Covidien Puritan Bennett 980 Series Gebruikershandleiding pagina 201
Verberg thumbnails
Zie ook voor Puritan Bennett 980 Series:
- Addendum bij handleiding (14 pagina's) ,
- Bedieningshandleiding (14 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Maak de juiste verbinding met een hulpmiddel voor monitoring. Hierbij kan
2.
een verloopstuk, een nulmodemkabel of een zgn. socket saver benodigd zijn.
Raadpleeg zo nodig een IT-specialist van uw zorginstelling.
Zorg dat de waarden voor de baudrate, pariteit en databits in de
3.
communicatie-instellingen van het beademingsapparaat overeenkomen
met de parameters op het hulpmiddel voor monitoring.
Om gegevens van het beademingsapparaat op te halen is een speciaal voor gebruik
4.
van deze poort bestemde monitor vereist. Stel de monitor zo in dat deze gegevens van
het beademingsapparaat kan ontvangen. Deze gegevens kunnen curvegegevens
omvatten.
Programmeer het externe apparaat zo dat het de juiste RS-232-opdrachten verzendt
5.
zoals beschreven in de volgende paragraaf.
Zie MISCA-antwoord, p. 5-7 en Zie MISCF-antwoord, p. 5-11 voor MISCA- en
MISCF-antwoorden op SNDA- en SNDF-opdrachten.
Ethernetpoort
De Ethernetpoort wordt door onderhoudspersoneel gebruikt om diverse
logboeken te raadplegen en de software van het beademingsapparaat te
actualiseren.
Poort voor verpleegoproep
Het beademingssysteem heeft een extern alarm of een verpleegoproepfunctie
waarmee de status van alarmen op het beademingsapparaat op afstand kan
worden gemeld. Alarmen met gemiddelde of hoge prioriteit worden op afstand
gemeld. De verpleegoproepconnector bevindt zich achter op het
beademingsapparaat zoals afgebeeld. Zie Poortlocaties, p. 5-18.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het externe
meldingssysteem voor informatie over de juiste aansluiting voor de
verpleegoproepfunctie.
USB-poorten
De USB-poorten worden gebruikt voor schermopnamen, of voor het ontvangen van
seriële gegevens als de USB-poort als seriële poort is geconfigureerd. Dit wordt
beschouwd als het overzetten van gegevens via een serieel/USB-protocol.
Zie Communicatie-instellingen, p. 5-4 voor de configuratie van de communicatie
instellingen. Voor schermopnamen is een extern USB-geheugenapparaat
(flashstation) vereist. Er worden aanwijzingen gegeven voor het gebruik van
deze poort voor schermopnamen. Zie
Gebruikershandleiding
GUI-schermen
vastleggen, p. 5-2.
Communicatiepoorten
5-19
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
