST sensoren. Uit de gepoolde resultaten blijkt dat voor een saturatiebereik van 70-100% voor , aan het acceptatiecriterium werd voldaan.
  • Pagina 183 Index functionele saturatie ....10-3 Fysieke kenmerken .......11-3 Aansluiten op Nellcor-sensors ..3-7 Aanzetten ........4-4 Aardlekstroom ......11-12 Alarm dempen (AS)-status .....5-8 gemeten saturatie ......10-4 Alarm uit (AO)-status ......5-8 alarmbeheer OxiMax SPD™ waarschuwing .10-11 Help, meerdere onderwerpen ..4-51 Pulse Rate Delay ......10-13 Hoorbaar, indicator ......2-13 SatSeconds™...
  • Pagina 184 ANNULEREN .......4-12 Fysiek .........11-1 HELP ...........4-12 Standaardinstellingen HISTORIE WISSEN ......4-12 Instelling ........4-18 Standaardinstellingen  Interferentie ........2-5 MENU .........4-12 aanpassen ....4-20, 4-23 Standaardinstellingen  Pictogram modus Neonaat ..2-5 Puls zoeken ........2-5 voor de instelling ...4-18 Status Geen puls met  Pulsslag ........2-6 SPD-waarschuwing ......2-5 signaalartefact (LM) ..5-8 VERGRENDEL ......4-12...
  • Pagina 185 Voorpaneel ........2-3 Verstrikt raken ......1-3 Weergave Echo (alleen getallen) ....4-43 Pleth en Trend ......4-42 Waarschuwing Plethysmogram ......4-36 Aanvullende zuurstof ..1-2, 10-11 Trend ..........4-38 Binnendringen vloeistof .....1-3 Blootstelling aan vocht ....1-3 Dempen ........1-2 Explosiegevaar ......1-2 Zelftest bij opstarten ......4-7 Kapot monitoringscherm ....1-3 Zoeken naar een geldige puls ..4-8 Optillen ........
  • Pagina 186 Pagina bewust leeg gelaten I-iv...
  • Pagina 188 Part No. 10081762 Rev C 2014-06 © 2012 Covidien.  Covidien Ireland Limited, IDA Business and Technology Park, Tullamore.  Covidien llc 1.800.255.6774 [T] www.covidien.com 15 Hampshire Street Mansfield, MA 02048 USA...