Samenvatting van Inhoud voor Covidien Puritan Bennett 980 Series
Pagina 1
Gebruikershandleiding Puritan Bennett 980 Series-beademingsapparaat...
Pagina 2
COVIDIEN, COVIDIEN met logo en het Covidien-logo en Positive Results for Life zijn gedeponeerde handelsmerken van Covidien AG in de VS en andere landen. Merken met de aanduiding ™* zijn handelsmerken van de desbetreffende eigenaars. De overige merken zijn handelsmerken van een bedrijf van Covidien.
Pagina 15
Lijst van tabellen Tabel 1-1. Symbolen op de transportverpakking en de betekenis ervan. . .1-2 Tabel 1-2. Definities veiligheidssymbolen ....... .1-3 Tabel 2-1.
Pagina 16
Tabel 7-1. Frequentie preventief onderhoud door gebruiker....7-2 Tabel 7-2. Oppervlaktereinigingsmiddelen .......7-6 Tabel 7-3.
Pagina 17
Tabel B-1. Definities veiligheidssymbolen ....... .B-1 Tabel B-2. Maximale lekcompensatieflow op basis van patiënttype ..B-2 Tabel B-3. ...
Covidien. Bijbehorende documenten 1.1.1 Covidien stelt alle toepasselijke informatie over gebruik en onderhoud van het beademingsapparaat beschikbaar. Neem voor nadere assistentie contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien. De bedieningshandleiding voor het Puritan Bennett™ 980 •...
Inleiding Betekenis van algemeen gebruikte symbolen In de onderstaande tabel worden de symbolen beschreven die op de transportdozen te zien zijn. In Hoofdstuk 2 vindt u andere symbolen die op verschillende etiketten en plaatjes staan. Tabel 1-1. Symbolen op de transportverpakking en de betekenis ervan Symbool Beschrijving CE-markering 0123: betekent dat wordt voldaan aan Richtlijn betreffende...
Veiligheidsinformatie Tabel 1-1. Symbolen op de transportverpakking en de betekenis ervan (Vervolg) Symbool Beschrijving Droog houden CSA-certificeringsmerk, dat inhoudt dat het product is beoordeeld naar de toepasselijke normen van ANSI/Underwriters Laboratories Inc. (UL) en CSA voor gebruik in de Verenigde Staten en Canada. Dit hulpmiddel mag uitsluitend worden verkocht door of op voorschrift van een arts.
Inleiding Waarschuwingen over brandgevaar 1.3.2 WAARSCHUWING: Explosiegevaar — Niet gebruiken in de aanwezigheid van brandbare gassen. Een zuurstofrijke omgeving bevordert de ontvlambaarheid. WAARSCHUWING: Om brandgevaar te vermijden moeten alle onderdelen van het systeem op afstand van ontbrandingsbronnen worden gehouden (zoals lucifers, brandende sigaretten, brandbare medische gassen en/of verwarmingen).
Pagina 27
Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING: Wanneer in geval van storing van het beademingsapparaat niet onmiddellijk wordt voorzien in een geschikt alternatief beademingsmiddel, kan dat het overlijden van de patiënt tot gevolg hebben. Bij gebruik van het beademingsapparaat moet altijd een alternatieve beademingsbron voorhanden zijn, zoals een zelfopblazend, handbediend reanimatietoestel (zoals beschreven in ISO 10651-4, met masker).
Pagina 28
Inleiding WAARSCHUWING: Onderdruk het alarmgeluid niet, schakel het niet uit en verlaag het volume van het akoestische alarm van het beademingsapparaat niet als de veiligheid van de patiënt daardoor in het gedrang kan komen. WAARSCHUWING: Wanneer tijdens de beademing verhoogde drukwaarden worden waargenomen, kan dat duiden op een probleem met het beademingsapparaat.
Veiligheidsinformatie Regulation voor luchtvervoer (IATA: International Air Transport Association), de International Maritime Dangerous Goods Code voor zeevervoer en de European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Road (ADR) voor Europa. Voor privépersonen die het apparaat vervoeren zijn deze reglementen niet van toepassing, hoewel er voor vervoer door de lucht wel bepaalde vereisten kunnen gelden.
Inleiding WAARSCHUWING: Om het risico van storing van het beademingsapparaat te vermijden moet het apparaat worden gebruikt in een omgeving die aan de specificaties voldoet. Zie Omgevingsspecificaties, p. 11-8. WAARSCHUWING: Gebruik het beademingsapparaat niet als beademingsapparaat tijdens spoedvervoer. Het is niet gevalideerd voor die gebruikstoepassing. Waarschuwingen voordat u de apparatuur in gebruik neemt 1.3.5 ...
Waarschuwingen met betrekking tot elektriciteit 1.3.6 WAARSCHUWING: Tref de volgende maatregelen ter vermijding van elektrische schokken: Gebruik alleen batterijen, adapters en kabels van het merk Covidien. • Gebruik geen batterijen, adapters of kabels die zichtbaar beschadigd zijn. • Raak geen inwendige onderdelen aan.
Inleiding Waarschuwingen met betrekking tot slangen, buizen en accessoires 1.3.8 WAARSCHUWING: Gebruik ter voorkoming van elektrostatische ontlading (ESD) en brandrisico geen antistatische of elektrisch geleidende slangen of buizen in of bij het beademingssysteem. WAARSCHUWING: Het toevoegen van accessoires aan het beademingsapparaat kan de drukgradiënt in het hele beademingssysteem (VBS) veranderen en de werking van het beademingsapparaat beïnvloeden.
Inleiding WAARSCHUWING: Wanneer slechts één gasbron wordt gebruikt, kan dat uitval van de beademing en/ of hypoxemie veroorzaken als die ene gasbron uitvalt en niet meer beschikbaar is. Sluit daarom altijd ten minste twee gasbronnen op het beademingsapparaat aan, zodat een constante toevoer van gas naar de patiënt gewaarborgd is indien een van de gasbronnen uitvalt.
WAARSCHUWING: Om een goede werking te waarborgen en de kans op lichamelijk letsel te vermijden, is het onderhoud van dit beademingsapparaat voorbehouden aan gekwalificeerde technici met een geschikte, door Covidien aangeboden opleiding voor het onderhouden van dit beademingsapparaat. WAARSCHUWING: Voer preventief onderhoud uit met de voorgeschreven tussenpozen.
Pagina 36
Let op: Om te vermijden dat er vocht in het beademingsapparaat binnendringt en mogelijk storing veroorzaakt, adviseert Covidien het gebruik van een wandmodel lucht-/ watervanger bij het gebruik van medische lucht die via een buizenstelsel vanuit een persluchtvoorziening van de zorginstelling wordt aangevoerd.
Voor technische informatie en assistentie, het bestellen van onderdelen, een gebruikershandleiding of onderhoudshandleiding kunt u contact opnemen met Covidien Technical Services, telefoon +1.800.255.6774, of met een regionale Covidien-vertegenwoordiging. Zie onderstaande tabel voor servicecentra in de VS en andere landen. De Onderhoudshandleiding voor het Puritan Bennett™ 980...
Pagina 38
Zorg, als u naar Covidien Technical Services of een regionale Covidien-vertegenwoordiging belt, dat u de serienummers van de BDU en de GUI bij de hand hebt, evenals het firmwareversienummer van het beademingssysteem. De configuratie van het beademingsapparaat wordt zichtbaar door aanraking van het moersleutel-pictogram op het GUI-scherm.
Pagina 39
Technische hulp inroepen Covidien Danmark A/S Covidien Deutschland Covidien ECE Covidien Finland Oy Langebrogade 6E, 4. th GmbH Galvahiho 7 / A Pursimiehenkatu DK-1411 Kopenhagen K Gewerbepark 1r 832104 Bratislava Slowakije 26-39C Denemarken D-93333 Neustadt/Donau Tel: +420 2 41.095.735 PL407...
Fax: +44(0)1329 220213 Ga voor technische ondersteuning naar het kennisbankcentrum van SolvIT www.covidien.com. Het SolvIT-centrum biedt 24 uur per dag en zeven dagen per week antwoorden op veelgestelde vragen over het beademingssysteem en andere producten van Puritan Bennett. On-screen help 1.4.2...
BiLevel 2.0, Leak Sync, PAV+, NeoMode 2.0 en proximale flowsensor. Garantie-informatie Neem voor informatie over de garantie van onder garantie vallende producten contact op met Covidien Technical Services op het nummer +1 (800) 255 6774 of bel uw plaatselijke Covidien-vertegenwoordiging. Fabricagedatum...
Fabrikant Covidien llc, 15 Hampshire Street, Mansfield, MA 02048 VS. Covidien Ireland Limited, IDA Business & Technology Park, Tullamore, Ierland. Elektromagnetische compatibiliteit Het beademingssysteem voldoet aan de eisen van IEC 60601-1-2:2007, IEC 60601-1-2:2014 (secundaire EMC-norm) en AIM-norm 7351731 rev. 2.00.2017.
2 Productoverzicht Overzicht Dit hoofdstuk bevat inleidende informatie over het Puritan Bennett™ 980 Series- beademingsapparaat. Opmerking: Termen die vet en cursief worden weergegeven, zijn opgenomen in de verklarende woordenlijst. De communicatie tussen de grafische gebruikersinterface (GUI) van het beademingsapparaat en de ademslagtoedieningsunit (BDU) vindt continu plaats via onafhankelijke central processing units (CPU's).
Pagina 44
Productoverzicht Het beademingsapparaat herkent de ademhalingsinspanning van de patiënt met behulp van druktriggering (P ) of flowtriggering ( ). Wanneer de patiënt bij TRIG TRIG druktriggering inademt, daalt de luchtwegdruk. Deze drukdaling wordt door de inspiratiedruktransducer (PI) waargenomen. Wanneer de druk daalt tot ten minste de ingestelde waarde van de drukgevoeligheid (P ), dient het beademingsapparaat SENS...
Beschrijving van het beademingsapparaat Beschrijving van het beademingsapparaat Het beademingssysteem is verkrijgbaar in drie uitvoeringen. Alle beademingsapparaten bieden continue beademing van patiënten die beademingsondersteuning nodig hebben. Puritan Bennett™ 980-beademingsapparaat voor kinderen-volwassenen — Met • het model voor kinderen-volwassenen kunnen pediatrische of volwassen patiënten met een voorspeld lichaamsgewicht tussen de 3,5 kg en 150 kg worden beademd met teugvolumes van 25 mL tot 2500 mL.
Productoverzicht Het systeem van het beademingsapparaat gebruikt een grafische gebruikersinterface (GUI) en een ademslagtoedieningsunit (BDU) voor het invoeren van patiëntinstellingen en het toedienen van ademslagen aan de patiënt. De GUI bevat elektronica waarmee de invoer van de clinicus (die dit via het scherm ingeeft) kan worden overgebracht naar de BDU, waar pneumatische en elektronische systemen de beademingsparameters genereren.
Onderdelenlijst Onderdelenlijst Opmerking: Geen enkel onderdeel van het beademingssysteem bevat latex. Opmerking: De onderdelen in het gaspad die onder normale omstandigheden en in bij één storing verontreinigd kunnen worden met lichaamsvloeistoffen of uitgeademde gassen zijn: Extern inspiratiefilter • Intern inspiratiefilter •...
Productaanzichten Achteraanzicht GUI 2.6.2 Afbeelding 2-2. Achteraanzicht GUI Symbolen die zowel op de GUI als op etiketten op de BDU voorkomen, p. 2-13 voor symbolen op de GUI of BDU. Het symbool “Niet duwen” dat u alleen op de GUI aantreft, wordt in deze tabel weergegeven.
Pagina 51
Productaanzichten Tabel 2-2. Symbolen op etiketten op voorkant BDU en beschrijving Symbool Beschrijving Naar patiënt-poort Van patiënt-poort Vergrendeling expiratiefilter vergrendeld (omlaag) / ontgrendeld (omhoog) Gebruikershandleiding...
Productoverzicht Achteraanzicht BDU 2.6.4 Afbeelding 2-4. Achteraanzicht BDU Standaardvoetstuk Knop Onderhoudsmodus Luchtinlaat Poort extern alarm Zuurstofinlaat Cilinderhouder (optioneel) Etiketten die geïnstalleerde softwareopties aangeven Etiketten met softwareopties worden aangebracht op het raster op de achterkant van het beademingsapparaat, zoals in de vorige afbeelding (item 4). 2-10 Gebruikershandleiding...
Productaanzichten Afbeelding 2-5. Geïnstalleerde softwareopties In de volgende tabel worden de symbolen vermeld die u op de etiketten op de BDU of het voetstuk aantreft, met beschrijving. Tabel 2-3. Symbolen op etiketten op achterkant BDU of paneel en beschrijving Symbool Beschrijving Dit hulpmiddel mag uitsluitend worden verkocht door of op voorschrift van een arts.
Pagina 54
Productoverzicht Tabel 2-3. Symbolen op etiketten op achterkant BDU of paneel en beschrijving (Vervolg) Symbool Beschrijving IP-classificatie (Ingress Protection) volgens IEC: Beschermd tegen binnendringing van vingers of vergelijkbare objecten en beschermd tegen condensvorming. Gevaar van explosie. Niet gebruiken in de buurt van brandbare gassen. Bevoegd om het CSA-certificeringsmerk te voeren, wat inhoudt dat het product is beoordeeld naar de toepasselijke normen van ANSI/Underwriters Laboratories Inc.
Pagina 55
Productaanzichten Tabel 2-3. Symbolen op etiketten op achterkant BDU of paneel en beschrijving (Vervolg) Symbool Beschrijving Ethernetconnector (op achterkant van beademingsapparaat). Seriële poort (op achterkant van beademingsapparaat). Tabel 2-4. Symbolen die zowel op de GUI als op etiketten op de BDU voorkomen Symbool Beschrijving CE-markering: Duidt naleving van de Richtlijn medische hulpmiddelen 93/42/EEG aan.
Montageconfiguraties Afbeelding 2-7. Aanzicht linkerkant beademingsapparaat Montageconfiguraties Het beademingssysteem kan als vrijstaande eenheid staand naast het bed van de patiënt worden geplaatst. De BDU met de GUI wordt op een voetstuk met wielen bevestigd en kan met behulp van een handgreep eenvoudig worden verplaatst. Back-upbatterij Het beademingssysteem maakt gebruik van een batterij als back-upvoeding voor het geval de netvoeding uitvalt.
Productoverzicht Grafische gebruikersinterface Er bevinden zich twee schermen op het beademingsapparaat: het hoofdscherm (GUI) en het statusscherm. Hoofdscherm 2.9.1 De GUI bevat een scherm van 15 inch dat in beide richtingen 170° kan worden gedraaid om een verticale as. De GUI kan ook vanuit verticale stand tot 45° worden gekanteld.
Pagina 59
Bedieningselementen en indicatoren GUI Tabel 2-5. Bedieningstoetsen GUI (Vervolg) Symbool op toets Beschrijving Toets Schermvergrendeling: Activeert een vergrendeling om onbedoelde wijzigingen in de instellingen van het beademingsapparaat (inclusief de knopfunctie) te voorkomen zolang het scherm is vergrendeld. De schermvergrendeling is handig tijdens het reinigen van het touchscreen.
Productoverzicht Het GUI-touchscreen resetten 2.10.2 In zeldzame gevallen kan het gebeuren dat het GUI-touchscreen niet meer reageert. Als u constateert dat de GUI niet meer reageert, onjuist reageert of onbedoelde bewerkingen uitvoert, reset u het touchscreen om de juiste werking van het touchscreen te herstellen.
Pagina 61
Bedieningselementen en indicatoren GUI Tabel 2-6. Visuele indicatoren GUI Symbool Beschrijving Set-upknop van het beademingsapparaat (Set-up bead.) Bevindt zich in de linkerbenedenhoek van de GUI. Raak deze knop aan om het set-upscherm van het beademingsapparaat te openen. Indicator circuit voor volwassen patiënt. Geeft aan dat een circuittype voor volwassenen is getest tijdens de SST en wordt gebruikt.
Pagina 62
Productoverzicht Tabel 2-6. Visuele indicatoren GUI (Vervolg) Symbool Beschrijving Besturingselement O verhogen. Constant beschikbaar pictogram. Zie Gedeeltes van de GUI, p. 4-3. Raak dit pictogram aan om de ingestelde zuurstofconcentratie gedurende twee minuten te verhogen tot de O -standaardconfiguratie van de instelling (indien geconfigureerd).
Pagina 63
Bedieningselementen en indicatoren GUI Tabel 2-6. Visuele indicatoren GUI (Vervolg) Symbool Beschrijving Pictogram Lay-out curve. Bevindt zich boven het gedeelte met constant beschikbare pictogrammen. Raak dit pictogram aan om het dialoogvenster voor Lay-out curve te openen. Pictogram Rasterlijnen. Bevindt zich boven het gedeelte met constant beschikbare pictogrammen.
Productoverzicht Symbolen en afkortingen op het scherm 2.10.4 Raak een symbool op het scherm kort aan (0,5 s) om knopinfo op het GUI-scherm weer te geven. De knopinfo bevat een definitie van het symbool en andere beschrijvende tekst in de vorm van korte of lange beschrijvingen. De korte beschrijving wordt uitgevouwen om meer informatie weer te geven door in het dialoogvenster van de knopinfo Meer aan te raken, of wordt samengevouwen als u Minder aanraakt.
Pagina 65
Bedieningselementen en indicatoren GUI Tabel 2-7. Symbolen en afkortingen (Vervolg) Symbool of afkorting Definitie Expiratieduur Flowpatroon (helling) Flowpatroon (vierkant) Bewaakte totale inspiratie- en expiratieflow CIRC Bewaakte inspiratie- en expiratieflow gemeten op de proximale CIRC Y luchtweg Flowgevoeligheid SENS Flowtriggering TRIG Inspiratoire en expiratoire patiëntflow Instelling hoge druk (in BiLevel) Bewaakte circuitdruk gedurende de gehele ademcyclus...
Pagina 66
Productoverzicht Tabel 2-7. Symbolen en afkortingen (Vervolg) Symbool of afkorting Definitie Negatieve inspiratiekracht Zuurstofpercentage Luchtwegocclusiedruk na 100 ms PAV-gebaseerde longcompliantie PAV-gebaseerde longelastantie % Supp Instelling percentage ondersteuning voor Tubecompensatie en PAV+ PAV-gebaseerde weerstand patiënt PAV-gebaseerde totale luchtwegweerstand PAV-gebaseerde ademhalingsarbeid van patiënt en beademingsapparaat tijdens inspiratie Piekcircuitdruk PEAK...
Bedieningselementen en indicatoren GUI Tabel 2-7. Symbolen en afkortingen (Vervolg) Symbool of afkorting Definitie Proximaal geïnspireerd teugvolume met Leak Sync ingeschakeld Ademhalingsfrequentie of apneu-ademhalingsfrequentie Stijgingstijdpercentage Spontane Rapid/Shallow Breathing Index Spontane inspiratieduur I SPONT Verhouding spontane inspiratieduur Statische compliantie STAT Statische weerstand STAT Teugvolume Bewaakte totale inspiratie- en expiratievolumes...
Productoverzicht Tabel 2-8. Functies geluidssignalen GUI Functie Beschrijving Een reeks van twee signalen. Klinkt als zich een alarm Signaal voor alarm met lage prioriteit met lage prioriteit voordoet. Signaal voor alarm met gemiddelde prioriteit Een zich herhalende reeks van drie signalen. Klinkt als zich een alarm met gemiddelde prioriteit voordoet.
Ademslagtoedieningsunit Bedieningselementen en indicatoren BDU 2.11.1 Bedieningselementen BDU AAN/UIT-schakelaar: licht de schakelaarklep op en zet het beademingsapparaat AAN • of UIT. Afbeelding 2-8. Aan/uit-schakelaar en netvoedingsindicator beademingsapparaat Netvoedingsindicator AAN/UIT-schakelaar Gebruikershandleiding 2-27...
Afbeelding 2-9. Knop Onderhoudsmodus (TEST) Knop Onderhoudsmodus Opmerking: Het Covidien-welkomstscherm met het Covidien-logo wordt als banner even kort in het statusscherm weergegeven. Netvoedingsindicator BDU Het statusscherm en de netvoedingsindicator zijn de enige visuele indicatoren op de BDU. De netvoedingsindicator brandt groen als het beademingsapparaat op netspanning is aangesloten.
Ademslagtoedieningsunit Statusscherm Het statusscherm is een apart scherm dat zich op de BDU bevindt. Zie Vooraanzicht BDU, p. 2-8, punt 6. Het statusscherm geeft de volgende informatie weer, afhankelijk van de toestand van het beademingsapparaat: Tijdens normale beademing wordt op het statusscherm het volgende weergegeven: Huidige voedingsbron (wissel- of gelijkstroom) •...
