4 Gebruik
Overzicht
4.1
In dit hoofdstuk wordt de bediening van het Puritan Bennett™ 980 Series-
beademingsapparaat beschreven. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Het beademingsapparaat instellen
•
Het gebruik van het beademingsapparaat
•
Het gebruik van de grafische gebruikersinterface (GUI) van het beademingsapparaat
•
Het instellen of wijzigen van de hoofd-, alarm- en apneu-instellingen
•
Het testen van alarmen
•
Het kalibreren, inschakelen of uitschakelen van de O
•
Het uitvoeren van inspiratie- en expiratiepauze-manoeuvres
•
Het gebruik van niet-invasieve beademing (NIV)
•
Hoe het beademingsapparaat functioneert
4.2
Lucht en zuurstof 'uit de muur', uit gasflessen of uit de optionele compressor komen
het beademingsapparaat binnen en stromen door afzonderlijke zuurstof- en
luchtflowsensoren. De gassen worden vervolgens gemengd in de accumulator van
de mengmodule. Een drukontlastingsklep in de mengmodule van de accumulator
voorkomt overdruk. De mengmodule bevat tevens een zuurstofsensor die het
lucht-zuurstofmengsel controleert ten opzichte van de door de gebruiker ingestelde
O
%-instelling.
2
Nadat het gas is gemengd, stroomt het naar het inspiratoire pneumatische systeem,
waar de ademslagflowsensor de gasflow meet en een PSOL-klep aanstuurt voor
de juiste ademteugvolumes en -drukken. Het inspiratoire pneumatische systeem
heeft een veiligheidsklep om overdruk te voorkomen voordat de gassen door
bacteriefilters naar de patiënt stromen via de inspiratietak van het patiëntcircuit.
Bij uitademing stroomt gas naar de expiratietak van het patiëntcircuit, door het
expiratoire bacteriefilter, door de expiratieklep met de expiratieflowsensor en
door de expiratiepoort.
-sensor
2
4-1