Proximale flow
De proximale-flowoptie uit-/inschakelen
E.10
De proximale-flowsensor kan alleen INGESCHAKELD worden als het
circuittype NEONAAT is. Als de proximale-flowoptie beschikbaar is
en het beademingstype INVASIEF is, is de standaardwaarde voor een
nieuwe patiënt INGESCHAKELD.
Na het verrichten van een SST kan de arts de proximale-flowoptie desgewenst
uitschakelen.
De proximale-flowoptie uit- of inschakelen
Raak in het gebied met constant beschikbare pictogrammen het pictogram
1.
Configureren aan. Er wordt een menu geopend met meerdere tabbladen.
Raak het tabblad Opties aan. Er wordt een scherm geopend met de tabbladen Geïnstall.
2.
opties en Prox.
Raak de knop Ingeschakeld of Uitgeschakeld aan om de optie Prox Flow in of uit te
3.
schakelen.
Opmerking:
Als de proximale-flowoptie uit- of ingeschakeld is, hoeft de SST niet opnieuw te worden
uitgevoerd tenzij het beademingscircuit of accessoires op het beademingssysteem zijn
gewijzigd, verwijderd of toegevoegd.
E-12
Afbeelding E-5. Proximale-flowsensor inschakelen/uitschakelen
Gebruikershandleiding