Productoverzicht Afbeelding 2-10. Voorbeeld van statusscherm tijdens normale beademing Status hoofdbatterij en batterij met langere Instelling alarm P PEAK levensduur (aan- of afwezigheid). Instelling alarmvolume Gemeten inspiratiedruk (verandert als de druk verandert) Status gasaansluiting Geselecteerde drukeenheid Voedingsstatus Gemeten PEEP Gemeten piekcircuitdruk (bijgewerkt aan het einde van de huidige ademslag) In de onderhoudsmodus wordt op het statusscherm het volgende weergegeven: Serienummer(s) beademingsapparaat...
Ademslagtoedieningsunit Gebruikelijke indicatoren en meldingen op het statusscherm In de volgende tabel worden de indicatoren en berichten vermeld die op het statusscherm worden weergegeven. Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Welkomstscherm. Wordt weergegeven bij het inschakelen van het beademingsapparaat.
Pagina 74
Productoverzicht Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving (Vervolg) Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Storing van de EVQ tijdens de zelftest bij inschakelen. Installeer de EVQ opnieuw of vervang deze en voer de flowsensorkalibratie uit in de onderhoudsmodus. Voorafgaand aan patiëntaansluiting.
Pagina 75
Ademslagtoedieningsunit Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving (Vervolg) Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Batterij wordt opgeladen. Geeft aan dat de hoofdbatterij van het beademingsapparaat wordt opgeladen. Dit pictogram beweegt: oranje balkjes schuiven omhoog in de richting van een ‘+’-teken, wat aangeeft dat de batterij wordt opgeladen.
Pagina 76
Productoverzicht Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving (Vervolg) Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Batterij bijna helemaal leeg. Geeft aan dat de hoofdbatterij van het beademingsapparaat minder dan vijf minuten capaciteit heeft. Een percentage- indicator geeft de resterende batterijcapaciteit weer. Als er een batterij met langere levensduur is geïnstalleerd, wordt op het scherm een vergelijkbare weergave weergegeven op de plek van de batterij...
Pagina 77
Ademslagtoedieningsunit Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving (Vervolg) Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Tijdelijke GUI-reset. Geeft aan dat de communicatie tussen de BDU en de GUI tijdelijk is weggevallen. Dit gebeurt opzettelijk in het beademingsapparaat, om de volledige displayfunctionaliteit van de GUI te behouden.
Pagina 78
Productoverzicht Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving (Vervolg) Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Indicator Veiligheidsklep open (SVO). Tijdens SVO kan de patiënt omgevingslucht inademen via de veiligheidsklep, voor zover de patiënt in staat is zelfstandig te ademen. Zie Veiligheidsklep staat open (safety valve open), p.
Ademslagtoedieningsunit Tabel 2-9. Indicatoren op het statusscherm en beschrijving (Vervolg) Indicator of melding op het statusscherm Betekenis Indicator Lucht beschikbaar. Als deze afbeelding op een indicator van het statusscherm wordt weergegeven, geeft dit aan dat het beademingsapparaat op lucht is aangesloten. Indicator O beschikbaar.
Productoverzicht Standaardinterfaceaansluitingen — Er zijn USB-, HDMI- en Ethernet-aansluitingen • aanwezig. Via de USB- aansluitingen kunnen schermopnamen worden opgeslagen op een extern USB-geheugenapparaat en is communicatie met een externe patiëntmonitor mogelijk via een serieel-USB-protocol. De HDMI-connector wordt gebruikt om het GUI- beeld weer te geven op een extern beeldweergaveapparaat.
Pneumatische schema's Tabel 2-11. Kleurlegenda Kleur of Beschrijving symbool Zuurstof onder hoge druk (aanduiding NFPA 99) Lucht onder hoge druk (aanduiding NFPA 99) Gemengde gassen, waaronder lucht Atmosfeer Vacuüm Water Pneumatische schema's 2.15 In de volgende afbeeldingen ziet u de pneumatica van het beademingsapparaat met en zonder het optionele proximale-flowsysteem.
Gebruik ter voorkoming van elektrostatische ontlading (ESD) en brandrisico geen antistatische of elektrisch geleidende slangen of buizen in of bij het beademingssysteem. WAARSCHUWING: Gebruik alleen gastoevoerslangen die door Covidien zijn goedgekeurd. Andere slangen kunnen beperkend zijn en onjuiste werking van het beademingsapparaat veroorzaken.
Gebruik van batterijvoeding WAARSCHUWING: Gebruik alleen batterijen van het merk Covidien. Als u batterijen van merken van andere fabrikanten gebruikt, is het mogelijk dat deze batterijen het beademings- apparaat korter voeden dan de opgegeven tijd of brandgevaar opleveren. ...
Montage van het product Voordat het beademingsapparaat bij een patiënt wordt gebruikt, moet de hoofdbatterij door gekwalificeerd onderhoudspersoneel worden geïnstalleerd, aangezien deze batterij los wordt geleverd. Het beademingsapparaat voltooit de Zelftest bij inschakelen (POST) niet als er geen batterij aanwezig is, en beademing is dan niet toegestaan.
Installatie Het batterijlaadsysteem van de compressor (indien een compressor aanwezig is) werkt onafhankelijk van het batterijlaadsysteem van het beademingsapparaat, en de batterijen worden parallel geladen. Als er een batterijstoring optreedt, wordt de storing gemeld en wordt het opladen van de defecte batterij gestopt. Het opladen van andere, niet-defecte batterijen wordt echter voortgezet.
Productaansluitingen Afbeelding 3-1. Voorbeeld van vrijstaande plaatsing van het beademingsapparaat Productaansluitingen Het beademingsapparaat aansluiten op netvoeding 3.5.1 Opmerking: Toegang tot het stopcontact en plaatsing van het netsnoer: Zorg dat het stopcontact dat voor het beademingsapparaat wordt gebruikt, goed toegankelijk is. U kunt de stroom van het beademingsapparaat alleen volledig loskoppelen door de stekker uit het stopcontact te trekken.
Installatie Het netsnoer aansluiten op het beademingsapparaat Verwijder de snoerhouder en steek de stekker van het netsnoer in de aansluiting voor het netsnoer op het beademingsapparaat. Zie Borgplaatje netsnoer op BDU, p. 3-6. Breng de snoerhouder weer aan. Gebruik de snoerhaak op de achterkant van het beademingsapparaat om het snoer op te bergen.
Productaansluitingen De gastoevoeren aansluiten 3.5.2 Het beademingsapparaat kan worden aangesloten op lucht en zuurstof van ziekenhuiskwaliteit uit het centrale leidingstelsel of uit gasflessen. Zie beademingsapparaat aansluiten op de gastoevoeren, p. 3-8. Het toevoerdrukbereik van zowel lucht als O moet tussen de 35 en 87 psig (241,3 kPa en 599,8 kPa) liggen en de gemiddelde vereiste flow voor beide gassen is 60 L/min bij 40,61 psi.
: BOC, DISS, DISS vrouwelijk, NIST, Air Liquide, SIS en Dräger Accessoires en opties, p. 9-3 voor de onderdeelnummers van gasslangen. Neem voor landen buiten de VS contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien voor de juiste gasslangen. Gebruikershandleiding...
Productaansluitingen Installatie van filters 3.5.3 Het beademingsapparaat wordt geleverd met interne en externe inspiratiefilters. Accessoires en opties, p. 9-3. Om infectie en verontreiniging te voorkomen, moet het beademingsapparaat met zowel het inspiratie- als het expiratiefilter worden gebruikt. WAARSCHUWING: Gebruik het beademingsapparaat altijd met het inspiratie- en expiratiebacteriefilter, om het risico van infectie te verminderen.
Pagina 94
Installatie Opmerking: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het inspiratiefilter voor informatie over juist gebruik en juiste hantering van het filter. Opmerking: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het expiratiefilter voor informatie over juist gebruik en juiste hantering van het filter en over het legen van de condensaatflacon voor volwassen en pediatrische patiënten.
Productaansluitingen Zet de vergrendeling van het expiratiefilter omlaag om het filter vast te zetten. Afbeelding 3-4. Installatie van het filter voor volwassenen/kinderen Condensaatdrainagepoort Dop condensaatdrainagepoort Condensaatflacon Vergrendeling expiratiefilter Expiratiefilter Expiratiefilterklep Pakking condensaatflacon De adapterklep voor het expiratiefilter voor neonaten installeren Verwijder indien nodig de expiratietak van het patiëntcircuit van het expiratiefilter.
Pagina 96
Installatie Afbeelding 3-5. Het filter voor neonaten installeren Expiratiefilter voor neonaten Vergrendeling expiratiefilter Adapterklep voor neonaten Scharnierpen filterklep De expiratiefiltereenheid voor neonaten installeren Houd de klep open en druk de filtereenheid voor neonaten recht omhoog in de adapter. Sluit de klep. Laat de vergrendeling van het expiratiefilter zakken.
Productaansluitingen Afbeelding 3-6. Drainagezak Het patiëntcircuit aansluiten 3.5.4 Het circuit voor volwassen of pediatrische patiënten aansluiten, p. 3-15 of Zie circuit voor neonatale patiënten aansluiten, p. 3-16 voor het aansluiten van circuits voor volwassenen, kinderen en neonaten. WAARSCHUWING: Gebruik voor het beademingssysteem patiëntcircuits met een zo laag mogelijke compliantie om te zorgen voor optimale compliantiecompensatie en om te voorkomen dat de veiligheidslimiet van vijf keer het ingestelde teugvolume of de limiet voor compliantiecompensatie wordt bereikt.
Pagina 98
Zie Accessoires en opties, p. 9-3. Gebruik in het patiëntcircuit alleen onderdelen en accessoires van Covidien. Volg het protocol van uw instelling voor het veilig afvoeren van het patiëntcircuit. Volg de gebruiksaanwijzing van het patiëntcircuit voor informatie over het reinigen en desinfecteren van herbruikbare circuits.
Productaansluitingen Afbeelding 3-7. Het circuit voor volwassen of pediatrische patiënten aansluiten Bevochtiger Van patiënt-poort Inspiratietak Expiratiefilter Y-stuk van het circuit Naar patiënt-poort Expiratietak Inspiratiefilter Condensaatflacon Gebruikershandleiding 3-15...
Installatie Afbeelding 3-8. Het circuit voor neonatale patiënten aansluiten Bevochtiger Van patiënt-poort Inspiratietak patiëntcircuit Expiratiefilter voor neonaten (geïnstalleerd in adapterklep) Y-stuk van het circuit Naar patiënt-poort Expiratietak patiëntcircuit Inspiratiefilter Condensaatflacon 3-16 Gebruikershandleiding...
Batterijen 3.6.1 WAARSCHUWING: Gebruik alleen batterijen van het merk Covidien. Als u batterijen van merken van andere fabrikanten of gereviseerde batterijen gebruikt, is het mogelijk dat deze batterijen het beademingsapparaat korter voeden dan de opgegeven tijd of brandgevaar opleveren.
Pagina 102
Installatie Let op: Zorg ervoor dat de batterijen in de goede oriëntatie worden geplaatst. Zie Juiste oriëntatie van de batterij, p. 3-19. Afbeelding 3-9. Batterij beademingsapparaat Batterijconnector Hoofdbatterijen De hoofdbatterij van het beademingsapparaat wordt in de achterste batterijhouder op de rechterzijkant van de BDU geplaatst. De hoofdbatterij van de compressor wordt in de achterste batterijhouder in de compressorvoet geplaatst.
Accessoires installeren De hoofdbatterij in de BDU of compressor installeren of vervangen Controleer het laadniveau door de laadniveauknop op de batterij in te drukken en te controleren of de LED-lampjes van het laadniveau branden. Zie Juiste oriëntatie van de batterij, p. 3-19 voor de plaats van de laadniveauknop. Er branden vijf groene LED- lampjes, wat ≥...
Installatie Draai de duimschroef aan om de hoofdbatterij vast te zetten en te voorkomen dat deze wordt verwijderd. Opmerking: Verwijder de hoofdbatterij door de stappen in omgekeerde volgorde te volgen. Schuif nadat u de duimschroef hebt losgemaakt de batterij-uitwerpknop naar links om de batterij uit te werpen.
Accessoires installeren Opmerking: Elke hoofdbatterij kan worden verwijderd door de batterij-uitwerpknop naar links te schuiven. De batterij wordt dan uit de sleuf geworpen. Batterijen met langere levensduur De sleuf voor de batterij met langere levensduur bevindt zich links van de hoofdbatterij.
Installatie Levensduur van de batterij 3.6.3 De levensduur van de batterij is circa drie (3) jaar. De werkelijke levensduur is afhankelijk van de gebruiksgeschiedenis en de omgevingsomstandigheden. Batterijen afvoeren 3.6.4 De batterij wordt als elektronisch afval beschouwd en moet conform de lokale voorschriften worden afgevoerd.
Accessoires installeren Afbeelding 3-12. Installatie van de flexibele arm De flexibele arm bevestigen of verwijderen Zoek de schroefdraadinzetopeningen in de handgreep van het beademingsapparaat op. Draai de flexibele arm vast in een van de openingen. Hang het patiëntcircuit aan de steunen van de circuithouder die zijn meegeleverd met de flexibele arm.
Installatie Bevochtiger 3.6.6 Gebruik de bevochtiger om warmte en vocht toe te voegen aan het ingeademde gas. Sluit de bevochtiger aan op een stopcontact van ziekenhuiskwaliteit. Kies de bevochtiger (type en volume dat geschikt is voor de patiënt). De bevochtiger kan met de bevochtigersteun worden bevestigd, zoals hieronder afgebeeld.
Accessoires installeren Afbeelding 3-13. Installatie van de steun op de rail De bevochtiger installeren Schuif de achterkant van de bevochtiger in de betreffende sleuf op de bevochtigersteun totdat deze volledig op zijn plaats zit. Zie Installatie van de bevochtiger op het beademingsapparaat, p.
Installatie Afbeelding 3-14. Installatie van de bevochtiger op het beademingsapparaat Vul de bevochtiger met water tot het gewenste vulvolume. Installeer de kamer op de bevochtiger, sluit het patiëntcircuit aan en voer een SST uit. 3-26 Gebruikershandleiding...
Bedrijfsmodi van het beademingsapparaat Steek de stekker van de bevochtiger in een geaard stopcontact van ziekenhuiskwaliteit. Zet de bevochtiger aan. Opmerking: Volledige instructies voor het installeren van de bevochtigersteun en de bevochtiger vindt u in de Installatie-instructies voor de bevochtigersteun voor het Puritan Bennett™ 980 Series- beademingsapparaat.
Installatie Snelle start 3.7.2 De modus Snelle start is een uitbreiding van de Normale modus, waarbij door de instelling geconfigureerde standaardinstellingen worden toegepast nadat het PBW of het geslacht en de lengte van de patiënt is ingevoerd en de knop Snelle start is aangeraakt om de beademing te starten.
Pagina 113
Bedrijfsmodi van het beademingsapparaat De stand-by-status afsluiten Sluit het patiëntcircuit opnieuw aan. Het beademingsapparaat hervat de beademing met de instellingen die in gebruik waren voordat de loskoppeling plaatsvond. De volgende instellingen van het beademingsapparaat worden actief in de stand- by-status: Basisflow wordt ingesteld op tien (10) L/min •...
De onderhoudsmodus wordt gebruikt voor de uitgebreide zelftest (EST), kalibratie van het beademingsapparaat, configuratie, software-upgrades, optie-installaties (die alle moeten worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat door Covidien is opgeleid), en voor het bijstellen van de instellingen van de zorginstelling. Alle informatie die in de afzonderlijke logboeken wordt opgeslagen, is beschikbaar in de onderhoudsmodus.
Pagina 115
Neem het beademingsapparaat buiten gebruik voor patiënten. Zet de stroomschakelaar van het beademingsapparaat AAN. Druk op de knop Onderhoudsmodus (TEST) achterop het beademingsapparaat en laat deze los zodra het Covidien-welkomstscherm op het statusscherm wordt weergegeven nadat u het beademingsapparaat hebt ingeschakeld. Zie Knop Onderhoudsmodus (TEST), p.
Schakel het beademingsapparaat uit om de onderhoudsmodus te verlaten. Opmerking: Het Covidien-welkomstscherm met het Covidien-logo wordt als banner even kort in het statusscherm weergegeven. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat voor informatie over welke knoppen zijn uitgeschakeld tijdens EST.
Productconfiguratie Tabel 3-2. Configuratie van het beademingsapparaat Functie Fabrieks- Door Door gebruiker Geconfigureerd Vergrendelbaar configuratie zorginstelling te configureren op basis van door gebruiker te configureren circuittype Banner met vitale patiëntgegevens Patiëntgegevenssc herm met groot lettertype Lay-out curve Helderheid scherm (lichtinstellingen) Alarmvolume Besturingselement verhogen...
Installatie Voordat u een patiënt gaat beademen, moet u de GUI zodanig configureren dat deze alle gewenste parameters, informatie en patiëntgegevens kan weergeven. Het is dan niet meer nodig de patiënt van het beademingsapparaat te halen (voor het configureren van een groot aantal items moet de unit zich in de onderhoudsmodus bevinden).
Productconfiguratie staan als het beademingsapparaat wordt uit- en ingeschakeld, zolang bij het hervatten van de beademing dezelfde patiënt wordt ingesteld. Als een nieuwe patiënt wordt ingesteld, worden de door de fabriek of de zorginstelling geconfigureerde waarden (als de parameter is geconfigureerd) gebruikt. Geen enkele alarminstelling kan door de zorginstelling worden geconfigureerd, waarmee voorkomen wordt dat de fabrieksinstellingen voor alarmen worden gewijzigd.
Installatie Drukeenheden De drukeenheden van het beademingsapparaat kunnen op hPa of cmH O worden ingesteld. De drukeenheden configureren volgens de wensen van de zorginstelling Schakel over naar de onderhoudsmodus en bevestig dat er geen patiënt is aangesloten door de knop Configuratie aan te raken. Zie Onderhoudsmodus, p. 3-30 voor instructies over het overschakelen op de onderhoudsmodus.
Pagina 121
Productconfiguratie Standaardwaarden set-up nieuwe patiënt De standaardinstellingen voor nieuwe patiënten configureren volgens de wensen van de instelling Raak de knop aan die overeenkomt met de standaardwaarden voor de nieuwe patiënt: volwassene, kind of neonaat. Raak voor Beademingstype, Modus, Verplicht type en Triggertype de knoppen aan die overeenkomen met de gewenste parameters.
Pagina 122
Installatie De functie O verhogen volgt de volgende regels: Indien tijdens het twee-minuten-interval apneubeademing optreedt, wordt de apneu- • -toediening eveneens verhoogd met de geconfigureerde hoeveelheid. Tijdens de alarmcondities VERLIES VAN LUCHTTOEVOER of VERLIES O -TOEVOER wordt • de functie O verhogen geannuleerd, indien deze actief was, en wordt de functie tijdelijk uitgeschakeld totdat de alarmconditie is opgeheven.
Pagina 123
Productconfiguratie Opmerking: Bij elke volumewijziging klinkt ter controle een voorbeeldalarmsignaal. Pas het alarmvolume zo nodig opnieuw aan door de schuifregelaar van het alarmvolume te verplaatsen en zo het volume te verhogen of te verlagen. Opmerking: Als het beademingsapparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld, keert het alarmvolume terug naar het door de instelling geconfigureerde standaardalarmvolume of naar de fabrieksinstelling.
Installatie Als u klaar bent met het configureren van de geselecteerde preset, raakt u Akkoord aan en selecteert u desgewenst een andere preset om te configureren. Raak Std waarden aan om de configuratie terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. Als u klaar bent met het configureren van de parameters, sluit u de onderhoudsmodus af door de knop Afsluiten aan te raken.
Pagina 125
Productconfiguratie Kies de gewenste schaal- en luscurven voor de weergave van patiëntgegevens met groot lettertype. Deze miniatuurweergave van de curve kan alleen worden weergegeven in de drie uiterst rechtse cellen van het gegevensscherm met groot lettertype. Raak een van de hangslotpictogrammen aan in de uiterst rechtse hoek van de geselecteerde lay-out om te voorkomen dat de gebruiker de geselecteerde rij configureert.
Pagina 126
Installatie Curven en lussen configureren volgens de wensen van de zorginstelling Schakel over naar de onderhoudsmodus en bevestig dat er geen patiënt is aangesloten door de knop Configuratie aan te raken. Zie Onderhoudsmodus, p. 3-30 voor instructies over het overschakelen naar de onderhoudsmodus. Raak Standaardinstellingen grafiek aan.
