Werkingsprincipes
1
T
b0
2
T
b1
3
PIM
4
Stippellijn geeft PIM ter vermijding van
apneu aan
5
Apneu VIM
Overgang op apneubeademing
10.12.2
Bij een apneumelding dient het beademingsapparaat apneubeademing
toe volgens de actuele instellingen voor apneubeademing en worden de
apneu-instellingen weergegeven op de grafische gebruikersinterface (GUI).
Ongeacht de instellingen voor het apneu-interval kan de apneubeademing
pas beginnen nadat de inspiratie van de huidige ademslag is voltooid en de
beperkte fase van expiratie is verstreken.
Wijziging van instellingen tijdens apneubeademing
10.12.3
Tijdens apneubeademing blijven alle apneu-instellingen en alle andere instellingen
actief op de GUI. Zowel veranderingen in apneu-instellingen als andere instellingen
worden doorgevoerd volgens de geldende regels. Als apneubeademing actief is,
worden nieuwe instellingen aanvaard maar pas doorgevoerd nadat de
niet-apneubeademing start. Omdat toetsaanslagen zijn toegestaan na
apneudetectie, kan het apneu-interval in de set-up worden aangepast, ongeacht
of er al dan niet apneu is gedetecteerd. Tijdens apneubeademing is de toets
Handmatige inspiratie actief maar zijn de toetsen Expiratiepauze en Inspiratiepauze
niet actief. Het besturingselement voor verhoging van O
apneubeademing omdat apneudetectie waarschijnlijk zal plaatsvinden
tijdens suctie.
10-42
Afbeelding 10-21. Apneu-interval kleiner dan ademhalingsperiode
6
7
8
9
Apneu-interval
Apneu T
b0
Apneubeademing
T
(T
< T
)
b
A
b
is actief tijdens
2
Gebruikershandleiding