Voer het PBW van de patiënt of het geslacht en de lengte in (als u geslacht hebt
2.
geselecteerd, komt de lengteselectie beschikbaar).
Als de standaardinstellingen voor het beademingsapparaat geschikt zijn voor de
3.
patiënt, raakt u START aan om de instellingen te bevestigen. Raak anders een
beademingsapparaatinstelling aan en draai de knop om de parameter aan te passen.
Zet dit proces voort voor alle parameters die moeten worden aangepast.
Raak Akkoord of ALLES akkoord aan om de wijziging(en) te bevestigen.
4.
Sluit het circuit aan op de luchtweg van de patiënt om de beademing te starten.
5.
Instellingen beademingsapparaat
4.5.1
WAARSCHUWING:
Het beademingsapparaat biedt diverse beademingsopties. Gedurende de gehele
behandelingsperiode van de patiënt dient de arts, afgaande op zijn/haar klinisch
oordeel, de beademingsmodus en -instellingen voor de betreffende patiënt
zorgvuldig te selecteren, waarbij rekening wordt gehouden met de toestand en
behoeften van de patiënt, en met de voordelen, beperkingen en kenmerken van de
beademingsopties. Omdat de gesteldheid van de patiënt na verloop van tijd
verandert, moet regelmatig worden gekeken of de gekozen modi en instellingen
nog steeds optimaal zijn voor de behoeften van de patiënt op dat moment.
Gebruikershandleiding
Afbeelding 4-3. Instellingen nieuwe patiënt
Gebruik van het beademingsapparaat
4-11