Test van installatie Raak het pauzepictogram opnieuw aan om de curve opnieuw te activeren. GUI-schermen vastleggen, p. 5-2 voor informatie over het opslaan van curven. Ondoorzichtigheid De ondoorzichtigheid configureren volgens de wensen van de instelling Schakel over naar de onderhoudsmodus en bevestig dat er geen patiënt is aangesloten door Configuratie aan te raken.
Installatie SST (korte zelftest) 3.9.1 WAARSCHUWING: Koppel altijd de patiënt los van het beademingsapparaat voordat u een SST of EST uitvoert. Als een SST of EST wordt uitgevoerd terwijl er een patiënt is aangesloten, kan de patiënt letsel oplopen. ...
Test van installatie als er een nieuw of gesteriliseerd expiratiefilter wordt aangesloten, • als het type bevochtigingsapparaat wordt gewijzigd, • als er een accessoire wordt toegevoegd aan/verwijderd van het beademingssysteem, • zoals een bevochtiger of watervanger. Er is geen externe testapparatuur nodig, en een SST vereist minimale tussenkomst van de gebruiker.
Pagina 130
Installatie Schakel het beademingsapparaat in met behulp van de stroomschakelaar die zich aan de voorkant van de BDU, onder het statusscherm, bevindt. Het beademingsapparaat voert een POST uit als de stroomschakelaar is ingeschakeld. Zorg ervoor dat het beademingsapparaat op volledige netvoeding werkt. Anders kan de SST-test mislukken.
Pagina 131
Test van installatie In de tabel hieronder worden de tests weergegeven die tijdens een SST worden uitgevoerd. Tabel 3-3. SST-testprocedure Teststap Functie SST-test vierkantscontrole flowsensor Hiermee worden de O -flowsensor en de luchtflowsensor getest. SST-test werking expiratieklep Hiermee wordt de expiratieklep gekalibreerd en wordt een tabel gemaakt voor gebruik tijdens berekeningen.
Test van installatie Tabel 3-6. Afzonderlijke SST-resultaten Teststatus Betekenis Reactie GESLAAGD Afzonderlijke SST-test geslaagd. U hoeft niets te doen, tenzij het beademingsapparaat u daarom vraagt. WAARSCHUWING Het testresultaat is niet ideaal, maar niet Als het systeem daarom vraagt, raakt u een kritiek.
Installatie Tabel 3-7. Uitkomsten algehele SST (Vervolg) Uiteindelijke Betekenis Reactie uitkomst MISLUKT Er zijn een of meer kritieke fouten Controleer het patiëntcircuit om het gedetecteerd. Het beademingsapparaat probleem vast te stellen of start de SST schakelt over naar de SVO-status en kan opnieuw met een ander patiëntcircuit.
Test van installatie Voorwaarden voor EST-zelftest Volg bij het uitvoeren van de uitgebreide zelftest (Extended Self Test, EST) alle vermelde richtlijnen. Inspecteer voor elke zelftest alle vereiste uitrusting om er zeker van te zijn dat deze op geen enkele manier beschadigd is. Zorg dat alle vereiste uitrusting bij de hand is voordat u met een zelftest op het beademingsapparaat begint.
U kunt de hele testreeks uitvoeren, maar u kunt ook afzonderlijke tests uitvoeren voor probleemoplossingsdoeleinden. Uitrusting voor EST 'Gouden standaard'-testcircuit van Covidien Stop nummer één Lucht- en zuurstofbron, beide met een druk van 35 tot 87 psi (241 tot 599 kPa).
Test van installatie Opmerking: Bij gebruik van Air Liquide™-, Dräger™- en SIS-lucht/zuurstof-slangensets kunnen bepaalde EST-tests mislukken als een toevoerdruk lager dan 50 psi (345 kPa) wordt gebruikt. Dit wordt veroorzaakt door de overmatige restrictie van deze slangensets. EST-testprocedure 3.9.3 ...
Pagina 138
Installatie Koppel de hogedruk-zuurstofbron los bij de prompt KOPPEL O LOS. Sluit de hogedruklucht- en zuurstofbron aan bij de prompt SLUIT LUCHT EN O AAN. Raak Alles uitv aan of selecteer de gewenste afzonderlijke test. Na elke test geeft het beademingsapparaat de resultaten weer.
Pagina 139
Test van installatie Tabel 3-8. EST-testprocedure (Vervolg) EST-teststap Functie Vereiste handeling gebruiker EV-loopback Controleert of de stroom van de exhalatieklep en de Geen (expiratieklep) loopbackstroom binnen het bereik vallen. Nauwkeurigheid EV- Controleert of de stroom- en drukwaarden in het Geen druk (expiratieklep) flashgeheugen overeenstemmen met die van de daadwerkelijk geïnstalleerde expiratieklep.
Installatie Tabel 3-8. EST-testprocedure (Vervolg) EST-teststap Functie Vereiste handeling gebruiker Alleen uitvoeren indien compressor geïnstalleerd is Compressorbatterij Test de werking van de compressorbatterij en de werking Volg de aanwijzingen van de compressorvoeding en -ventilator. Compressor Test de algehele werking van de compressor: Volg de aanwijzingen druktransducer, ventilator, motor en drukontlastingsklep.
Controle van de werking Tabel 3-10. Uitkomsten algehele EST Uiteindelijke Betekenis Reactie uitkomst GESLAAGD Alle EST-tests geslaagd. EST geslaagd. Selecteer andere functies in de ONDERHOUDSMODUS of tref voorbereidingen voor SST-tests voordat u het beademingsapparaat weer beschikbaar stelt voor gebruik bij patiënten.
Pagina 142
Installatie Pagina opzettelijk leeg gelaten 3-58 Gebruikershandleiding...
4 Gebruik Overzicht In dit hoofdstuk wordt de bediening van het Puritan Bennett™ 980 Series- beademingsapparaat beschreven. De volgende onderwerpen komen aan bod: Het beademingsapparaat instellen • Het gebruik van het beademingsapparaat • Het gebruik van de grafische gebruikersinterface (GUI) van het beademingsapparaat •...
Gebruik Het beademingsapparaat klaarmaken voor gebruik WAARSCHUWING: Gebruik het beademingsapparaat altijd op een vlakke ondergrond en in de juiste richting om mogelijke schade aan het apparaat of onderbreking van het beademingsapparaat te voorkomen. Het beademingsapparaat klaarmaken voor gebruik Sluit het beademingsapparaat aan op de elektrische voeding en gastoevoer. Borgplaatje netsnoer op BDU, p.
Grafische interface beheren Werken met de GUI 4.4.1 De GUI wordt gebruikt om tijdens het beademen van een patiënt of in een van de gebruiksmodi te communiceren met het beademingsapparaat. Let op: Leun niet op de GUI en gebruik deze ook niet om het beademingsapparaat te verplaatsen.
Pagina 146
Gebruik Curvengedeelte — Dit bevindt zich in het midden van het GUI-scherm. Toont verschillende ademcurves. Zie Curven en lussen configureren, p. 3-42 voor informatie over het configureren van grafieken. Indicator ademfase — Tijdens normale beademing geeft de GUI een ademindicator weer linksboven op het scherm.
Grafische interface beheren Eigenschappen voor het bekijken van de GUI aanpassen 4.4.2 Ondoorzichtigheid scherm Met besturingselementen voor de ondoorzichtigheid kan de gebruiker de ondoorzichtigheid van de weergegeven informatie aanpassen tussen de 50% en 100%. Bij 50% is de weergegeven afbeelding semi-transparant, bij 100% is de weergegeven afbeelding ondoorzichtig.
Gebruik Sleep de schuifregelaar voor de helderheid naar rechts om het helderheidsniveau te verhogen of naar links om het te verlagen. U kunt ook aan de knop draaien om het helderheidsniveau te verhogen of te verlagen. Het besturingselement verdwijnt na circa vijf (5) seconden van het scherm.
Pagina 149
Grafische interface beheren Tabel 4-1. Bewegingen en hun betekenis Beweging Beschrijving Gebruikt voor Wijze van gebruik Vegen Veeg met een Het openen en sluiten Veeg met een vinger naar het midden van het vingertop snel over van dialoogvensters of scherm om dialoogvensters of schermen te schermen die vanaf de openen.
Gebruik Tabel 4-1. Bewegingen en hun betekenis (Vervolg) Beweging Beschrijving Gebruikt voor Wijze van gebruik Slepen Beweeg uw Het wijzigen van schalen van x- Raak de as aan en sleep deze naar rechts om vingertop over het en y- as, het herpositioneren de schaal van de x-as van de curve te schermoppervlak van curves, het verplaatsen van...
Pagina 151
Gebruik van het beademingsapparaat Let op: Plaats geen houders gevuld met vloeistoffen op het beademingsapparaat, omdat er kan worden gemorst. Nadat u het beademingsapparaat hebt aangezet, geeft het een ‘welkomstscherm’ weer en voert het een Zelftest bij inschakelen (POST) uit. Nadat het welkomstscherm is weergegeven, biedt het beademingsapparaat u de keuze om dezelfde patiënt of een nieuwe patiënt te gaan beademen, of om een SST uit te voeren.
Pagina 152
Gebruik Opmerking: Wanneer de adapter van het Y-stuk van het circuit wordt aangesloten op de luchtweg van de patiënt of de interfaceverbinding voordat de beademingsinstellingen zijn geconfigureerd, begint het beademingsapparaat met beademen met behulp van Veiligheidsdrukgestuurde beademing (Veiligheid PCV) en wordt er een PROCEDUREFOUT-alarm afgegeven.
Gebruik van het beademingsapparaat Afbeelding 4-3. Instellingen nieuwe patiënt Voer het PBW van de patiënt of het geslacht en de lengte in (als u geslacht hebt geselecteerd, komt de lengteselectie beschikbaar). Als de standaardinstellingen voor het beademingsapparaat geschikt zijn voor de patiënt, raakt u START aan om de instellingen te bevestigen. Raak anders een beademingsapparaatinstelling aan en draai de knop om de parameter aan te passen.
Pagina 154
Gebruik De volgende beademingsinstellingen verschijnen bij het scherm Set-up nieuwe patiënt: Voorspeld lichaamsgewicht (Predicted Body Weight, PBW) — Pas het PBW van de • patiënt aan of selecteer het geslacht en de lengte van de patiënt. Zie Berekening van het voorspeld lichaamsgewicht (Predicted Body Weight;...
Pagina 155
Gebruik van het beademingsapparaat Afbeelding 4-4. Open het tabblad Menu Knop Set-up Afbeelding 4-5. Scherm Set-up nieuwe patiënt need new screenshot Gebruikershandleiding 4-13...
Pagina 156
Gebruik Instellingen in het beademingsapparaat invoeren Selecteer beademingstype, modus, verplicht type, spontaan type en triggertype door de bijbehorende knoppen aan te raken. Raak de knop aan voor de beademingsinstelling waarvoor u wijzigingen wilt aanbrengen. Pas de instellingswaarde aan. Ga op deze manier door totdat alle wijzigingen zijn aangebracht en raak vervolgens Akkoord of ALLES akkoord aan.
Gebruik van het beademingsapparaat Tubecompensatie Tubecompensatie is een spontaan type dat wordt geselecteerd bij het instellen van het beademingsapparaat. Hiermee kan het beademingsapparaat extra positieve druk toedienen om de weerstand die de kunstmatige luchtweg van de patiënt biedt te ondervangen. Zie p.
Gebruik Raak Akkoord of ALLES akkoord aan om de nieuwe instellingen toe te passen of raak Annuleren aan om alle wijzigingen te annuleren en het dialoogvenster af te sluiten. Opmerking: De indicatoren voor tubetype en binnendiameter tube knipperen als TC een nieuwe selectie is, wat aangeeft dat het juiste tubetype en tube-ID moet worden ingevoerd.
Gebruik van het beademingsapparaat Afbeelding 4-6. Instelscherm Apneu need new screenshot Apneuparameters instellen Selecteer het gewenste ademslagtype (PC of VC). Voer de gewenste apneu-instellingen op dezelfde manier in als de beademingsinstellingen. Raak Akkoord of ALLES akkoord aan om de apneu-instellingen te bevestigen. Tijdens apneudrukbeademing is het stijgtijd-% vastgezet op 50%.
Pagina 160
Gebruik Opmerking: Bereik en resolutie alarminstellingen, p. 11-17 voor standaardalarmwaarden voor nieuwe patiënten. Deze standaardwaarden kunnen niet worden gewijzigd. De arts kan alarminstellingen aanpassen door onderstaande procedure te volgen. De alarminstellingen worden opgeslagen in het geheugen als het beademingsapparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld en de huidige instellingen gaan terug naar de standaardwaarden voor nieuwe patiënten als een nieuwe patiënt wordt geselecteerd.
Gebruik van het beademingsapparaat Opmerking: Er is een aanvullende alarminstelling voor ademslagtypen TC, PAV+, VS en VC+: Hoog geïnspireerd teugvolume ( ). Deze alarmtoestand treedt op als het geïnspireerde teugvolume groter is dan de instellingswaarde. Een -alarm zorgt er ook voor dat de ademslagtoediening overgaat op de expiratiefase om toediening van overmatige inspiratievolumes te voorkomen.
Gebruik Afbeelding 4-8. Scherm Alarmen tijdens gebruik Wijzers tonen de huidige Lage alarminstelling (in dit geval patiëntgegevenswaarde die overeenkomt TE SPONT met de alarmparameter. Hoge alarminstelling (in dit geval Reeks patiëntgegevenswaarden voor de specifieke parameter gedurende de laatste TE SPONT 200 ademslagen Wijzigingen in de instellingen van het beademingsapparaat 4.5.5 aanbrengen...
Pagina 163
Gebruik van het beademingsapparaat Raak de knop aan en draai deze voor alle andere instellingen die moeten worden gewijzigd. Raak Akkoord of ALLES akkoord aan. Een instelling wijzigen met behulp van de knop Set-up bead. Raak Set-up bead. aan. Wijzig de instellingen zoals eerder beschreven. Raak aan om de wijzigingen te bevestigen Akkoord...
Gebruik Constante timingvariabele tijdens veranderingen in de frequentie 4.5.6 Onder in het instelscherm verschijnt een ademslagtimingsgrafiek die het verband aangeeft tussen inspiratieduur, expiratieduur, I:E-verhouding, ademhalingsfrequentie en de effecten van ademslagtiming door het flowpatroon, teugvolume en V tijdens verplichte PC-, VC-, BiLevel- of VC+-ademslagen. Bij de BiLevel-, PC- en VC+-ademslagen bevinden zich drie hangslot-pictogrammen onder de ademslagtimingsgrafiek waarmee de gebruiker van links naar rechts kan kiezen uit T...
Niet-invasieve beademing (NIV) minder is dan het minimum van 2,0 ml van het beademingsapparaat. Bij de gewenste 4 ml/kg moet de PBW van het kind minstens 0,5 kg bedragen of het gewenste volume moet worden gereset op een volume groter dan 4 ml/kg (PBW). Deze beperking doet zich voor zodra de PBW van het premature kind 1,0 kg bereikt.
NIV is bestemd voor gebruik bij neonaten en pediatrische en volwassen patiënten met een toereikende neuro-ventilatoire koppeling en een stabiele, aanhoudende respiratoire drive. NIV-beademingsinterfaces 4.7.2 Covidien heeft de volgende niet-geventileerde interfaces met NIV met goed gevolg getest: ® Full face-masker — Puritan Bennett Benefit Full Face Mask (groot, artikelnummer 4-005253-00), ResMed Mirage™...
Niet-invasieve beademing (NIV) Tabel 4-2. Een patiënt instellen voor NIV Een nieuwe patiënt instellen Een patiënt instellen die momenteel wordt beademd Zet het beademingsapparaat aan. Raak het tabblad Menu aan de linkerkant van de GUI aan of veeg erover. Selecteer Nieuwe patiënt. Raak Set-up bead.
Gebruik Tabel 4-3. INVASIVE naar NIV bij dezelfde patiënt (Vervolg) Huidige INVASIVE-instelling Nieuwe NIV-instelling Triggertype: Druk Triggertype: Flow (Flowtriggering is het enige toegestane triggertype tijdens NIV) Alarminstellingen: 4P Alarminstellingen: 4P , 4V , 4V , 4V (indien van toepassing), PEAK PEAK E TOT TE MAND , 4V , 4V...
Niet-invasieve beademing (NIV) Omzetting van NIV in beademingstype INVASIVE 4.7.5 In onderstaande tabel worden wijzigingen in automatische instellingen getoond wanneer het beademingsytpe wordt veranderd van NIV in INVASIVE. Tabel 4-4. NIV naar INVASIVE bij dezelfde patiënt Huidige NIV-instelling Nieuwe INVASIVE-instelling Instellingen beademingsapparaat: 2T N.v.t.
Gebruik Afbeelding 4-10. Indicator 2T I SPONT WAARSCHUWING: Er klinkt geen hoorbaar alarm in combinatie met de visuele indicator en er I SPONT verschijnt ook geen indicator in een alarmlogboek of alarmbericht. Mogelijk wordt de inspiratoire streefdruk niet bereikt als de 2T -instelling niet I SPONT lang genoeg is of als systeemlekkages zo groot zijn dat het beademingsapparaat de...
Niet-invasieve beademing (NIV) opstarten hoeven de instellingen echter niet te worden bevestigd. Alarminstellingen worden op exact dezelfde manier ingevoerd voor NIV- als voor INVASIVE-beademing. Afbeelding 4-11. NIV-standaardalarminstellingen Raak op elk gewenst moment tijdens het beademen het tabblad Alarmen aan om de huidige limieten weer te geven en de bewaakte patiëntwaarde die in wit op de indicatiepijlen voor elk alarm wordt weergegeven.
Gebruik Handmatige inspiratie Een handmatige inspiratie is een door de gebruiker ingezette verplichte inspiratie (operator-initiated inspiration, OIM). Wanneer de operator op de toets voor handmatige inspiratie drukt terwijl het beademingsapparaat in een modus is die verplichte ademteugen omvat (waaronder de gemengde modi BiLevel en SIMV), dient het beademingsapparaat de handmatige inspiratie toe met gebruik van de momenteel ingestelde parameters voor verplichte ademslagen.
Manoeuvres ademhalingsmechanica Afbeelding 4-12. RM in het tabblad Menu Raak het betreffende tabblad aan voor de gewenste manoeuvre. Afbeelding 4-13. Tabbladen voor ademhalingsmanoeuvres Volg de aanwijzingen op het GUI-scherm. Accepteer de resultaten van de manoeuvres of wijs deze af. Als het resultaat wordt geaccepteerd, wordt de waarde opgeslagen. Gebruikershandleiding 4-31...
Gebruik Inspiratiepauze-manoeuvre 4.9.1 Met een inspiratiepauze-manoeuvre worden de inspiratie- en expiratiekleppen gesloten en wordt de inspiratiefase van een enkele, verplichte ademslag verlengd om de eind-inspiratoire druk in het circuit te kunnen meten. Deze wordt gebruikt voor het meten van de inspiratoire plateaudruk (P ), de statische compliantie van de longen (C ) en de statische weerstand (R...
Manoeuvres ademhalingsmechanica Raak de knop Akkoord of Afwijzen aan om de resultaten op te slaan of te verwijderen. Als u de knop Akkoord aanraakt, worden de resultaten weergegeven. Als u een handmatige inspiratiepauze-manoeuvre wilt annuleren, laat u de knop Inspiratiepauze los. Expiratiepauze-manoeuvre 4.9.2 Een expiratiepauze verlengt de expiratiefase van de huidige ademslag om...
Gebruik Een automatische expiratiepauze uitvoeren Druk de Expiratiepauze-knop aan de schuine kant van de GUI in en laat deze los, of raak de Start-knop aan en laat deze los als u een inspiratiepauze uitvoert vanaf het GUI-scherm. Het beademingsapparaat voert de expiratiepauze-manoeuvre uit en geeft een circuitdrukgrafiek, PEEP en PEEP weer, samen met de datum en tijd.
Functie zuurstofsensor Opmerking: De zuurstofsensor kan drie standen hebben: Ingeschakeld, uitgeschakeld en kalibreren. De zuurstofsensor wordt ingeschakeld bij het opstarten van het beademingsapparaat voor een nieuwe patiënt of voor dezelfde patiënt. U schakelt de O -sensor als volgt in of uit: Raak Set-up bead.
Gebruik Omdat de zuurstofsensor voortdurend met zuurstof reageert, moet de sensor periodiek worden gekalibreerd om onjuiste alarmmelding van het O te voorkomen. Als een zuurstofsensor eenmaal is gekalibreerd en het beademingsapparaat een stabiele gebruikstemperatuur heeft bereikt, bevindt het bewaakte O % zich gedurende minstens 24 uur binnen drie procentpunten van de werkelijke waarde.
