WAARSCHUWING:
De proximale-flowsensor meet de gasflow bij het Y-stuk van de patiënt. Het
daadwerkelijk aan de patiënt toegediende gasvolume kan worden beïnvloed door
lekken in het systeem tussen de patiënt en de proximale-flowsensor, zoals een lek
dat ontstaat bij gebruik van een endotracheale tube zonder cuff.
WAARSCHUWING:
Plaats de proximale-flowsensor precies zoals beschreven in deze bijlage of in de
gebruiksaanwijzing die met de sensor wordt meegeleverd.
WAARSCHUWING:
Leg de kabels of slangen van de proximale-flowsensor zodanig dat verstrikking of
verstikking en ook extubatie wordt vermeden, waardoor hypercarbie of hypoxemie
kan ontstaan. Gebruik de meegeleverde kabelklemmetjes om dit risico te vermijden.
WAARSCHUWING:
Verminder het risico op extubatie of loskoppeling: trek niet aan de
proximale-flowsensor en draai hem niet door aan de slangen van de
proximale-flowsensor te trekken.
WAARSCHUWING:
Installeer de proximale-flowsensor niet in het patiëntcircuit als hij niet tevens op de
BDU is aangesloten.
WAARSCHUWING:
Een teveel aan vocht in de slangen van de proximale-flowsensor kan
de nauwkeurigheid van de meting beïnvloeden. Inspecteer de sensor en de slangen
regelmatig op overmatig vocht of secreties.
WAARSCHUWING:
De proximale-flowsensor is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Hergebruik
van de sensor is niet toegestaan. Pogingen tot reiniging of sterilisatie van de sensor
kunnen resulteren in biologische incompatibiliteit, infecties en de risico's van falen
van het product voor de patiënt.
WAARSCHUWING:
Installeer de proximale-flowsensor zoals aangegeven. Zie
aansluiten, p. E-13. Een onjuiste richting van de proximale-flowsensor kan ertoe
leiden dat gegevens verkeerd gelezen worden of het beademingsapparaat verkeerd
wordt ingesteld.
Gebruikershandleiding
De proximale-flowsensor
Veiligheidsinformatie
E-5