Werkingsprincipes
lang het beademingsapparaat in OSC heeft gestaan). Dit alarm kan zichzelf
uitschakelen omdat occlusies vanwege activiteit van de patiënt (bijv. afknellen of
knikken van slangen) soms vanzelf weer verdwijnen.
Na detectie van ernstige occlusie grijpt het beademingsapparaat in om de
luchtwegdruk laag te houden. Omdat ernstige occlusie gevaarlijk is voor de patiënt,
beperkt het beademingsapparaat het risico en geeft het tevens weer hoe lang de
patiënt niet door het beademingsapparaat is ondersteund. Ernstige occlusie wordt
altijd gedetecteerd, ongeacht de gebruikte modus of triggerstrategie. Bij detectie
van een ernstige occlusie stopt het beademingsapparaat de normale beademing,
stopt het de onderdrukking van actieve alarmen, geeft het een alarmsignaal voor
occlusie, en komt het in de veilige stand te staan (expiratie- en inspiratieklep
uitgeschakeld en veiligheidsklep open) gedurende 15 s of totdat de inspiratiedruk
tot 5 cm H
Tijdens een ernstige occlusie komt het beademingsapparaat in OSC te staan, waarbij
het met vaste regelmaat probeert om een op druk gebaseerde ademslag toe te
dienen terwijl het de inspiratie- en expiratiefase controleert op het bestaan van een
ernstige occlusie. Als de ernstige occlusie wordt verholpen, detecteert het
beademingsapparaat de correctie na twee volledige OSC ademhalingsperioden
waarin geen occlusie wordt gedetecteerd. Wanneer het beademingsapparaat een
OSC ademslag toedient, sluit het de veiligheidsklep en wacht het 500 ms totdat de
veiligheidsklep helemaal is gesloten, dient het een ademslag toe met een streefdruk
van 15 cm H
Deze ademslag wordt gevolgd door een verplichte ademslag volgens de bestaande
instellingen, maar met PEEP = 0 en O
volwassenen/kinderen of 40% voor circuits voor neonatalen. Tijdens OSC (en alleen
dan) wordt de alarmlimiet voor 2P
verzekeren dat de mogelijkheid van detectie van verholpen occlusie door het
beademingsapparaat niet wordt belemmerd. Wanneer het beademingsapparaat
geen ernstige occlusie detecteert, wordt het occlusiealarm gereset, PEEP
geactiveerd en de toediening van ademslagen hervat volgens de bestaande
instellingen.
Inspiratie- en expiratiepauzes en handmatige inspiraties worden tijdens ernstige
occlusie opgeschort. Pauzemanoeuvres worden door een ernstige occlusie
geannuleerd. Tijdens ernstige occlusie kunnen de instellingen op het
beademingsapparaat worden gewijzigd. Ernstige occlusies worden niet
gedetecteerd wanneer het beademingsapparaat in de toestand Safety Valve Open
(SVO) staat.
Correctie van een occlusie wordt binnen 15 s gedetecteerd.
10-46
O of lager is gedaald, afhankelijk van wat het eerste gebeurt.
2
O gedurende 2000 ms en schakelt het vervolgens over op expiratie.
2
% gelijk aan 100% voor circuittypen voor
2
(hoge circuitdruk) uitgeschakeld om te
PEAK
Gebruikershandleiding