Beschermingsstrategieën beademingsapparaat Kijk naar het GUI-scherm om te controleren of de waarde voor O (toegediend O zich binnen één minuut nadat elke instelling is geselecteerd binnen 3% van elke instelling bevindt. Beschermingsstrategieën beademingsapparaat 4.11 Het beademingsapparaat voorziet in een aantal strategieën ter ondersteuning van de veiligheid van de patiënt.
Gebruik Procedurefout 4.11.4 Een procedurefout treedt op als het beademingsapparaat een patiëntaansluiting vaststelt voordat het beademingsapparaat volledig werd geconfigureerd. Het beademingsapparaat biedt ademhalingsondersteuning met behulp van standaardinstellingen voor met veilige druk geregelde beademing (Veiligheid PCV). Instellingen Veiligheid PCV, p. 10-73. Beademingsgarantie 4.11.5 Tijdens de beademing verricht het beademingsapparaat achtergrondcontroles van...
Pagina 181
Beschermingsstrategieën beademingsapparaat beademingsapparaat de SVO-toestand. Patiëntgegevens worden niet weergegeven op de GUI, maar er worden nog steeds grafieken uitgezet. Tijdens SVO negeert het beademingsapparaat occlusies en loskoppelingen van het circuit. Als de omstandigheid die de SVO veroorzaakt alleen kan worden gecorrigeerd door het apparaat een onderhoudsbeurt te geven, kan het SVO-alarm niet worden gereset door op de alarmresettoets te drukken.
Gebruik Beademingsapparaat inoperatief (Bead. inop) 4.11.7 Bead. inop treedt op als het beademingsapparaat een onherstelbare fout ontdekt die de werking van alle andere veiligheidstoestanden onmogelijk maakt. Bead. inop beperkt de druk voor de patiënt wanneer het beademingsapparaat overschakelt naar de SVO-toestand, schakelt de inspiratiekleppen (PSOL’s) uit en spoelt de accumulator van het gasmengsysteem.
5 Productgegevensuitvoer Overzicht In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het Puritan Bennett™ 980 Series- beademingsapparaat beschreven die de arts informatie verschaffen. Hiertoe behoren de taal, de methoden voor weergave en verzending van gegevens, de soorten weergegeven gegevens en de soorten externe apparatuurpoorten. Dit omvat tevens informatie over aansluiting op externe systemen voor bewaking van patiënten.
USB-apparaat is het ENIGE compatibele USB-apparaat dat momenteel verkrijgbaar is voor gebruik op de PB980. Om een compatibel USB-apparaat te bestellen, belt u met de technische dienst van Covidien op +1 800 255 6774 of neemt u contact op met een plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien.
Pagina 185
Gegevensoverdracht Steek een passief USB-geheugenapparaat (flashstation) in een van de USB- poorten op de achterkant van het beademingsapparaat. De juiste oriëntatie van het USB-apparaat is met de metalen contacten in de richting van de testknop. , p. 5-18. Als er meerdere USB-geheugenapparaten op het Poortlocaties beademingsapparaat zijn geïnstalleerd, raakt u de knop aan van het USB-apparaat waarop de afbeelding moet worden opgeslagen.
Productgegevensuitvoer Opmerking: Schermopnamen hebben de bestandsindeling .png. Communicatie-instellingen 5.4.2 De communicatieconfiguratie voor het beademingsapparaat opgeven Raak het pictogram voor configuratie aan in het gedeelte met constant beschikbare pictogrammen op het GUI-scherm. Er wordt een menu geopend met meerdere tabbladen. Raak het tabblad Instellen Comm aan.
Deze adapter moet zijn gebaseerd op de door Prolific vervaardigde chipset. Neem voor nadere informatie contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien. Bij de selectie van curves bij het configureren van een Comm-poort kan het beademingsapparaat de druk, flow en volgnummers in ASCII-indeling overzetten vanaf de geselecteerde seriële poort, met een baudrate van...
Productgegevensuitvoer Seriële opdrachten 5.4.4 Op het beademingssysteem worden opdrachten gebruikt voor communicatie met het beademingssysteem via een Comm-poort. Opdrachten voor het beademingsapparaat vanaf een extern apparaat zijn: RSET: Zie RSET-opdracht, p. 5-6. • SNDA: Zie SNDA-opdracht, p. 5-6. • SNDF: Zie SNDF-opdracht, p. 5-10. •...
Pagina 189
Gegevensoverdracht Het MISCA-antwoord heeft de volgende indeling: MISCA <STX> FIELD 5, … FIELD 101, <ETX> <CR> Antwoordcode na SNDA-opdracht Gegevensveld, links uitgelijnd en uitgevuld met spaties Aantal bytes tussen <STX> en <CR> Einde van transmissie (03 hex) Aantal gegevensvelden tussen <STX> en Afsluitend Enter-teken <ETX>...
Pagina 190
Productgegevensuitvoer Tabel 5-1. MISCA-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 15 Instelling PEEP of P (in BiLevel) in cmH O (6 tekens) Veld 16 Plateautijd in seconden (6 tekens) Veld 17-20 Niet gebruikt (6 tekens) Veld 21 Apneu-interval in seconden (6 tekens) Veld 22 Instelling apneu-teugvolume in liters (6 tekens) Veld 23 Instelling apneu-ademfrequentie in ademslagen per minuut (6 tekens)
Pagina 191
Gegevensoverdracht Tabel 5-1. MISCA-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 49-50 Niet gebruikt (6 tekens) Veld 51 Status alarm laag geëxpireerd teugvolume (verplicht of spontaan) (AAN of UIT, ALARM_ of RESET_) (6 tekens) Veld 52 Status alarm laag geëxpireerd minuutvolume (AAN of UIT, ALARM_ of RESET_) (6 tekens) Veld 53 Status alarm hoge ademfrequentie (AAN of UIT, ALARM_ of RESET_) (6 tekens) Veld 54...
Productgegevensuitvoer Tabel 5-1. MISCA-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 91 Instelling apneu-O % (6 tekens) Veld 92 Bovengrens apneu-circuitdruk in cmH O (6 tekens) Veld 93 Status geluidsonderdrukking (AAN____ of UIT___) (6 tekens) Veld 94 Status apneu-alarm (AAN of UIT, ALARM_ of RESET_) (6 tekens) Veld 95 Status alarm ernstige occlusie/loskoppeling (AAN of UIT, ALARM_ of RESET_) (6 tekens) Veld 96...
Pagina 193
Gegevensoverdracht Het MISCF-antwoord heeft de volgende indeling: MISCF 1225* <STX> FIELD 5, … FIELD 169, <ETX> <CR> Antwoordcode na SNDF-opdracht Gegevensveld, links uitgelijnd en uitgevuld met spaties Aantal bytes tussen <STX> en <CR> Einde van transmissie (03 hex) Aantal gegevensvelden tussen <STX> en Afsluitend Enter-teken <ETX>...
Pagina 194
Productgegevensuitvoer Tabel 5-2. MISCF-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 13 Instelling ademfrequentie in ademslagen/minuut (6 tekens) Veld 14 Instelling teugvolume (V ) in L (6 tekens) Veld 15 Instelling piekflow (V ) in L/min (6 tekens) Veld 16 Instelling O % (6 tekens) Veld 17 Instelling drukgevoeligheid in cmH O (6 tekens)
Pagina 195
Gegevensoverdracht Tabel 5-2. MISCF-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 40 Instelling alarm hoog geëxpireerd spontaan teugvolume (2V ) in ml of UIT TE SPONT (6 tekens) Veld 41 Instelling alarm laag geëxpireerd spontaan teugvolume (4V ) in ml of UIT (6 tekens) TE SPONT Veld 42 Instelling alarm hoge ademfrequentie (2f ) in ademslagen/min of UIT (6 tekens)
Pagina 196
Productgegevensuitvoer Tabel 5-2. MISCF-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 66 Instelling circuittype (ADULT of PEDIATRIC) (9 tekens) Veld 67 Instelling duur lage druk (T ) (in BiLevel) in seconden (6 tekens) Veld 68 Instelling expiratieduur (T ) in seconden (6 tekens) Veld 69 Eindinspiratoire druk (P ) in cmH O (6 tekens)
Pagina 197
Gegevensoverdracht Tabel 5-2. MISCF-antwoord (Vervolg) Component Beschrijving Veld 93 Statische weerstand (R ) inspiratiepauze-manoeuvre in cmH O/L/s (6 tekens) STAT Veld 94 Plateaudruk (P ) inspiratiepauze-manoeuvre in cmH O (6 tekens) Veld 95 Hoge spontane inspiratieduur (ALERT_ of leeg) (6 tekens) Veld 96 Dynamische compliantie (C ) in ml/cmH O (6 tekens)
Productgegevensuitvoer Afbeelding 5-3. Poortlocaties RS-232-poort (COM 1) Ethernet-poort (niet-klinisch gebruik) Poort voor verpleegoproep (poort voor extern alarm) USB-poort (USB 1) (COM 2) (niet-klinisch gebruik) USB-poort (USB 2) (COM 3) (niet-klinisch gebruik) HDMI-poort (niet-klinisch gebruik) Onderhoudspoort (niet-klinisch gebruik) Gebruik van de poorten 5.5.1 Zie Gegevensoverdracht, p.
Pagina 201
Communicatiepoorten Maak de juiste verbinding met een hulpmiddel voor monitoring. Hierbij kan een verloopstuk, een nulmodemkabel of een zgn. socket saver benodigd zijn. Raadpleeg zo nodig een IT-specialist van uw zorginstelling. Zorg dat de waarden voor de baudrate, pariteit en databits in de communicatie-instellingen van het beademingsapparaat overeenkomen met de parameters op het hulpmiddel voor monitoring.
De gegevens van het beademingsapparaat worden opgeslagen in diverse logboeken. Sommige van deze logboeken zijn toegankelijk tijdens de beademing en sommige zijn alleen beschikbaar voor medewerkers van Covidien wanneer het beademingsapparaat in de onderhoudsmodus staat. Zie Apparaatlogboeken, p. 8-2 voor meer informatie over gegevens die in meerdere logboeken zijn opgeslagen.
Connectiviteit met externe systemen Connectiviteit met externe systemen Het beademingsapparaat kan worden gebruikt met Philips Medical IntelliVue MP50 en Spacelabs Ultraview patiëntmonitoringssystemen. Opmerking: Niet alle patiëntmonitoren kunnen met het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat worden gebruikt. Gebruikershandleiding 5-21...
Pagina 204
Productgegevensuitvoer Pagina opzettelijk leeg gelaten 5-22 Gebruikershandleiding...
6 Prestaties Overzicht Dit hoofdstuk bevat uitvoerige informatie over de prestaties van het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat, waaronder: Instellingen van het beademingsapparaat • Interpretatie van alarmen en testen van alarmen • Een gedetailleerde beschrijving van bepaalde alarmen • De bewaakte patiëntgegevens •...
Prestaties Beademingstype 6.4.1 De arts voert het beademingstype in en geeft op hoe de patiënt beademd zal worden: invasief of niet-invasief (NIV). Het beademingstype optimaliseert de alarmlimieten voor NIV-patiënten en schakelt sommige instellingen uit voor NIV-beademing. Modus 6.4.2 De beschikbare beademingsmodi zijn de Verplicht (A/C) en Spontaan (SPONT), alsook twee ‘gemengde’...
Pagina 207
Instellingen op het beademingsapparaat VC+ (volumegestuurd-plus) — Volumegestuurd plus (een verplicht, drukgestuurd • ademslagtype dat de flow niet beperkt tijdens de inspiratiefase en dat de inspiratiedrukdoelstelling automatisch van ademslag tot ademslag bijstelt aan de hand van veranderingen in de toestand van de patiënt). Zie Toediening van verplichte ademslagen, p.
Prestaties De inspiratoire-triggermethoden voor spontane ademslagen zijn Druktrigger (P ) — Zelfde als beschreven voor triggers voor verplichte • -TRIG ademslagen. Flowtrigger (V ) — Zelfde als beschreven voor triggers voor verplichte • -TRIG ademslagen. Triggering door gebruiker (operator-initiated mandatory; OIM) — Omdat de •...
Alarmen Alarmberichten 6.5.1 Alarmen worden zichtbaar gemeld door middel van een indicator boven in de GUI, die in een veld van 360° zichtbaar is. Als een alarm optreedt, knippert deze indicator met een frequentie en kleur die de alarmprioriteit aanduiden. De alarmen verschijnen ook als gekleurde banners rechts op het GUI-scherm.
Pagina 210
Prestaties Afbeelding 6-1. Indeling alarmbericht Basisbericht Oplossingsbericht Analysebericht Een vergrendeld alarm is een alarm waarbij de zichtbare alarmindicator verlicht blijft nadat het alarm automatisch is gereset. De indicatoren voor vergrendelde alarmen bevinden zich op de zijkanten van de omnidirectionele LED. Een vergrendeld alarm kan handmatig worden gereset door op de alarmresettoets te drukken.
Pagina 211
Alarmen Het systeem voegt afhankelijke alarmen toe aan de analyseberichten van de actieve • primaire alarmen waarmee ze verband houden. Als een afhankelijk alarm wordt gereset, wordt het uit het analysebericht van het primaire alarm verwijderd. Het prioriteitsniveau van een primair alarm is gelijk aan of groter dan het •...
Alarmen Toets Geluid onderdrukt 6.5.3 WAARSCHUWING: Onderdruk het alarmgeluid niet, schakel het niet uit en verlaag het volume van het akoestische alarm van het beademingsapparaat niet als de veiligheid van de patiënt daardoor in gevaar kan komen. De functie geluidsonderdrukking onderdrukt twee minuten lang het akoestische aspect van een alarm.
Prestaties WAARSCHUWING: Het volume van het akoestische alarm kan worden afgesteld. De gebruiker dient het volume zodanig in te stellen dat de gebruiker het geluidsalarm door de omgevingsgeluiden heen hoort. Zie Het alarmvolume afstellen, p. 3-38. Alarmen testen 6.5.5 Voor het testen van de alarmen zijn een zuurstof-, een luchtbron en stabiele netvoeding nodig.
Pagina 215
Alarmen Zet het beademingsapparaat aan. Het beademingsapparaat voert een POST uit. Selecteer NIEUWE PATIËNT op de GUI. Configureer de nieuwe patiënt met de volgende instellingen. PBW: 70 kg Beademingstype: INVASIVE Modus: A/C Verplicht type: VC V -TRIG Triggertype: Stel de volgende instellingen voor de nieuwe patiënt in f: 6,0 1/min : 500 mL V MAX...
Pagina 216
Prestaties : UIT TE SPONT : UIT TE SPONT Stel de grafische weergave in op een volume-tijdgrafiek (voor gebruik bij de APNEU-alarmtest). Sluit een patiëntcircuit voor volwassenen aan op het beademingsapparaat en sluit een testlong aan op het patiënt-Y-stuk. Opmerking: Voor een correct testresultaat mogen de testlong en het patiëntcircuit tijdens de alarmtest CIRCUIT LOSGEKOPPELD niet worden aangeraakt.
Pagina 217
Alarmen ERNSTIGE OCCLUSIE alarmtest Breng de volgende wijzigingen aan in de alarminstellingen: : 50 cmH PEAK Druk op de alarmresettoets om alle alarmen te resetten. V MAX Stel D in op de instelling voor SENS Koppel het beademingscircuit los van de VAN PATIËNT-poort en blokkeer de gasstroming.
Pagina 218
Prestaties Opmerking: Voor de test van het apneu-alarm moet het geëxpireerde teugvolume (V ) dat wordt weergegeven in het patiëntgegevensgebied groter zijn dan de helft van het toegediende volume weergegeven in de volume-tijdgrafiek in de grafische weergave zodat het apneu-alarm automatisch wordt gereset.
Pagina 219
Alarmen De alarmen LAAG TOEGEDIEND O % en HOOG TOEGEDIEND O % testen Breng de volgende wijzigingen aan in de patiënt- en alarminstellingen: : 2 cmH SENS %: 100% Breng de volgende wijzigingen aan in de apneu-instellingen: : 60 s Sluit de zuurstofgasslang van het beademingsapparaat aan op een bekende luchttoevoer (bijvoorbeeld een fles met lucht van medische kwaliteit) of een wandluchtuitlaat.
Prestaties Alarmen weergeven 6.5.6 Als zich een alarm voordoet, knippert de omni-directionele LED boven op de GUI in een kleur die de prioriteit van het alarm aangeeft, klinkt er een reeks tonen en wordt op de GUI een alarmbanner weergegeven. Zie Gedeeltes van de GUI, p.
Pagina 221
Alarmen Situaties waarop de zorgverlener moet worden geattendeerd zo snel mogelijk te • detecteren en te melden, terwijl valse alarmen tot een minimum worden beperkt. Bij bepaalde alarmen de mogelijke oorzaak aan te wijzen en aanbevelingen te doen • voor corrigerende maatregelen. De arts moet echter het definitieve besluit nemen over alle klinische handelingen.
Pagina 222
Prestaties Tabel 6-2. Prioriteiten van alarmen (Vervolg) Prioriteitsniveau Visuele indicator Akoestische indicator Autoreset- kenmerken Gemiddeld: Knipperende gele LED Hoorbaar alarm met LED-indicator gaat uit en Onmiddellijke aandacht boven op GUI, gele gemiddelde prioriteit autoreset wordt vereist. alarmbanner op (een zich herhalende vastgelegd in het GUI-scherm en gele balk reeks van drie tonen).
Pagina 223
Alarmen Tabel 6-3. Categorieën van technische alarmen Categorie Naam Prioriteit Systeemrespons Bead. inop Hoog Beademingsapparaat gaat naar veiligheidstoestand. Beschermingsstrategieën beademingsapparaat, p. 4-37. Exh BUV Hoog Back-upbeademing Insp BUV Hoog Back-upbeademing Mix BUV Hoog Back-upbeademing Hoog Beademingsapparaat gaat naar veiligheidstoestand. Beschermingsstrategieën beademingsapparaat, p. 4-37. Let op Hoog Beademing wordt voortgezet zoals ingesteld...
Pagina 224
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht VERLIES Laag Werkt op N.v.t. Beademingsapparaat NETVOEDING hoofdbatterij schakelt automatisch beademingsapparaat. over op batterijvoeding. Aan/ VERLIES Laag Werkt op N.v.t. uit-schakelaar AAN. NETVOEDING hoofdbatterij Geen netvoeding beademingsapparaat beschikbaar. Batterijwerkingsindicat compressor.
Pagina 225
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht CIRCUIT Hoog Geen beademing. Controleer patiënt. Beademingsapparaat is LOSGEKO-PPELD Sluit circuit opn aan. hersteld na onopzettelijke stroomuitval die langer dan vijf minuten duurde en detecteert dat circuit is losgekoppeld.
Pagina 226
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht NIET-FUNCT. Laag Geen Vervang de Geen indicator COMPRESSOR compressorlucht. compressor. compressor gereed op statusscherm. Laag Ltste ademsl ≥ ingest. Contr patiënt, circuit Gemeten PEAK limiet. en ET-tube. luchtwegdruk (patiëntgegevens ≥...
Pagina 227
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht Laag Ltste 2 ademsl, druk Contr op lekkage. Inspiratoire PEAK ≤ ingest. limiet. piekdruk (patiëntgegevens ≤ alarminstelling. alarm) Gemiddeld Ltste 4 ademsl, druk (Alleen beschikbaar als ≤ ingest. limiet. verplicht type VC+* is of als Hoog...
Pagina 228
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht Hoog Gemeten O Contr patiënt, De O % gemeten gasbronnen, (patiëntgegevens < ingest. O tijdens een willekeurige -analyzer en alarm) ademhalingsfase is bead.app. gedurende ten minste 30 seconden 7% (tijdens het eerste gebruiksuur 12%) of meer onder de...
Pagina 229
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht Laag ≥ ingest. limiet Contr patiënt en Totale instell. ademhalingsfrequentie (patiëntgegevens gedur. ≤ 30 s. ≥ ingestelde limiet. alarm) Gemiddeld ≥ ingest. limiet Alarm bijgewerkt aan gedur. > 30 s. het begin van elke inspiratie.
Pagina 230
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht Laag 1 ademsl ≥ limiet. Contr patiënt, circuit Inspiratiedruk VENT en ET-tube. > 110 cmH O en (patiëntgegevens Gemiddeld 2 ademsl ≥ limiet. alarm) verplicht type is VC of spontane type is TC of Hoog 3 of meer ademsl...
