Werkingsprincipes
(toediening van een tweede inspiratie voordat de eerste expiratie is voltooid)
waarschijnlijk. Bij volumebeademing kan ademslagstapeling tijdens inspiratie en
vroege expiratie resulteren in hyperinsufflatie en een verhoging van de luchtweg-
en longdrukwaarden, wat kan worden gedetecteerd door een alarm voor een hoge
drukgrens. Bij drukgestuurde beademing (waarbij de inspiratiedruk constant blijft)
resulteert ademslagstapeling in een afname van het teugvolume, wat kan worden
gedetecteerd door de alarmen voor laag teugvolume en minuutbeademing.
In de modus SIMV kan de ademhalingsfrequentie tijdelijk dalen tot onder
de instelling voor f (wat niet kan gebeuren in de modus A/C waarbij f
dan of gelijk aan de instelling voor f is). Als de patiënt een ademslag triggert aan het
begin van een ademhalingsperiode maar geen volgende ademslag triggert voordat
het maximale verplichte interval voor de volgende ademslag is verstreken, kan dat
resulteren in een bewaakte ademhalingsfrequentie die lager is dan de instelling
voor de ademhalingsfrequentie.
As er een spontane ademslag optreedt aan het einde van het spontane interval, kan
de inspiratie of expiratie nog steeds bezig zijn wanneer het SIMV-interval ten einde
komt. Tijdens de beperkte fase van expiratie is geen VIM, PIM of OIM toegestaan. In
extreme gevallen kunnen een of meer verwachte verplichte ademslagen worden
overgeslagen. Aan het einde van de expiratiefase van de spontane ademslag keert
het beademingsapparaat weer terug naar gebruik van de normale criteria voor de
toediening van verplichte ademslagen.
Als er een OIM wordt gedetecteerd tijdens het verplichte interval, dient het
beademingsapparaat de op dat moment voorgeschreven verplichte ademslag toe,
sluit het T
spontane interval, dient het beademingsapparaat de op dat moment
voorgeschreven verplichte ademslag toe, maar de SIMV-cyclustiming start niet
opnieuw op als de OIM-ademslagen toegediend worden tijdens T
Overschakelen op de SIMV-modus
10.10.1
Wanneer het beademingsapparaat vanuit een andere modus in de modus SIMV
wordt gezet, voert het geleidelijk een VIM in en stelt het een begintijdstip voor de
volgende SIMV-periode in. Na deze VIM maar voordat de volgende SIMV-periode
begint, reageert het beademingsapparaat op geslaagde inspiratie-inspanningen
van de patiënt met het toedienen van spontane ademslagen. De eerste SIMV
VIM-ademslag wordt volgens onderstaande regels doorgevoerd:
De VIM-ademslag wordt niet toegediend tijdens een inspiratie of tijdens de beperkte
•
fase van expiratie.
10-36
en start het met T
. Als er een OIM wordt gedetecteerd tijdens het
m
s
altijd groter
TOT
.
s
Gebruikershandleiding