Werkingsprincipes
Onderstaande afbeelding toont de toediening van A/C-ademslagen wanneer zowel
PIM- als VIM-ademslagen worden toegediend.
In de ademfrequentie aangebrachte wijzigingen worden alleen doorgevoerd
tijdens de expiratie. De nieuwe ademhalingsperiode is afhankelijk van de nieuwe
ademfrequentie, is gebaseerd op het begin van de huidige ademslag en vindt plaats
volgens onderstaande regels:
De inspiratieduur van de huidige ademslag is niet veranderd.
•
Er wordt pas een nieuwe inspiratie toegediend als er 200 ms van de expiratieperiode zijn
•
verstreken.
De maximale periode t tot de eerste VIM voor de nieuwe ademfrequentie
•
wordt toegediend, is 3,5 maal de huidige inspiratieduur of de lengte van de nieuwe
ademhalingsperiode (afhankelijk van wat het langste is), maar t is nooit langer dan de
vorige ademhalingsperiode.
Als de patiënt een PIM genereert nadat het beademingsapparaat de
•
ademfrequentieverandering heeft geconstateerd maar voordat periode t is verstreken,
begint de nieuwe ademfrequentie met de PIM.
10-32
Afbeelding 10-14. Ademinspanning patiënt gedetecteerd
1
PIM
2
Afbeelding 10-15. Combinatie van VIM- en PIM-ademslagen
1
VIM
2
PIM
T
b set
3
T
b set
Gebruikershandleiding