Pagina 231
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht NIET-FUNCT. Laag Onvoldoende Repareer/vervang Batterij geïnstalleerd BATTERIJ opgeladen of hoofdbatterij maar werkt of laadt niet-functionele beademingsapparaat. gedurende ≥ 6 uur niet. hoofdbatterij Wordt gereset wanneer beademingsapparaat. batterij weer werkt. NIET-FUNCT.
Pagina 232
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht OPSTART PAV TE Laag Opstart PAV niet Controleer op lekkage, Weerstand en LANG voltooid gedur. oppervl ademh en compliantie patiënt (patiëntgegevens ≥ 45 s. instellingen voor kunnen niet worden en 1P alarm) (treedt berekend tijdens...
Pagina 233
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht STROOMUITVAL Onmiddellijk N.v.t. N.v.t. De aan/uit-schakelaar van het beademingsapparaat staat op AAN en er is onvoldoende net- en batterijvoeding. Mogelijk is er bij dit alarm geen visuele indicator, maar gaat er minimaal 120 seconden lang een onafhankelijk...
Pagina 234
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht BATT BIJNA LEEG Hoog Gebruiksduur van Vervang hoofdbatterij Wordt gereset wanneer hoofdbatterij beademingsapparaat de batterij weer ≥ vijf ventilator < vijf en compressorbatterij minuten gebruiksduur minuten en of wacht tot ze zijn heeft of als de gebruiksduur opgeladen.
Pagina 235
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht Laag Ltste spont ademsl In TC, VS of PAV+: Toegediend ≥ ingest. limiet. inspiratoir volume (patiëntgegevens ≥ inspiratielimiet. alarm) Controleer patiënt en Gemiddeld Ltste 3 spont ademsl Beademingsapparaat instellingen.
Pagina 236
Prestaties Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht VOLUME NIET Laag Ltste 2 spont. (of verpl.) Contr patiënt en Inspiratoire streefdruk instelling voor 1P TOEGEDIEND (niet ademsl., druk > max. > (P - PEEP - PEAK PEAK instelbaar) toegestane niveau.
Pagina 237
Alarmen Tabel 6-5. Overzicht niet-technische alarmen (Vervolg) Basisbericht Prioriteit Analyse Oplossing Opmerkingen bericht bericht GEEN Laag Beademing wordt Controleer O -bron. Door gebruiker -TOEVOER voortgezet zoals ingesteld O % is 21%. ingesteld. Alleen lucht Wordt gereset als beschikb. -toevoer wordt aangesloten. Hoog Beademing verder Controleer patiënt en Beademingsapparaat...
Pagina 238
Prestaties Tabel 6-6. Betekenis en suggesties voor respons bij niet-technische alarmen Alarmbericht Betekenis Wat u moet doen VERLIES NETVOEDING Het beademingsapparaat en/of de Bewaak de batterijcapaciteit om er compressor werkt op zeker van te zijn dat er voldoende batterijvoeding. lading over is om het beademingsapparaat/de compressor te laten werken.
Pagina 239
Alarmen Tabel 6-6. Betekenis en suggesties voor respons bij niet-technische alarmen (Vervolg) Alarmbericht Betekenis Wat u moet doen % (patiëntgegevensalarm) De O % gemeten tijdens Controleer de patiënt, de lucht- en zuurstoftoevoer, de een willekeurige ademhalingsfase zuurstofanalyzer en het is gedurende ten minste 30 beademingsapparaat.
Pagina 240
Prestaties Tabel 6-6. Betekenis en suggesties voor respons bij niet-technische alarmen (Vervolg) Alarmbericht Betekenis Wat u moet doen (patiëntgegevensalarm) De inspiratiedruktransducer heeft Controleer de patiënt, • VENT een druk > 110 cmH O gemeten in het patiëntcircuit (inclusief filters) en de VC, TC of PAV+. Het endotracheale tube.
Pagina 241
Alarmen Tabel 6-6. Betekenis en suggesties voor respons bij niet-technische alarmen (Vervolg) Alarmbericht Betekenis Wat u moet doen BATT BIJNA LEEG Alarm met gemiddelde urgentie Laad de batterij opnieuw op door dat aangeeft dat er < tien (10) het beademingsapparaat aan te minuten batterijvoeding over is sluiten op netvoeding, vervang de om het beademingsapparaat of de...
Pagina 242
Prestaties Tabel 6-6. Betekenis en suggesties voor respons bij niet-technische alarmen (Vervolg) Alarmbericht Betekenis Wat u moet doen GEEN O -TOEVOER De zuurstoftoevoerdruk is Controleer de patiënt. • lager dan de minimumdruk die vereist is voor een Controleer de lucht- en de •...
Pagina 243
Alarmen Tabel 6-6. Betekenis en suggesties voor respons bij niet-technische alarmen (Vervolg) Alarmbericht Betekenis Wat u moet doen (patiëntgegevensalarm) Toegediend inspiratoir Beademingsapparaat gaat over op volume ≥ hoge inspiratoire expiratie. volumelimiet. Controleer op lekkage • en controleer tubetype/ ID-instelling. Controleer patiënt en •...
Prestaties Alarm VERLIES NETVOEDING 6.5.9 Het alarm VERLIES NETVOEDING geeft aan dat de aan/uit-schakelaar van het beademingsapparaat aan staat, dat het beademingsapparaat op batterijvoeding werkt en dat mogelijk snel een andere voedingsbron nodig zal zijn om de normale werking van het beademingsapparaat te handhaven. Het beademingsapparaat geeft het alarm met gemiddelde prioriteit BATT BIJNA LEEG af als het beademingsapparaat minder dan tien minuten aan batterijvoeding over heeft.
Alarmen het circuit kunnen in de algoritmen de waarden tijd, druk, flow, toegediend volume, geëxpireerd volume en de instelling D worden gebruikt. Zie Loskoppeling, SENS p. 10-47 voor een volledige bespreking van de detectiemethoden voor CIRCUIT LOSGEKOPPELD. De gevoeligheid van het alarm CIRCUIT LOSGEKOPPELD wordt bijgesteld met behulp van de instelling D .
Prestaties Alarm APPARAATALARM 6.5.13 Een APPARAATALARM geeft aan dat een achtergrondtest of een zelftest bij inschakeling (power on self test; POST) is mislukt. Afhankelijk van welke test is mislukt, geeft het beademingsapparaat een alarm af en wordt de beademing voortgezet aan de hand van de huidige instellingen, wordt de beademing uitgevoerd volgens aangepaste instellingen of wordt het beademingsapparaat buiten werking gesteld.
Alarmen Voor de beginfase van PC- en PS-ademslagen laat het beademingsapparaat een stijging van de circuitdruk volgens een berekend triggeringprofiel toe zonder dat het alarm wordt geactiveerd. Dit triggeringprofiel helpt valse alarmen ten PEAK gevolge van mogelijke tijdelijke drukoverschrijdingen in de luchtweg te voorkomen wanneer voor stijgtijd-% agressieve waarden worden geselecteerd.
Prestaties Alarm hoog geëxpireerd teugvolume (1V 6.5.17 Het alarm 1V geeft aan dat het gemeten geëxpireerde teugvolume voor spontane en verplichte ademslagen gelijk is aan of groter is dan de instelling van het alarm . Het alarm 1V wordt bijgewerkt telkens als een nieuwe gemeten waarde beschikbaar is.
Alarmen Alarm INSPIRATIE TE LANG 6.5.20 Het alarm INSPIRATIE TE LANG is alleen actief wanneer het beademingstype INVASIVE is en geeft aan dat de inspiratieduur van een spontane ademslag groter is dan de volgende tijdslimiet: (1,99 + 0,02 x PBW) seconden (volwassen en pediatrische circuits) (1,00 + 0,10 x PBW) seconden (circuits voor neonaten) waarbij PBW de huidige instelling voor het voorspelde lichaamsgewicht in kg is.
Prestaties Telkens als PEEP wordt gewijzigd, wordt in VC+ de 3P automatisch ingesteld op PEAK de bijbehorende waarde Nieuwe patiënt, PEEP + 4 cmH O wanneer PEEP ≥ 16 O of PEEP + 3,5 cmH O wanneer PEEP < 16 cmH Er zijn geen alarmen afhankelijk van 3P en het alarm 3P is niet afhankelijk...
Alarmen Het alarm 3V kan een obstructie, lekkage tijdens volumebeademing, een TE MAND verandering van de compliantie of weerstand tijdens op druk gebaseerde beademing (dat wil zeggen dat dezelfde druk wordt verkregen maar het teugvolume afneemt) detecteren. Er zijn afzonderlijke alarmen voor verplichte en spontane teugvolumes voor gebruik tijdens SIMV, SPONT en BiLevel.
Prestaties Alarm PROCEDUREFOUT 6.5.26 Het beademingsapparaat geeft een alarm PROCEDUREFOUT af als het wordt ingeschakeld (door inschakeling van de aan/uit-schakelaar dan wel door herstel van de voeding na een stroomuitval van minimaal vijf minuten) en het beademingsapparaat detecteert dat een patiënt wordt aangesloten voordat het opstarten van het beademingsapparaat is voltooid.
Bewaakte patiëntgegevens Als de weergegeven patiëntgegevenswaarden constant knipperen, betekent dit dat de gedefinieerde absolute limieten worden weergegeven, terwijl de gemeten waarden hoger of lager kunnen zijn. Als de waarden tussen haakjes “()” worden weergegeven, betekent dit dat hun variabele limieten beknot zijn. De variabele limieten zijn gebaseerd op diverse instellingen voor de patiënt en het beademingsapparaat.
Prestaties Geëxpireerd teugvolume (V 6.6.3 Het volume van het door de patiënt geëxpireerde gas voor de voorafgaande verplichte of spontane ademslag. Weergegeven V is zowel compliantie- als BTPS-gecompenseerd en wordt bijgewerkt bij de volgende inspiratie. Een standaard fabrieksparameter. Proximaal geëxpireerd minuutvolume (V 6.6.4 E TOTY De BTPS- en compliantie-gecompenseerde som van geëxpireerde spontane...
Bewaakte patiëntgegevens Geïnspireerd teugvolume (V 6.6.9 Het BTPS- en compliantie-gecompenseerde volume geïnspireerd gas voor alle op druk gebaseerde ademslagen of NIV-ademslagen, bijgewerkt aan het begin van de volgende expiratiefase. V wordt weergegeven wanneer er gegevens beschikbaar zijn. Een standaard fabrieksparameter. Proximaal geïnspireerd teugvolume (V 6.6.10 Het geïnspireerde teugvolume voor een verplichte of spontane ademslag zoals...
Prestaties Piekdruk circuit (P 6.6.14 PEAK De maximale circuitdruk bij het patiënt-Y-stuk gedurende de voorafgaande ademslag, met inbegrip van zowel de inspiratie- als de expiratiefase. Een standaard fabrieksparameter. Eindinspiratoire druk (P 6.6.15 I END De druk aan het einde van de inspiratiefase van de actuele ademslag. Een standaard fabrieksparameter.
Bewaakte patiëntgegevens Totale ademhalingsfrequentie (f 6.6.21 Het totale aantal verplichte en spontane ademslagen/min toegediend aan de patiënt. Een standaard fabrieksparameter. Op PAV gebaseerde longcompliantie (C 6.6.22 Voor een PAV+-ademslag is C de verandering van het longvolume voor een toegepaste wijziging van de druk in de luchtwegen van de patiënt, gemeten onder omstandigheden van nul flow en bijgewerkt telkens na een geslaagde uitvoering van de berekening.
Prestaties Spontane inspiratieduur (T 6.6.27 I SPONT De duur van de inspiratiefase van een spontane ademslag, bijgewerkt aan het einde van elke spontane ademslag. T wordt alleen berekend als de I SPONT beademingsmodus spontane ademslagen toelaat en als de ademslagen door de patiënt worden geïnitieerd.
Pagina 259
Bewaakte patiëntgegevens wordt aan de hand van deze vergelijking berekend na de berekening van STAT , uitgaande van een VC-ademslagtype met een VIERKANTE curve: STAT – ------------- - PEAK STAT ------------------------------------------------------------------ · STAT Statische weerstand. Statische compliantie. STAT STAT Compliantie van het beademingscircuit Gemiddelde druk in het patiëntcircuit...
Prestaties Dynamische compliantie (C 6.6.30 is een dynamische schatting van statische compliantie voor elke toegediende verplichte ademslag. Dynamische weerstand (R 6.6.31 is een dynamische schatting van statische weerstand voor elke toegediende verplichte ademslag. 6.6.32 /C is verhouding tussen de compliantie bij de laatste 20% van de inspiratie en de compliantie van de gehele inspiratie.
7 Preventief onderhoud Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over onderhoud van het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat. De volgende onderwerpen worden behandeld: Het uitvoeren van routineprocedures voor preventief onderhoud, waaronder • frequentie Het reinigen, ontsmetten of steriliseren van het beademingsapparaat en de •...
Pagina 262
Preventief onderhoud Tabel 7-1. Frequentie preventief onderhoud door gebruiker Onderdeel Frequentie Onderhoud Patiëntcircuit: inspiratie- en Diverse malen per dag of zoals Controleer beide takken op • expiratietak vereist volgens het beleid van de de verzameling van water. zorginstelling. Leeg en schoon. •...
Pagina 263
Intervallen voor preventief onderhoud Tabel 7-1. Frequentie preventief onderhoud door gebruiker (Vervolg) Onderdeel Frequentie Onderhoud Herbruikbaar inspiratiefilter Vóór elk gebruik Controleren en vervangen • • indien gebarsten, gebroken Na 15 dagen continu • of beschadigd. Steriliseren gebruik in de inspiratietak tussen wisselingen van (vervangen) patiënten en circuits in, of...
Pagina 264
Preventief onderhoud Tabel 7-1. Frequentie preventief onderhoud door gebruiker (Vervolg) Onderdeel Frequentie Onderhoud Wegwerpinspiratiefilter Na 15 dagen continu gebruik Weggooien conform het protocol (weggooien) van de zorginstelling. Wegwerpexpiratiefilter Na 15 dagen continu gebruik Weggooien conform het protocol (weggooien) van de zorginstelling. Batterij Wanneer de batterij van het ene Ontsmetten met een vochtige...
Oppervlaktereiniging van de buitenkant Oppervlaktereiniging van de buitenkant De buitenkant van de GUI, BDU en de compressorvoet kan vervuild raken en dient regelmatig te worden gereinigd. De GUI, BDU of compressorvoet reinigen Maak een zachte doek vochtig met een van de vermelde reinigingsmiddelen of gebruik Sani Cloths (PDI, Inc.).
Pagina 266
Preventief onderhoud Tabel 7-2. Oppervlaktereinigingsmiddelen Onderdeel Procedure Opmerkingen/ aandachtspunten Buitenkant beademingsapparaat Veeg het product schoon met een Voorkom dat er vloeistof of spray in (inclusief touchscreen en flexibele doek die is bevochtigd met een de openingen van het arm) van de hieronder vermelde beademingsapparaat of in de reinigingsmiddelen of een kabelaansluitingen komt.
Reinigen en ontsmetten van onderdelen Reinigen en ontsmetten van onderdelen WAARSCHUWING: Om microbiële besmetting en mogelijke prestatieproblemen te vermijden, mogen onderdelen voor gebruik bij één patiënt en wegwerponderdelen niet worden gereinigd, ontsmet of hergebruikt. Voer het product af volgens lokale voorschriften of die van de zorginstelling.
Pagina 268
Preventief onderhoud Tabel 7-3. Reinigingsmiddelen en ontsmettingsprocedures voor onderdelen (Vervolg) Onderdeel Reinigingsmiddel/-procedure Opmerkingen/ aandachtspunten Klep/adapter voor neonaten Week de EVQ voorafgaand aan n.v.t. ontsmetting voor in een EMpower Dual Enzymatic-oplossing (Metrex Inc.). Voer sterke ontsmetting uit waarbij u een van de volgende vloeibare chemische ontsmettingsmiddelen gebruikt: Cidex (2,5%)
Pagina 269
Reinigen en ontsmetten van onderdelen Tabel 7-3. Reinigingsmiddelen en ontsmettingsprocedures voor onderdelen (Vervolg) Onderdeel Reinigingsmiddel/-procedure Opmerkingen/ aandachtspunten Onderdelen beademingscircuit Ontsmet volgens de Controleer onderdelen op • gebruiksaanwijzing van de knikken en kerfjes en fabrikant. vervang bij beschadiging. Voer een SST uit bij het •...
Preventief onderhoud Controleer de onderdelen na het reinigen of ontsmetten op barstjes of andere beschadigingen. Werp beschadigde onderdelen weg volgens het beleid van de zorginstelling. Opmerking: Stap 1 tot en met 3 hierboven zijn niet van toepassing op de EVQ. Zie Ontsmetting van expiratieflowsensoreenheid (EVQ), p.
Pagina 271
Reinigen en ontsmetten van onderdelen Let op: Neem het volgende in acht om schade aan het expiratieflowsensorelement te voorkomen: Raak de hete-filmdraad en de thermistor in de centrale poort niet aan. • Vloeistof niet met krachtige bewegingen door de centrale poort forceren tijdens •...
Preventief onderhoud Afbeelding 7-2. Onderdelen EVQ Hete-filmdraad en thermistor Elektrische contacten Afdichtingsoppervlak diafragma Filterpakking Verwijdering WAARSCHUWING: Vóór reiniging en ontsmetting verwijdert u de wegwerponderdelen van de expiratieflowsensoreenheid en werpt u die onderdelen weg. De EVQ verwijderen Trek de vergrendeling van het expiratiefilter omhoog en open de expiratiefilterklep. Plaats uw duim in de plastic expiratiepoort en vier (4) vingers onder de EVQ en trek de EVQ omlaag tot deze losklikt.
Reinigen en ontsmetten van onderdelen Afbeelding 7-3. Verwijdering van de EVQ Wegwerponderdelen van de EVQ verwijderen Verwijder het expiratieklepdiafragma, de afdichtingsring van het expiratieklepfilter en het druksensorfilter, en gooi deze weg. Knijp de afdichtingsring van het expiratiefilter met twee vingers samen en verwijder deze. Afbeelding 7-4.
Preventief onderhoud Afbeelding 7-5. Verwijdering van de afdichtingsring van het expiratiefilter Afbeelding 7-6. Verwijdering van het druksensorfilter Gooi de verwijderde onderdelen weg conform het protocol van de zorginstelling. Volg de lokale verordeningen betreffende het afvoeren van mogelijk biologisch verontreinigd afval. Ontsmetting ...
Pagina 275
Reinigingsmiddelen en ontsmettingsprocedures voor onderdelen, p. 7-7. Bij het gebruik van ontsmettings- middelen die niet door Covidien worden aanbevolen, kunnen de plastic behuizing of de elektronische sensoronderdelen beschadigd raken, wat leidt tot storing van het spirometrische systeem van het beademingsapparaat.
Pagina 276
Preventief onderhoud Afbeelding 7-7. Onderdompelingsmethode Aan het einde van de ontsmettende onderdompelingsperiode haalt u de EVQ uit de oplossing en laat u al het ontsmettingsmiddel weglopen. Controleer of alle holtes volledig leeggelopen zijn. Spoelen WAARSCHUWING: Spoel de EVQ volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Laat de huid niet in aanraking komen met ontsmettingsmiddelen om mogelijk letsel te voorkomen.
Reinigen en ontsmetten van onderdelen Drogen Droog de EVQ in een speciaal hiervoor bestemde warmeluchtkast bij een lage temperatuur. Covidien raadt aan voor dit proces een convectiedroogoven te gebruiken met een temperatuur van maximaal 60 °C. Let op: Wees voorzichtig bij het plaatsen en werken met een droger om schade aan het flowsensorelement van de EVQ te voorkomen.
Pagina 278
Preventief onderhoud Afbeelding 7-8. EVQ-herverwerkingskit Diafragma Afdichtingsring expiratiefilter Druksensorfilter Nadat u de EVQ hebt gedroogd, neemt u het druksensorfilter uit de herverwerkingskit en installeert u het brede gedeelte met een draaibeweging in de filterpakking totdat dit in één vlak ligt met de plastic klepbehuizing, zoals weergegeven. Het smalle uiteinde is naar buiten gericht.
Reinigen en ontsmetten van onderdelen Afbeelding 7-10. De afdichtingsring van het expiratiefilter installeren Vlakke kant van afdichtingsring Neem het diafragma uit de kit en plaats dit in de EVQ. De buitenste afsluitrand ligt in de buitenste groef van de EVQ. Gebruikershandleiding 7-19...
