Alarmen
het circuit kunnen in de algoritmen de waarden tijd, druk, flow, toegediend volume,
geëxpireerd volume en de instelling D
worden gebruikt. Zie Loskoppeling,
SENS
p. 10-47 voor een volledige bespreking van de detectiemethoden voor CIRCUIT
LOSGEKOPPELD.
De gevoeligheid van het alarm CIRCUIT LOSGEKOPPELD wordt bijgesteld met
behulp van de instelling D
. Tijdens een conditie CIRCUIT LOSGEKOPPELD gaat
SENS
het beademingsapparaat naar een stationaire toestand en wordt een basisflow van
zuurstof toegediend waarmee kan worden gedetecteerd wanneer het circuit weer
wordt aangesloten.
Wanneer het beademingsapparaat vaststelt dat het patiëntcircuit weer is
aangesloten, wordt het alarm CIRCUIT LOSGEKOPPELD automatisch gereset en
wordt de normale beademing hervat zonder dat het alarm handmatig hoeft te
worden gereset (bijvoorbeeld na suctie).
Bij een losgekoppeld patiëntcircuit worden de gastoevoer en de patiëntbewaking
onderbroken. Melding van een losgekoppeld patiëntcircuit is van cruciaal belang, in
het bijzonder als de patiënt niet spontaan kan ademen. Het beademingsapparaat
gaat niet over op apneubeademing als een loskoppeling wordt gedetecteerd, om
te voorkomen dat de modus wordt veranderd tijdens een reguliere
suctieprocedure.
Opmerking:
Bij gebruik van een gesloten suctiekathetersysteem kan de suctieprocedure met behoud
van de bestaande modus en instellingen en het bestaande ademslagtype worden
uitgevoerd. Om het risico op hypoxemie tijdens de procedure te verminderen, verhoogt u
de zuurstoftoediening met de regelaar Verhoogde O
. Zie
De hoeveelheid verhoogde O
2
2
instellen die twee minuten lang wordt
toegediend, p. 3-37.
Alarm STROOMUITVAL
6.5.12
Dit alarm waarschuwt de gebruiker dat er onvoldoende batterijvoeding en geen
netvoeding is om het beademingsapparaat en de compressor te laten werken.
Het alarm gaat af zolang de aan/uit-schakelaar van het beademingsapparaat in
de stand AAN staat en houdt minimaal 120 seconden lang aan.
Gebruikershandleiding
6-41