Preventief onderhoud Afbeelding 7-11. Het diafragma installeren Diafragmarand valt in de groef van de EVQ Inspecteer de plaatsing van de onderdelen zorgvuldig en voltooi de montage. Vervanging van de EVQ 7.5.3 Als de EVQ bij gebruik gebarsten of beschadigd raakt of als er tijdens een SST of EST een storing optreedt, moet de EVQ altijd worden vervangen.
Sterilisatie van onderdelen Afbeelding 7-12. De EVQ installeren Kalibreer de flowsensor. Opslag 7.5.4 Test de EVQ voordat u deze opslaat door de EVQ op het beademingsapparaat te installeren en een SST uit te voeren om de integriteit van het beademingssysteem te testen.
Pagina 282
Preventief onderhoud Tabel 7-4. Sterilisatieparameters Sterilisatie in de autoclaaf Effectieve sterilisatie wordt bereikt door middel van 'gravity displacement'-cycli in een stoomautoclaaf gedurende 15 minuten bij 132 °C. U kunt ook gebruikmaken van prevacuümsterilisatie van verpakte items (132 °C gedurende 4 minuten). Raadpleeg de programmaparameters van de fabrikant van het prevacuümsysteem of volg de instructies van de fabrikant van de stoomsterilisator.
Voer telkens als u een onderdeel vervangt of opnieuw installeert een SST uit alvorens een patiënt te beademen. Preventief onderhoud door onderhoudspersoneel Covidien adviseert de in onderstaande tabel vermelde preventieve onderhoudsactiviteiten uitsluitend te laten uitvoeren door bevoegd onderhoudspersoneel. De volledige details vindt u in de Onderhoudshandleiding voor het Puritan Bennett™...
Pagina 284
Preventief onderhoud Tabel 7-6. Frequentie preventief onderhoud door onderhoudspersoneel (Vervolg) Frequentie Onderdeel Onderhoud Als de hoogte van de Atmosferische-druktransducer Voer kalibratie van de gebruikslocatie van het atmosferische druktransducer uit. beademingsapparaat met 304 meter verandert Om de 3 jaar, of als de batterijtest Hoofdbatterijen Vervang de hoofdbatterijen mislukt, of als de EST aangeeft dat...
Documentatie 7.10 Bij Covidien opgeleide onderhoudsmonteurs moeten de datum, het tijdstip en de aard van de uitgevoerde reparatie/het preventieve onderhoud handmatig invoeren in het logboek met behulp van een toetsenbord op de GUI. Een reparatie of preventief onderhoud handmatig documenteren Open de onderhoudsmodus.
Pagina 286
Preventief onderhoud Het beademingsapparaat weer in gebruik nemen Plaats de batterijen terug. Laad de batterijen op voordat u een patiënt gaat beademen. Gebruik nieuwe batterijen als de batterijen ouder zijn dan drie (3) jaar. Voer een EST en SST uit voordat u een patiënt gaat beademen. 7-26 Gebruikershandleiding...
Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat te raadplegen voor gedetailleerde reparatiegegevens en diagnostische codes van het beademingsapparaat. Onderhoudsservice voor het beademingsapparaat Voor onderhoudsservice voor het beademingsapparaat belt u de klantenservice van Covidien via +1.800.255.6774 en volgt u de aanwijzingen op.
Sommige van deze logboeken zijn toegankelijk tijdens de beademing en sommige zijn alleen beschikbaar voor medewerkers van Covidien wanneer het beademingsapparaat in de onderhoudsmodus staat. De Bedieningshandleiding van het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat bevat meer informatie over de logboeken waarover het onderhoudspersoneel kan beschikken.
Pagina 289
Apparaatlogboeken kunnen minimaal 500 instellingswijzigingen worden opgeslagen. Het instellingenlogboek wordt gewist als het beademingsapparaat wordt geconfigureerd voor een nieuwe patiënt. Het instellingenlogboek is toegankelijk in de normale beademingsmodus en in de onderhoudsmodus. Patiëntgegevenslogboek — In dit logboek wordt tijdens het gebruik van •...
Pagina 290
Problemen oplossen Logboek systeemcommunicatie — Dit logboek bevat informatie gegenereerd – door de communicatiesoftware van het beademingsapparaat. Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat (10078090) voor specifieke informatie in het logboek systeemcommunicatie. Diagnostisch EST/SST-logboek — In het logboek EST/SST-diagnose wordt de –...
Zie het diagnostische logboek voor de tijdens beademing van de patiënt gegenereerde codes. Meer informatie over de diagnostische codes vindt u in de Onderhoudshandleiding voor het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat. U kunt ook contact opnemen met de afdeling Technische ondersteuning van Covidien. Gebruikershandleiding...
Pagina 292
Problemen oplossen Pagina opzettelijk leeg gelaten Gebruikershandleiding...
In dit hoofdstuk worden accessoires vermeld die met het Puritan Bennett™ 980 Series- beademingsapparaat kunnen worden gebruikt. Zie Accessoires en opties, p. 9-3 voor onderdeelnummers van artikelen die via Covidien verkrijgbaar zijn. De volgende algemeen verkrijgbare accessoires van de vermelde fabrikanten kunnen met het beademingssysteem worden gebruikt: Filters — DAR/Covidien, Puritan Bennett •...
Accessoires Algemene informatie over accessoires De steunarm van het patiëntcircuit (flexibele arm) kan op de rechter- of linkerkant van de handgreep van het beademingsapparaat worden bevestigd. Flexibele armen die op het Puritan Bennett™ 840-beademingssysteem worden gebruikt, kunnen ook op het Puritan Bennett™ 980-beademingssysteem worden gebruikt. Afbeelding 9-1.
Pagina 295
Opmerking: Onderdeelnummers veranderen soms. Neem contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien als u niet zeker bent van een onderdeelnummer. Opmerking: Het beademingsapparaat is uitgerust met een halfautomatische korte zelftestprocedure (short self test; SST) die, naast andere tests, de compliantie, weerstand en lekkage van...
Pagina 296
Accessoires Tabel 9-1. Accessoires en opties (Vervolg) Artikel- Beschrijving van accessoire of optie Onderdeelnummer nummer 980 FRU, expiratieflowsensor 10097468 Watervanger voor lucht uit centraal leidingstelsel 10086051 Netsnoer, 10 A, RA, VK 10087159 Netsnoer, 10 A, RA, EU 10087155 Netsnoer, 10 A, RA, Japan 10087157 Netsnoer, 10 A, RA, Brits 10087152...
Pagina 297
Zuurstofslangeenheid; Verenigd Koninkrijk, Ierland, Zwitserland, 4-074698-00 Hongarije, Slowakije, Tsjechië Neem voor landen die niet zijn vermeld, contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Covidien voor de onderdeelnummers van de juiste lucht- en zuurstofslangen. Cilinderhouder voor gecomprimeerde lucht en O -gas 10086050...
Pagina 298
Accessoires Tabel 9-1. Accessoires en opties (Vervolg) Artikel- Beschrijving van accessoire of optie Onderdeelnummer nummer Compressorvoet 10085981 Oplaadbare lithiumionbatterij 10086042 Bevochtigersteun 10086049 Drainagezakclip 10087137 Inspiratoir bacteriefilter, herbruikbaar (Re/Flex) 4-074600-00 Inspiratoir bacteriefilter, wegwerp (doos van 12) (DAR) 351U5856 Condensaatflacon, herbruikbaar 10063031 Drainagedop voor condensaatflacon 4-074613-00 Gebruikershandleiding...
Pagina 299
Algemene informatie over accessoires Tabel 9-1. Accessoires en opties (Vervolg) Artikel- Beschrijving van accessoire of optie Onderdeelnummer nummer Eenheid, patiëntcircuit, voor volwassenen, met dubbele verwarmingsdraad, wegwerp, voor F&P MR850 (Medtronic / DAR) 304S14300 Adapterkabel: 1111149 Eenheid, patiëntcircuit, met enkele verwarmingsdraad, voor volwassenen, wegwerp, voor F&P MR850 (Medtronic / DAR) 304S14402Z Adapterkabel: 111/1146...
Pagina 300
Accessoires Tabel 9-1. Accessoires en opties (Vervolg) Artikel- Beschrijving van accessoire of optie Onderdeelnummer nummer Hardwareopties Niet afgebeeld 'Gouden standaard'-testcircuit, 21 inch (53,3 cm) (voor 4-018506-00 uitvoering EST) Niet afgebeeld Proximale-flowbewakingsoptie 10084331 Niet afgebeeld 980, USB-stick PT00011076 Softwareopties Niet afgebeeld NeoMode 2.0-software 10086743 Niet afgebeeld...
10 Werkingsprincipes Overzicht 10.1 Dit hoofdstuk biedt specifieke gegevens over de beademingsfuncties van het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat. Het hoofdstuk is ingedeeld zoals hieronder weergegeven. Paragraafnummer Titel Pagina 10.1 Raadpleeg Overzicht p. 10-1 10.2 Raadpleeg Theoretische beginselen p. 10-3 10.3 Raadpleeg Gebruikte technologie p.
Pagina 302
Werkingsprincipes WAARSCHUWING: Het beademingsapparaat biedt diverse beademingsopties. Gedurende de gehele behandelingsperiode van de patiënt dient de arts, afgaande op zijn/haar klinisch oordeel, de beademingsmodus en -instellingen voor de betreffende patiënt zorgvuldig te selecteren, waarbij rekening wordt gehouden met de toestand en behoeften van de patiënt, en met de voordelen, beperkingen en kenmerken van de beademingsopties.
Theoretische beginselen naar het inspiratoir pneumatisch systeem, waar het achtereenvolgens een veiligheidsklep, een eenrichtingsklep, een intern bacteriefilter, een extern bacteriefilter en luchtbevochtiger (indien gebruikt) passeert en tenslotte naar de patiënt stroomt via het aangesloten beademingscircuit. Nadat het gas is uitgeademd, stroomt het door het expiratoire gedeelte van het beademingscircuit en vervolgens door een condensaatflacon, een bacteriefilter, de expiratieflowsensor, de expiratieklep en tenslotte uit de afvoerpoort.
Pagina 304
Werkingsprincipes Druk- en flowsensoren in de inspiratie- en expiratiemodules zorgen voor de ademslagtoedieningsprocessen. Sensorsignalen worden gebruikt als feedback voor de PSOL voor de ademslagtoediening en de expiratieklepcontrollers. Extra flow- en druksensoren worden gebruikt in de mixmodule om de samenstelling van het beademingsgas te controleren.
Inspiratie — detectie en begin Inspiratie — detectie en begin 10.4 Als er inspiratie op een beademingsapparaat plaatsvindt, noemen we dat ‘triggering’. De patiënt wordt beademd volgens de instellingen die de arts op het beademingsapparaat heeft ingevoerd. De beademing vindt plaats op basis van gemeten druk-, flow- en tijdwaarden of na een handeling van de gebruiker.
Werkingsprincipes hoe hevig de inspiratie-inspanning van de patiënt is. Een kort interval wijst op een hevige ademhalingsinspanning. Het A-B-interval wordt ook beïnvloed door P . Naarmate de SENS -instelling lager is, wordt het A-B-interval korter. (De minimum P -instelling SENS SENS wordt beperkt door autotriggering, en de triggeringcriteria omvatten het filteren van algoritmes die de waarschijnlijkheid van autotriggering minimaliseren.)
Inspiratie — detectie en begin door te verhogen tot een waarde die gelijk is aan de gewenste SENS SENS lekkageflow. Wanneer de patiënt de ademinspanning start en van de basisflow inademt, neemt de gemeten expiratieflow af maar blijft de toegediende flow constant. Zie onderstaande afbeelding (gebeurtenis A).
Werkingsprincipes Tijdtriggers 10.4.3 Het beademingsapparaat meet de tijdsinterval voor elke ademslag en ademhalingsfasen. Als het beademingsapparaat in de modus Assist/Control (A/C) staat (waarbij het beademingsapparaat ademslagen toedient op basis van de instelling voor de ademhalingsfrequentie), wordt na het juiste tijdsinterval een VIM-ademslag (ventilator-initiated mandatory breath) toegediend.
Expiratie — detectie en begin Expiratie — detectie en begin 10.5 Wanneer er expiratie plaatsvindt, noemen we dat ‘cycling’. Verplichte ademslagen kunnen op basis van volume of tijd worden gecycled door het beademingsapparaat, of op basis van druk door de patiënt. Spontane ademslagen kunnen op basis van flow of druk worden gecycled door de patiënt, of op basis van tijd door het beademingsapparaat.
Werkingsprincipes Afbeelding 10-4. Expiratie met gebruik van de luchtwegdrukmethode Streefwaarde voor druk 200 Ms Streefwaarde druk + incrementele waarde (n) Begin ademslag Piekflowpercentagemethode 10.5.2 Voor spontane ademslagtypen waaronder PS (pressure supported- drukondersteuning), TC (tube compensated - tubecompensatie) en VS (volume supported - volume-ondersteuning) meet het beademingsapparaat de waarde van de afgegeven piekinspiratieflow en bewaakt het vervolgens de afname van de inspiratieflow totdat het verschil tussen de huidige flow en de piekflow (uitgedrukt als percentage) lager dan of gelijk is aan de ingestelde E...
Expiratie — detectie en begin Afbeelding 10-5. Expiratie via de piekflowpercentagemethode Inspiratieflow (0 L/min) Gebeurtenis B: Beademingsapparaat start expiratie Inspiratie Inspiratieflow (L/min) zonder expiratoire trigger Trigger /100 SENS Gebeurtenis A: toegediende flow begint af te nemen (V Opmerking: Bij PAV+ wordt een op de flow gebaseerde cyclusmethode gebruikt (ook wel E SENS genoemd), maar deze wordt uitgedrukt in L/min i.p.v.
Werkingsprincipes Back-upmethoden 10.5.4 Er zijn vier back-upmethoden om een overmatige tijdsduur of druk tijdens de inspiratie te voorkomen: Bij volwassen en pediatrische patiënten eindigt de Tijdslimiet — • tijdslimietmethode de inspiratie en begint zij de expiratie wanneer een spontane inspiratie langer duurt dan of gelijk is aan [1,99 + 0,02 x PBW (kg)] Bij elk type inspiratie eindigt de inspiratie en begint Limiet hoge circuitdruk —...
Compliantiecompensatie en BTPS Afbeelding 10-6. Vierkant flowpatroon Flow (y-as) Compliantievolume (V Werkelijke V Ingestelde V Ingestelde V Gebruikershandleiding 10-13...
Werkingsprincipes Afbeelding 10-7. Flowpatroon met aflopende helling Flow (y-as) Ingestelde V Werkelijke V Ingestelde V Minimum V Compliantievolume (V Een iteratief algoritme in het beademingsapparaat berekent het compliantievolume automatisch. Er wordt een maximale verhouding voor de compliantie van slang naar patiënt gebruikt om het risico op overinsufflatie vanwege een verkeerde schatting van de patiëntcompliantie te verminderen.
Pagina 315
Compliantiecompensatie en BTPS Het compliantievolume wordt berekend als – pt ckt Compliantievolume Druk bij het Y-stuk van de patiënt aan het einde van de huidige inspiratie Compliantie patiëntcircuit Druk aan het einde van de huidige expiratie pt ckt Zonder de geautomatiseerde compliantiecompensatie zouden artsen V moeten berekenen om een schatting te maken van het volumeverlies in het patiëntcircuit, waarna de V...
Werkingsprincipes Tabel 10-1. Factoren compliantievolume Patiëntcircuit voor volwassenen Patiëntcircuit voor kinderen PBW (kg) Factor PBW (kg) Factor ≤ 10 ≤ 10 12,5 2,75 ≥ 150 Opmerking: Tijdens de expiratie zijn ook berekeningen van het compliantievolume actief om de nauwkeurigheid van de spirometrie te verzekeren. Als de patiëntcompliantie zoveel afneemt dat compliantiecompensatie niet mogelijk is, wordt de instelling voor het 2P -alarm op het...
Toediening van verplichte ademslagen Verplichte ademslagen worden toegediend door het beademingsapparaat en zijn ofwel geassisteerd (bij initiatie door de patiënt of PIM), gecontroleerd (bij initiatie door het beademingsapparaat, of VIM) of door de gebruiker geïnitieerd (OIM). In de A/C-modus wordt de ademhalingsperiode (T ) berekend aan de hand van de ademfrequentie (f) volgens de vergelijking 60 f ⁄...
Toediening van verplichte ademslagen Drukgestuurd (pressure control; PC) 10.7.2 Drukgestuurd is de controleregeling die de druk regelt in het Y-stuk van het circuit met als doel het leveren van een constant niveau (ingesteld door de arts) tijdens inspiratie, en een PEEP-niveau tijdens expiratie. Zie Ideale curve met drukgestuurde beademing op pagina 19.
Pagina 320
Werkingsprincipes VC+ opstart Tijdens het opstarten van VC+ dient het beademingsapparaat een ademslag (testademslag) toe om de streefdruk te bepalen die nodig is om het gewenste (ingestelde) volume toe te dienen. Tijdens het toedienen van de testademslag door het beademingsapparaat wordt het bericht ‘VC+ opstart’ weergegeven op het promptvenster van de GUI.
Toediening van verplichte ademslagen % stijgtijd 10.7.4 wordt het stijgtijd-% aangepast voor Indien PC of VC+ gekozen is als Verplicht type, optimale flowtoediening naar de longen. Patiënten met hoge impedantie (m.a.w. lage compliantie en hoge weerstand) kunnen profijt hebben van een lager stijgtijd-%, terwijl patiënten met lage impedantie misschien een hogere stijgtijdinstelling aan kunnen.
Werkingsprincipes de periode die verstrijkt totdat de expiratieflow is gedaald tot ≤ 0,5 L/min (afhankelijk van welke periode het langst is). De beperkte fase van expiratie eindigt nadat er vijf (5) s van expiratie zijn verstreken, ongeacht de gemeten expiratoire flowrate.
Pagina 323
Toediening van een spontane ademslag Tabel 10-3. Kenmerken toediening spontane ademslagen (Vervolg) Kenmerk Implementatie Druk of flow tijdens inspiratie Druk stijgt volgens het geselecteerde stijgtijd-% en de Spontaan type = PS en P ≥ 5 cmH PBW-instelling en streefdruk is gelijk aan P + PEEP.
Werkingsprincipes Tabel 10-3. Kenmerken toediening spontane ademslagen (Vervolg) Kenmerk Implementatie Druk of flow tijdens expiratie Druk wordt geregeld om PEEP te verkrijgen. Voor druktriggering: ingesteld voor afgifte van een biasflow van 1 L/min bij het einde van de expiratieflow. Voor flowtriggering: zo ingesteld dat basisflow wordt toegediend.
Pagina 325
Toediening van een spontane ademslag Technische beschrijving Volume-ondersteunde (VS) ademslagen zijn door de patiënt getriggerde spontane ademslagen met drukondersteuning. Het VS-algoritme varieert de inspiratiedruk van elke ademslag zodat de door de gebruiker ingestelde streefwaarde voor het teugvolume (V ) wordt verkregen. Als het toegediende volume voor een T SUPP ademslag boven of onder het ingestelde targetvolume valt, verhoogt of verlaagt VS de streefdruk voor de volgende ademslag naar vereist om meer of minder volume...
Werkingsprincipes Tabel 10-4. Aanpassingen maximale druk Omstandigheden Maximale wijziging streefdruk PBW ≥ 25 kg 15 kg ≤ PBW < 25 kg PBW < 15 kg Minder dan vijf ± 10,0 cmH ± 6,0 cmH ± 3,0 cmH ademslagen na: VS opstart of verandering in V T SUPP Vijf of meer ademslagen...
Pagina 327
Toediening van een spontane ademslag Tubecompensatie omvat tevens veiligheidsbescherming, veiligheidscontroles en logicacontroles die het de gebruiker onmogelijk maken om bepaalde niet-compatibele instellingen in te voeren, zoals een grote maat voor de luchtweg in combinatie met een laag voorspeld lichaamsgewicht. Als het bevochtigingstype is veranderd na uitvoering van een SST met TC kan het volume tegelijkertijd worden aangepast om een vermindering in de nauwkeurigheid van de compliantiecompensatie te voorkomen.
Pagina 328
Werkingsprincipes Bewaakte patiëntgegevens Bereik en resolutie patiëntgegevens, p. 11-19 voor meer informatie over de bewaakte patiëntgegevensparameter Geïnspireerd teugvolume (V ) geassocieerd met TC. Binnendiameters van de tube (ID) Het beademingsapparaat gebruikt waarden voor een ‘zachte grens’ voor geschatte binnendiameters van tubes (ID), gebaseerd op PBW. Zachte grenzen zijn instellingen van het beademingsapparaat die hun aanbevolen hoge of lage limiet hebben bereikt.
Toediening van een spontane ademslag Voorgeschreven prestatie De prestatie met TC wordt als volgt voorgeschreven: ± (0,5 + 10% van werkelijke) joule/liter (resterende arbeid tijdens inspiratie bij drukondersteuningsniveau [% Supp] van 100%). De arbeid wordt berekend over het gehele inspiratie-interval. Wat betreft de beademing wordt de weerstandsarbeid bepaald aan de hand van onderstaande vergelijking: ·...
Werkingsprincipes Afbeelding 10-12. Streefdruk en flow tracheostomietube Druk (cmH Flow (L/min) Proportional assist ventilation; proportioneel geassisteerde 10.8.4 ventilatie (PAV™+) PAV+ is een ander soort spontane ademslag, die alleen beschikbaar is als de PAV+-optie is geïnstalleerd. Zie bijlage de gebruikstheorie in deze handleiding voor een gedetailleerde omschrijving.
Modus A/C ingestelde ademfrequentie. De lengte van de ademhalingsperiode wordt gedefinieerd als: 60 f ⁄ waarbij: = ademhalingsperiode (s) f = ingestelde ademfrequentie (ademhalingen per minuut) De lengte van de inspiratiefase wordt bepaald door de op dat moment gebruikte instellingen voor ademslagtoediening. Aan het einde van de inspiratiefase start het beademingsapparaat de expiratiefase op basis van de volgende vergelijking: –...
Werkingsprincipes Afbeelding 10-14. Ademinspanning patiënt gedetecteerd b set Onderstaande afbeelding toont de toediening van A/C-ademslagen wanneer zowel PIM- als VIM-ademslagen worden toegediend. Afbeelding 10-15. Combinatie van VIM- en PIM-ademslagen b set In de ademfrequentie aangebrachte wijzigingen worden alleen doorgevoerd tijdens de expiratie. De nieuwe ademhalingsperiode is afhankelijk van de nieuwe ademfrequentie, is gebaseerd op het begin van de huidige ademslag en vindt plaats volgens onderstaande regels: De inspiratieduur van de huidige ademslag is niet veranderd.
SIMV-modus Overschakeling op de modus A/C 10.9.1 Wanneer vanuit een andere modus wordt overgeschakeld op de modus A/C, voert het beademingsapparaat geleidelijk een VIM in en stelt het een begintijdstip voor de volgende A/C-ademhalingsperiode in. Na deze VIM en voordat de volgende A/C- periode is begonnen, reageert het beademingsapparaat op de inspiratie-inspanning van de patiënt door verplichte ademslagen toe te dienen.
Pagina 334
Werkingsprincipes Het eerste deel van de periode is het verplichte interval (T ), voorbehouden aan een PIM. Als er een PIM wordt toegediend, eindigt het T -interval en schakelt het beademingsapparaat over op het tweede deel van de periode, het spontane interval (T ), dat is voorbehouden aan spontane ademhaling voor de rest van de ademhalingsperiode.
Pagina 335
SIMV-modus Bij SIMV zijn de verplichte ademslagen identiek aan die in de modus A/C als de instelling voor de ademhalingsfrequentie op het beademingsapparaat hoger is dan de natuurlijke ademhalingsfrequentie van de patiënt. De spontane ademslagen zijn identiek aan die in de SPONT-modus als de instelling voor de ademhalingsfrequentie op het beademingsapparaat aanzienlijk lager is dan de natuurlijke ademhalingsfrequentie van de patiënt.
Werkingsprincipes (toediening van een tweede inspiratie voordat de eerste expiratie is voltooid) waarschijnlijk. Bij volumebeademing kan ademslagstapeling tijdens inspiratie en vroege expiratie resulteren in hyperinsufflatie en een verhoging van de luchtweg- en longdrukwaarden, wat kan worden gedetecteerd door een alarm voor een hoge drukgrens.
Pagina 337
SIMV-modus Als de huidige modus A/C is, wordt de eerste SIMV VIM toegediend na de beperkte fase • van expiratie plus het kortste van de volgende intervallen, voor het begin van de laatste of huidige inspiratie: 3,5 T , huidige T , of de lengte van de huidige ademhalingsperiode.
Werkingsprincipes Als de huidige modus BiLevel zich in de toestand P bevindt, de huidige ademslag • spontaan is en het spontane begintijdstip tijdens P is opgetreden, is tijd t tot de eerste VIM van de nieuwe modus A/C de laagste van de volgende twee waarden: PEEP-overgangsduur + 2,5 x de duur van de spontane inspiratie of –...
Pagina 339
Spontane modus (SPONT-modus) • PAV+ (als de optie PAV+™ is geïnstalleerd) • De inspiratiefase start wanneer het beademingsapparaat een inspanning van de patiënt detecteert tijdens de expiratiefase van het beademingsapparaat. De ademslagtoediening tijdens de inspiratiefase wordt bepaald door de instellingen voor drukondersteuning, PEEP, stijgtijd-% en expiratiegevoeligheid tenzij de ademslag een OIM-ademslag is.
Werkingsprincipes Overschakelen op de SPONT-modus 10.11.1 Als de gebruiker overschakelt op de SPONT-modus tijdens een A/C- of SIMV-inspiratie (verplicht of spontaan), wordt de inspiratie voltooid zonder beïnvloeding door de moduswijziging. Omdat er voor de SPONT-modus geen speciale eisen voor de ademslagtiming gelden, begint het beademingsapparaat vervolgens de expiratiefase en wacht het op detectie van ademinspanning door de patiënt, een handmatige inspiratie of apneudetectie.
Pagina 341
Apneubeademing In onderstaande afbeelding ziet u een apneuademslag waarbij T gelijk is aan de ademhalingsperiode. Afbeelding 10-19. Apneu-interval gelijk aan ademhalingsperiode (apneu-interval) In onderstaande afbeelding ziet u een apneuademslag waarbij T groter is dan de ademhalingsperiode. Afbeelding 10-20. Apneu-interval groter dan ademhalingsperiode (apneu-interval) In onderstaande afbeelding ziet u een apneu-ademslag met T die kleiner is dan de ademhalingsperiode.
Werkingsprincipes Afbeelding 10-21. Apneu-interval kleiner dan ademhalingsperiode Apneu-interval Apneu T Apneubeademing Stippellijn geeft PIM ter vermijding van < T apneu aan Apneu VIM Overgang op apneubeademing 10.12.2 Bij een apneumelding dient het beademingsapparaat apneubeademing toe volgens de actuele instellingen voor apneubeademing en worden de apneu-instellingen weergegeven op de grafische gebruikersinterface (GUI).
Apneubeademing De apneu-ademhalingsfrequentie moet ≥ 60/T zijn. Daarnaast kunnen de apneu-instellingen niet resulteren in een I:E-verhouding > 1,00:1. Apneubeademing resetten 10.12.4 Apneubeademing dient als aanvullende beademingsmodus wanneer de toediening van ademslagen aan de patiënt binnen een bepaalde periode onvoldoende is. Apneubeademing kan door de gebruiker (door indrukken van de toets Alarmreset) of de patiënt (autoreset) worden teruggezet op normale beademing.
Werkingsprincipes Afbeelding 10-22. Apneubeademing bij SIMV Laatste ademslag (PIM) (Als T verstrijkt tijdens T , dient het beademingsapparaat een VIM toe in plaats van met apneubeademing te beginnen) m max Geleidelijk doorvoeren van nieuwe apneu-intervallen 10.12.6 De manier waarop een nieuw apneu-interval wordt doorgevoerd, is afhankelijk van het feit of apneubeademing al dan niet actief is.
Detectie van occlusie en loskoppeling Detectie van occlusie en loskoppeling 10.13 Occlusie 10.13.1 Het beademingsapparaat kan ernstige occlusie van het patiëntcircuit detecteren om de patiënt te beschermen tegen overmatige luchtwegdruk of tegen het ontvangen van geen of weinig gas. Occlusies moeten onmiddellijk worden verholpen.
Pagina 346
Werkingsprincipes lang het beademingsapparaat in OSC heeft gestaan). Dit alarm kan zichzelf uitschakelen omdat occlusies vanwege activiteit van de patiënt (bijv. afknellen of knikken van slangen) soms vanzelf weer verdwijnen. Na detectie van ernstige occlusie grijpt het beademingsapparaat in om de luchtwegdruk laag te houden.
Detectie van occlusie en loskoppeling Loskoppeling 10.13.2 Loskoppeling van het circuit wordt gedetecteerd wanneer het beademingsapparaat niet kan verzekeren dat de patiënt een toereikend teugvolume ontvangt (vanwege een groot lek of losgekoppeld patiëntcircuit). Deze uitleg geldt voor situaties waarin de functie Leak Sync is uitgeschakeld. Wanneer loskoppeling wordt gedetecteerd, klinkt er een alarmsignaal, meldt het beademingsapparaat dat er loskoppeling is gedetecteerd en wordt een bericht weergegeven dat aangeeft hoe lang de patiënt niet is beademd.
Pagina 348
Werkingsprincipes WAARSCHUWING: Wanneer het beademingstype NIV is, en de instelling D is uitgeschakeld, geeft het SENS systeem mogelijk geen alarm af voor lekken en voor sommige loskoppelingssituaties. Nadat het beademingsapparaat loskoppeling van het patiëntcircuit heeft geconstateerd, wordt een alarm met hoge prioriteit afgegeven en staakt het apparaat de ademslagtoediening, ongeacht de modus (inclusief apneu) die actief was toen de loskoppeling werd gedetecteerd.
Ademhalingsmechanica Afgifte van occlusie- en loskoppelingsalarmen 10.13.3 Occlusie en loskoppeling kunnen niet tegelijkertijd worden afgegeven. Daarom meldt het beademingsapparaat alleen de eerste gebeurtenis waarvoor een alarm moet worden afgegeven. De detectiemethode voor circuit losgekoppeld is inactief tijdens OCS, SVO of voordat de patiënt wordt aangesloten. Ademhalingsmechanica 10.14 Manoeuvres...
Werkingsprincipes Wanneer er een manoeuvre wordt geselecteerd, wordt op de GUI een informatievenster geopend met de naam van de manoeuvre, prompts en besturingselementen voor de gebruiker, en de resultaten van de allerlaatste berekeningen. Alle manoeuvres worden automatisch geannuleerd na afgifte van een of meer van de volgende alarmen: -alarm •...
Pagina 351
Ademhalingsmechanica Er begint een automatische inspiratiepauze wanneer de inspiratietoets kort wordt ingedrukt of de manoeuvre vanaf het GUI-scherm wordt gestart. Zie Manoeuvres ademhalingsmechanica openen, p. 4-30 voor meer informatie over het uitvoeren van ademhalingsmanoeuvres vanaf het tabblad Menu op de GUI in plaats van met de toetsen op de GUI.
Pagina 352
Werkingsprincipes Tabel 10-5. Inspiratiepauze en Expiratiepauze Gebeurtenis identifier Gebeurtenis Veiligheidsklep open (Safety Valve Open, SVO) wordt gedetecteerd De triggerinspanning van de patiënt zorgt ervoor dat de circuitdruk onder de gevoeligheid komt. Het gevoeligheidsniveau is de instellingswaarde voor druktrigger of de back-up triggerwaarde voor flowtrigger. BUV is ingevoerd De expiratiepauze-knop wordt ingedrukt (Expiratiepauze-knop als de manoeuvre een expiratiepauze is)
Ademhalingsmechanica Na het voltooien van de inspiratiepauze-manoeuvre kan de gebruiker de kwaliteit van de manoeuvrecurve bekijken en de manoeuvregegevens aanvaarden of afwijzen. Expiratiepauze 10.14.2 Bij een expiratiepauze wordt de expiratiefase van een enkele ademslag verlengd om de eind-expiratoire longdruk (PEEP ) te meten en kan de intrinsieke PEEP (PEEP worden berekend als PEEP min de ingestelde PEEP.
Werkingsprincipes Een verzoek om een automatische inspiratiepauze-manoeuvre (als de manoeuvre nog niet actief is) wordt geannuleerd in een van de gevallen 1-9, 11, 12, 12 of 15. Een actieve automatische inspiratiepauze-manoeuvre wordt beëindigd en de expiratie start in een van de gevallen 1, 3 of 11-13. Zie Inspiratiepauze en Expiratiepauze, p.
Ademhalingsmechanica Wanneer er een NIF-manoeuvre wordt geactiveerd, wordt er automatisch een curveraster voor druk en tijd weergegeven. Tijdens een NIF-manoeuvre wordt de circuitdruk op het curvescherm weergegeven en regelmatig bijgewerkt, zodat een weergave in real time wordt verkregen. Wanneer een actieve NIF-manoeuvre met goed gevolg wordt afgesloten, wordt het berekende NIF-resultaat weergegeven op het curvescherm en in het manoeuvrevenster.
Werkingsprincipes Vitale capaciteit-manoeuvre (VC) 10.14.5 De manoeuvre Vitale capaciteit (VC) is een begeleide manoeuvre waarbij de patiënt wordt gevraagd om bij een geoccludeerde luchtweg (ongeacht de huidige instellingen) zo diep mogelijk in te ademen, en vervolgens langzaam en helemaal uit te ademen. Wanneer de manoeuvre Vitale capaciteit wordt geactiveerd, dient het beademingsapparaat een spontane inspiratie toe in reactie op de inspanning van de patiënt (waarbij P...
Instellingen op het beademingsapparaat Instellingen op het beademingsapparaat 10.15 Apneubeademing 10.15.1 Apneubeademing is een back-upmodus die start als de patiënt niet begint te ademen binnen het apneu-interval (T ) dat door de gebruiker is ingesteld. geeft de maximaal toegestane tijd aan tussen het begin van de inspiratie en het begin van de volgende inspiratie.
Werkingsprincipes Tijdens apneubeademing kunt u alle niet-apneu-instellingen wijzigen, maar de nieuwe instellingen worden pas van kracht nadat het beademingsapparaat de normale beademing heeft hervat. Omdat T tijdens apneubeademing kan worden gewijzigd, wordt voorkomen dat de apneubeademing weer onmiddellijk wordt gestart nadat de normale beademing is hervat. Omdat de minimumwaarde voor T 10 s is, kan er geen apneubeademing plaatsvinden als niet-apneu f hoger dan of gelijk aan 5,8 L/min is.
Instellingen op het beademingsapparaat Het PBW bepaalt constanten voor beademingsalgoritmen, enkele door de gebruiker in te stellen alarmen, de instelling voor de bovengrens van de spontane inspiratieduur (2T ) in NIV en het niet-instelbare alarm INSPIRATIE TE LANG. I SPONT Beademingstype 10.15.3 U kunt kiezen uit twee beademingstypen: INVASIEF en NIV (non-invasief).
Pagina 360
Werkingsprincipes Tabel 10-8. Modi en ademslagtypen (Vervolg) Modus Verplichte Spontane ademslagtype Sequentie ademslagtype SIMV INVASIEF: PC, VC of VC+ Drukondersteuning (PS) of TC Elke nieuwe ademslag NIV: VC of PC begint met een verplicht interval waarin de inspanning van de patiënt een gesynchroniseerde verplichte ademslag oplevert.
Instellingen op het beademingsapparaat A/C, SIMV, SPONT, BiLevel Verplicht Spontaan PAV+ De modusinstelling is bepalend voor de interactie tussen het beademingsapparaat en de patiënt. De ondersteund/gestuurd (A/C)-modus laat het beademingsapparaat het beademen • sturen binnen de grenzen die de arts heeft gesteld. Alle ademslagen zijn verplicht en kunnen PC, VC of VC+ zijn.
Werkingsprincipes Het beademingsapparaat aanvaardt een voorgestelde f-instelling niet als hierdoor de nieuwe T of T minder dan 0,2 seconde wordt, de T groter wordt dan acht (8) s of de I:E-verhouding meer dan 4,00:1 wordt. (Het beademingsapparaat past deze beperkingen ook toe op de voorgestelde veranderingen in de apneu ademhalingsfrequentie, met als enige uitzondering dat apneu I:E niet hoger dan 1,00:1 kan worden.) Een uitzondering geldt voor BiLevel-beademing waarbij de voorgestelde f-instelling toestaat dat de I:E-verhouding hoger is dan 4,00:1 totdat de...
Instellingen op het beademingsapparaat Plateauduur (T 10.15.8 De instelling T bepaalt hoe lang de inspiratie in de luchtweg van de patiënt wordt gehouden nadat de inspiratieflow is gestopt. T is alleen beschikbaar tijdens VC verplichte ademslagen (voor modus A/C en SIMV en door de gebruiker geïnitieerde verplichte ademslagen).
Werkingsprincipes Flowgevoeligheid (V 10.15.10 SENS De instelling V bepaalt de inspiratieflowsnelheid van een patiënt die het SENS beademingsapparaat triggert tot het toedienen van een verplichte of spontane ademslag. Wanneer V is geselecteerd, stroomt er een basisgasflow (1,5 L/min) -TRIG door het patiëntcircuit tijdens de expiratiefase van het beademingsapparaat. Nadat er een waarde voor de flowgevoeligheid is geselecteerd, dient het beademingsapparaat een basisflow toe die gelijk is aan V + 1,5 L/min (de...
Instellingen op het beademingsapparaat Wanneer P lager wordt ingesteld, is dat comfortabeler voor de patiënt en hoeft SENS deze een minder grote inspanning te leveren om een ademslag te initiëren. Bij zeer lage instellingen kunnen schommelingen in de systeemdruk echter resulteren in autotriggering.
Werkingsprincipes Deze vergelijking geeft het verband weer tussen T , I:E, T en de duur van de ademhalingsperiode: I:E ⁄ ----- - Als de instelling f constant blijft, kan elk van de drie variabelen (T , I:E of T ) het inspiratie- en expiratie-interval bepalen.
Instellingen op het beademingsapparaat Hoge druk (P ) bij BiLevel 10.15.16 Het drukniveau dat door de gebruiker wordt ingevoerd voor de inspiratiefase van de verplichte ademslag bij BiLevel-beademing. Lage druk (P ) bij BiLevel 10.15.17 Het drukniveau dat door de gebruiker wordt ingevoerd voor de expiratiefase van de verplichte ademslag bij BiLevel-beademing.
Werkingsprincipes kan niet hoger zijn dan de grenswaarde 2P . Om de som van de drukwaarden te PEAK verhogen, verhoogt u eerst de 2P grens voordat u de instellingen voor PEEP, P PEAK verhoogt. SUPP Als de PEEP daalt vanwege occlusie, loskoppeling, Veiligheidsklep open of het uitvallen van de stroom, wordt de PEEP (na het oplossen van het probleem) weer door het beademingsapparaat hersteld met behulp van een ademslag voor PEEP-herstel.
Instellingen op het beademingsapparaat % Supp in TC 10.15.24 In TC geeft de instelling % Supp de hoeveelheid door de kunstmatige luchtweg veroorzaakte weerstand weer die het ademslagtype TC zal opheffen door extra druk toe te dienen op het Y-stuk van het patiëntcircuit. Bijvoorbeeld: als de instelling voor % Supp 100% is, elimineert TC 100% van de extra arbeid die vanwege de kunstmatige luchtweg benodigd is.
Werkingsprincipes Expiratiegevoeligheid (E 10.15.27 SENS De E -instelling bepaalt het percentage van de gemeten piekflow waarbij het SENS beademingsapparaat van inspiratie overschakelt op expiratie bij alle spontane ademslagtypen. Wanneer de inspiratieflow tot het door E gedefinieerde peil SENS daalt, start de expiratie. E is een primaire instelling die toegankelijk is vanaf het SENS GUI-scherm.
Instellingen op het beademingsapparaat Opmerking: kan niet worden uitgeschakeld als Leak Sync is ingeschakeld. SENS Veranderingen in D worden aan het begin van de inspiratie doorgevoerd. SENS Tabel 11-4. voor het aanvaardbare bereik voor compliantie en weerstand. Limiet hoge spontane inspiratieduur (2T 10.15.29 I SPONT De instelling voor de limiet Hoge spontane inspiratieduur (2T...
10.16 Hoewel het beademingsapparaat is ontworpen om zo veilig en betrouwbaar mogelijk te zijn, erkent Covidien de mogelijkheid dat er zich problemen kunnen voordoen tijdens de mechanische beademing, die veroorzaakt kunnen worden door verkeerd gebruik, een fout in de interactie tussen patiënt en beademingsapparaat of door problemen met het beademingsapparaat zelf.
Vangnet Gebruikersfout 10.16.1 Het beademingsapparaat is zo ontworpen dat de gebruiker geen instellingen kan toepassen die duidelijk ongepast zijn voor het voorspelde lichaamsgewicht (predicted body weight, PBW) van de patiënt. Elke instelling heeft zachte grenzen (die kunnen worden opgeheven) of harde grenzen (die niet kunnen worden opgeheven) om de gebruiker te wijzen op het feit dat de instellingen misschien niet geschikt zijn voor de patiënt.
Werkingsprincipes Tabel 10-9. Instellingen Veiligheid PCV (Vervolg) Parameter Waarde Veiligheid PCV 20 cmH PEAK alarm E TOT alarm 0,05 L/min E TOT alarm alarm TE MAND alarm TE SPONT Circuittype De als laatste ingestelde waarde of de waarde voor volwassenen als er geen waarde beschikbaar is Bevochtigingstype De ingestelde waarde of ‘NIET-VERWARMDE EXP.SLANG’...
Vangnet Softwarematige storingen (storingen die tijdelijk op het beademingsapparaat optreden • en de normale werking storen) Ontoereikende toevoer (netspanning of externe gasdruk) • Integriteit van patiëntcircuits (circuit verstopt of losgekoppeld) • Diagnostisch systeem op de achtergrond 10.16.4 Het beademingsapparaat omvat een uitgebreid systeem van constant uitgevoerde testprocedures.
Pagina 376
Werkingsprincipes Mengsel-BUV wordt ingeschakeld als een gemeten gasmengsel sterk afwijkt van het ingestelde mengsel, als de accumulatordruk buiten bereik valt of als er een storing wordt gemeld in de mengsel-PSOL’s of de flowsensoren. Tijdens mengsel-BUV wordt de normale mixcontroller omzeild en wordt de beademing volgens de instellingen voortgezet.
Zelftest bij inschakelen (Power On Self Test, POST) Opmerking: Tijdens mengsel-BUV en inspiratoire BUV wordt de gastoevoer naar geïnstalleerde opties uitgeschakeld. Wanneer het systeem in BUV komt, wordt dat geregistreerd in het alarmlogboek en diagnostische systeemlogboek. Op het statusscherm wordt aangegeven dat het beademingsapparaat in BUV staat, en welk subsysteem verstoord is.
In de normale modus kan de SST alleen worden uitgevoerd bij het opstarten, voordat met beademing wordt begonnen. Covidien adviseert de SST om de 15 dagen, tussen patiënten en na wisseling van het patiëntcircuit of wijziging van de configuratie ervan (inclusief verandering van circuittype, toevoegen of verwijderen van watervangers in de lijn of gebruik van een ander type of andere stijl patiëntcircuit) uit te voeren.
11 Specificaties Overzicht 11.1 Dit hoofdstuk bevat de volgende specificaties voor het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat: Fysiek • Elektrisch • Interface • Omgeving • Prestatie (bereiken, resolutie en nauwkeurigheidswaarden voor instellingen • beademingsapparaat, alarminstellingen en patiëntgegevens) Naleving normen en voorschriften (compliance) •...
Specificaties Tijdens de werkingsverificatietest van de ademslagtoediening voor flow- en drukgebaseerde metingen wordt de onnauwkeurigheid van de apparatuur als volgt afgetrokken van de acceptatiespecificatie: Netto acceptatieversterking = Vereiste specificatieversterking - • Meetonzekerheidversterking Netto acceptatiecompensatie = Vereiste specificatiecompensatie - • Meetonzekerheidcompensatie Acceptatielimiet = ±...
Pagina 381
Fysieke kenmerken Tabel 11-2. Fysieke kenmerken (Vervolg) A-gewogen Niet hoger dan 63 dBA onder 500 ml/min geluidsvermogensniveau, beademingsapparaat en compressor Connectoren De connectoren voor de inspiratie- en expiratietak zijn conische fittingen met een buitendiameter van 22 mm conform ISO 5356-1 Inspiratie-/expiratiefilter Zie de gebruiksaanwijzing van de filters voor de volledige specificaties Drukeenheden (gekozen door Hectopascal (hPa) gebruiker)
Pagina 382
Specificaties Tabel 11-4. Technische specificaties (Vervolg) Meet- en weergaveapparaten Drukmetingen: Type: Solid-state drukverschiltransductor Sensorplaatsing: Inspiratoire module; expiratoire module Gemiddelde circuitdruk (P ): -20 cmH O (-20 hPa) MEAN tot 100 cmH O (98 hPa) Piekdruk circuit (P ): -20 cmH O (-20 hPa) PEAK tot 130 cmH O (127 hPa)
Pagina 383
Fysieke kenmerken Tabel 11-4. Technische specificaties (Vervolg) Weerstand van externe inspiratiefilter (herbruikbare 0,2 cmH O < weerstand < 4,2 cmH O bij flow 60 L/min inspiratoire filter) 0,2 cmH O < weerstand< 2,2 cmH O bij flow 30 L/min 0,2 cmH O < weerstand< 1,7 cmH O bij flow 15 L/min Rendement bacterie-/virusfiltratie externe ≥...
Specificaties Tabel 11-4. Technische specificaties (Vervolg) Geluidsalarmvolume (primair) Bereik: Alarmvolume met hoge prioriteit (dBA): 58 Meetonzekerheid: ± 3 dBA (volume-instelling 1) tot 86 (volume-instelling 10) Alarmvolume met gemiddelde prioriteit (dBA): 52 (volume-instelling 1) tot 78 (volume-instelling 10) Alarmvolume met lage prioriteit (dBA): 50 (volume-instelling 1) tot 76 (volume-instelling 10) Op 1 m afstand van voorkant, achterkant en zijkanten van beademingsapparaat...
Interfacevereisten Interfacevereisten 11.5 De pin-out voor de RS-232-interface is als volgt: Tabel 11-6. Interface-pen toewijzingen Signaal Naam Niet aangesloten Gegevens ontvangen Gegevens verzenden Niet aangesloten Aarde Niet aangesloten Verzoek tot verzenden Verzenden toegestaan Niet aangesloten De pin-out voor de interface voor verpleegkundigeoproep is als volgt: Tabel 11-7. Verpleegoproep pen toewijzingen Configuratie Normaal gesloten (NC)
Specificaties Tabel 11-8. Omgevingsspecificaties Gebruik Opslag Temperatuur 10 °C tot 40 °C -20 °C tot 70 °C Atmosferische druk 70 kPa tot 106 kPa 50 kPa tot 106 kPa (10,15 psi tot 15,37 psi) (7,25 psi tot 15,37 psi) Hoogte -411,5 m tot 3048 m Max.
Pagina 387
Prestatiespecificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Apneu I:E-verhouding Bepaalt bij PC-ademslagtypen de Bereik: I:E ≤ 1,00:1 verhouding tussen inspiratieduur Resolutie: 0,01 voor waarden > 1:10,0; apneu en expiratieduur apneu. 0,1 voor waarden ≤ 1:10 en > 1:100; 1 voor waarden ≤...
Pagina 388
Specificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Apneuteugvolume (V Bepaalt het aan de longen van de Bereik: patiënt toegediende volume aan NEONATEN: 3 ml tot 315 ml gas tijdens een verplichte PEDIATRISCH/VOLWASSENE: ≥ 25 ml tot volumegestuurde apneu-ademslag.
Pagina 389
Prestatiespecificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Het percentage van V Expiratiegevoeligheid waarbij, Bereik: 1% tot 80% wanneer het Spontane type PS of VS is als dit wordt bereikt, het SENS 1 L/min tot 10 L/min wanneer het beademingsapparaat spontaan Spontane type PAV+ is.
Pagina 390
Specificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Limiet hoge spontane Alleen actief in NIV. Hiermee kan de Bereik: inspiratieduur (2T gebruiker de maximale pontane NEONATEN: 0,2 s tot 1,7 s I SPONT inspiratieduur selecteren. KINDEREN/VOLWASSENEN: 0,4 s tot 5 s Resolutie: 0,1 s Bevochtigingstype Het op het beademingsapparaat...
Pagina 391
Prestatiespecificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Modus De beademingsmodus. De modus Bereik: A/C, SPONT, SIMV, BiLevel (indien bepaalt welke ademslagstypen de optie is geïnstalleerd maar niet toelaatbaar zijn: beschikbaar als het beademingstype NIV A/C – assist/control is);...
Pagina 392
Specificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie PEEP Bepaalt de positieve eindexpiratoire Bereik: 0 cmH O tot 45 cmH druk, gedefinieerd als de tijdens Resolutie: 0,5 cmH O van 0,0 tot expiratie nagestreefde druk in het 19,5 cmH O;...
Pagina 393
Prestatiespecificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Ademhalingsfrequentie (f) Bepaalt het aantal op volume of op Bereik: druk gebaseerde ademslagen per NEONATEN: 1,0 1/min tot 150 1/min minuut voor door het PEDIATRISCH/VOLWASSENE: beademingsapparaat geïnitieerde 1,0 1/min tot 100 1/min verplichte (ventilator-initiated Resolutie: 0,1 van 1,0 1/min tot 9,9 1/min;...
Pagina 394
Specificaties Tabel 11-9. Bereik en resolutie instellingen beademingsapparaat (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Teugvolume (V Het tijdens een verplichte, op Bereik: volume gebaseerde ademslag aan NEONATEN: 2 ml tot 315 ml de patiënt toegediende gasvolume. PEDIATRISCH: 25 ml tot 1590 ml compenseert voor VOLWASSENE: 25 ml tot 2500 ml Resolutie: 0,1 mL <...
Pagina 395
Prestatiespecificaties Tabel 11-10. Bereik en resolutie alarminstellingen Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Alarmvolume Regelt het volume van Bereik: 1 (minimum) alarmmeldingen. tot 10 (maximum) Resolutie: 1 Apneu-interval (T Het alarm Apneu geeft aan dat Bereik: 10 s tot 60 s of UIT in CPAP noch het beademingsapparaat, Resolutie: 1 noch de patiënt een ademslag...
Pagina 396
Specificaties Tabel 11-10. Bereik en resolutie alarminstellingen (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Het alarm 1V Alarminstelling hoog geëxpireerd geeft aan dat het Bereik: UIT en teugvolume (2V NEONATEN: 5 ml tot 500 ml gemeten geëxpireerde PEDIATRISCH: 25 mL tot 1500 mL teugvolume ≥...
Pagina 397
Prestatiespecificaties Tabel 11-10. Bereik en resolutie alarminstellingen (Vervolg) Instelling Beschrijving Bereik en resolutie Het alarm 3V Alarmlimietinstelling laag geeft aan dat Bereik: UIT wanneer E TOT geëxpireerd minuutvolume (4V beademingstype = NIV en het gemeten geëxpireerde NEONATEN: UIT 0,01 L/min tot minuutvolume ≤ de ingestelde 10 L/min alarmlimiet voor verplichte en PEDIATRISCH: 0,05 L/min tot...
Pagina 398
Specificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie Dynamische compliantie De uitkomst van het delen van het Bereik: 0 ml/cmH O tot toegediende teugvolume door de 200 ml/cmH piekluchtwegdruk. Resolutie: 0,1 mL/cmH O voor waarden < 10 mL/cmH 1 mL/cmH O voor waarden ≥...
Pagina 399
Prestatiespecificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie Geëxpireerd minuutvolume Een berekende som van de door Bereik: 0,00 L/min tot 99,9 L/min de patiënt geëxpireerde volumes Resolutie: 0,01 L/min voor 0,00 tot E TOT voor verplichte en spontane 9,99 L/min;...
Pagina 400
Specificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie Negatieve De negatieve druk gegenereerd Bereik: ≤ 0 cmH O tot ≥ -50 cmH inspiratiekracht (NIF) tijdens een maximaal geforceerde Resolutie: 1 cmH O voor waarden inspiratiepoging tegen een ≤...
Pagina 401
Prestatiespecificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie Op PAV gebaseerde Het verschil tussen de geschatte Bereik: 0,0 cmH O/l/s tot 60 cmH O/l/s totale weerstand R en de Resolutie: 0,1 cmH O/L/s voor patiëntweerstand (R gelijktijdig geschatte weerstand waarden <...
Pagina 402
Specificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie Expiratoire piekflow (PEF) De maximale expiratiesnelheid. Bereik: 0 tot 150 L/min Resolutie: 0,1 L/min voor PEF < 20 L/min; 1 L/min voor PEF ≥ 20 L/min Piekdruk circuit (P De maximale druk gedurende de Bereik: -20,0 cmH O tot 130 cmH...
Pagina 403
Prestatiespecificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie Spontane Rapid Shallow Een waarde berekend aan de hand Bereik: 0,1 1/min-l tot 600 1/min-l Breathing Index (f/V van geëxpireerd spontaan Resolutie: 0,1 1/min-l voor waarden teugvolume. Hoge waarden geven <...
Pagina 404
Specificaties Tabel 11-11. Bereik en resolutie patiëntgegevens (Vervolg) Gegevenswaarde Beschrijving Bereik en resolutie LEAK Expiratielekkage. De Bereik: 0 tot 200 L/min lekkagesnelheid tijdens expiratie Resolutie: 0,1 L/min bij PEEP. LEAK Expiratielekkage bij PEEP tijdens Bereik: 0 tot 200 L/min Leak Sync gemeten door de Resolutie: 0,1 L/min proximale-flowsensor.
Pagina 405
Prestatiespecificaties Tabel 11-13. Monitoringsnauwkeurigheid (patiëntgegevens) Parameter Nauwkeurigheid Bereik: Piekdruk circuit (P ± (2 + 4% van waarde) cmH 5 cmH O tot 90 cmH PEAK Gemiddelde circuitdruk (P ± (2 + 4% van waarde) cmH 3 cmH O tot 70 cmH MEAN Eindexpiratoire druk (PEEP) ±...
Specificaties Tabel 11-14. Berekende waardenauwkeurigheid Parameter Nauwkeurigheid Bereik: PAV-gebaseerde longcompliantie ± (1 + 20% van gemeten waarde) ml/cmH 10 tot 100 ml/cmH PAV-gebaseerde totale ± (3 + 20% van meetwaarde) cmH 0/L/s 5,0 tot 50 cmH O/L/s luchtwegweerstand (R Op PAV gebaseerde ademarbeid ±...
Pagina 407
Naleving normen en voorschriften (compliance) EN 60601-2-12:2005, Medische elektrische toestellen, Deel 1-2: Algemene eisen voor • basisveiligheid en essentiële prestaties ISO/EN 80601-2-12: 2011, Medische elektrische toestellen, Deel 2-12: Bijzondere eisen • voor de basisveiligheid en essentiële eigenschappen van ventilatoren voor intensieve verpleging EN 1041:2008, Informatie die door de fabrikant bij medische hulpmiddelen wordt •...
Specificaties EU 2002/96/EG, Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende • afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) ISO 14971:2007/EN ISO 14971:2012, Medische hulpmiddelen - Toepassing van • risicomanagement voor medische hulpmiddelen IEC 60601-1-2:2014: Medische elektrische toestellen - Deel 1-2: Algemene eisen •...
Pagina 409
Verklaring van de fabrikant Let op: Deze apparatuur is niet bestemd voor gebruik in een woonomgeving en biedt in een dergelijke omgeving mogelijk geen adequate bescherming voor radiocommunicatiediensten. Opmerking: Vanwege de emissiekenmerken is deze apparatuur geschikt voor gebruik in industriële zones en ziekenhuizen (CISPR 11 klasse A).
Pagina 410
Specificaties Tabel 11-16. Elektromagnetische immuniteit Het beademingsapparaat is bestemd voor gebruik in de hieronder omschreven elektromagnetische omgeving. De klant of de gebruiker van het beademingsapparaat moet er zorg voor dragen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. EMC-test Testnorm Testniveaus Opmerkingen Elektromagnetische...
Pagina 411
Verklaring van de fabrikant Tabel 11-16. Elektromagnetische immuniteit (Vervolg) Het beademingsapparaat is bestemd voor gebruik in de hieronder omschreven elektromagnetische omgeving. De klant of de gebruiker van het beademingsapparaat moet er zorg voor dragen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. EMC-test Testnorm Testniveaus...
Pagina 412
Specificaties Tabel 11-16. Elektromagnetische immuniteit (Vervolg) Het beademingsapparaat is bestemd voor gebruik in de hieronder omschreven elektromagnetische omgeving. De klant of de gebruiker van het beademingsapparaat moet er zorg voor dragen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. EMC-test Testnorm Testniveaus Opmerkingen...
Pagina 413
Verklaring van de fabrikant Tabel 11-17. Immuniteit voor nabijheidsvelden van draadloze RF-communicatieapparatuur Test- Band (MHz) Dienst Modulatie Maximaal Afstand (m) Immuniteits- frequentie vermogen testniveau (MHz) (V/m) 380-390 TETRA 400 Pulsmodulatie 18 Hz 430-470 • GMRS 460 • FRS 4 60 ±...
Pagina 414
Specificaties Tabel 11-18. Testniveaus AIM-norm RFID-specificatie Frequentie Testniveau (RMS) ISO 14223 134,2 kHz 65 A/m ISO/IEC 14443-3 (Type A) 13,56 MHz 7,5 A/m ISO/IEC 14443-4 (Type B) 13,56 MHz 7,5 A/m ISO/IEC 15693 (ISO 18000-3 Mode 1) 13,56 MHz 5 A/m ISO 18999-3 Mode 3 13,56 MHz 12 A/m...
Pagina 415
Over het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moeten de veldsterkten minder dan 10 V/m zijn. WAARSCHUWING: Het gebruik van andere accessoires en kabels dan de gespecificeerde, met uitzondering van onderdelen die door Covidien worden verkocht ter vervanging van interne onderdelen, kan resulteren in grotere emissies of verminderde immuniteit van het beademingssysteem. Gebruikershandleiding...
Specificaties Tabel 11-20. Aanbevolen kabels Onderdeelnummer en beschrijving Lengte kabel 10087151, netsnoer, 10 A, RA, ANZ 10087159, netsnoer, 10 A, RA, VK 10087155, netsnoer, 10 A, RA, EU 10087157, netsnoer, 10 A, RA, Japan 10087152, netsnoer, 10 A, RA, Brits 10087154, netsnoer, 10 A, RA, Zwitserland 10081056, netsnoer, 10 A, RA, VS 10087156, netsnoer, 10 A, RA, Israël 10087160, netsnoer, 10 A, RA, Brazilië...
Pagina 417
Eisen voor essentiële prestaties Als de essentiële prestaties uitvallen of worden aangetast door blootstelling aan hogere dan de in Tabel 11-16. beschreven elektromagnetische storingsniveaus, kan zich het volgende voordoen: Storing van componenten • Wijziging van programmeerbare parameters of instellingen • Terugzetten naar standaardinstellingen •...
Pagina 418
Specificaties Pagina opzettelijk leeg gelaten 11-40 Gebruikershandleiding...
A BiLevel 2.0 Overzicht Deze bijlage beschrijft de bediening van de beademingsmodus BiLevel 2.0 van het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat. BiLevel is een gemengde beademingsmodus waarbij de kenmerken van verplichte en spontane ademhaling worden gecombineerd en waarbij de timinginstellingen voor de ademhaling bepalen aan welk ademslagtype de voorkeur wordt gegeven. In de BiLevel-modus zijn verplichte ademslagen altijd drukgestuurd en kunnen spontane ademslagen drukondersteuning (PS) of tubecompensatie (TC) zijn.
BiLevel 2.0 Afbeelding A-2. BiLevel-modus Druk (y-as) Gesynchroniseerde overschakelingen Drukondersteuning Tijdgebaseerde overschakelingen Spontane ademslag De twee drukniveaus worden lage druk (P ) en hoge druk (P ) genoemd. Bij elk drukniveau kunnen patiënten spontaan ademen en kunnen spontane ademslagen worden ondersteund door tubecompensatie of drukondersteuning.
Definities veiligheidssymbolen Definities veiligheidssymbolen Dit hoofdstuk bevat veiligheidsinformatie voor de gebruikers, die altijd gepaste voorzichtigheid moeten betrachten bij het gebruik van het beademingsapparaat. Tabel A-1. Definities veiligheidssymbolen Symbool Definitie WAARSCHUWING Waarschuwingen attenderen de gebruikers op potentieel ernstige gevolgen (overlijden, letsel of ongewenste voorvallen) voor de patiënt, gebruiker of omgeving. Let op Deze aandachtspunten waarschuwen de gebruikers gepaste zorgvuldigheid te betrachten voor een veilig en effectief gebruik van het product.
Pagina 422
BiLevel 2.0 Selecteer de gewenste instellingen van het beademingsapparaat. De standaardinstellingen voor de BiLevel-modus worden weergegeven. Als u een instelling wilt wijzigen, raakt u de betreffende optie aan en draait u aan de knop om de waarden ervan in de stellen. P moet altijd minstens 5 cmH O hoger zijn dan P ...
Gebruik van drukondersteuning met BiLevel Gebruik van drukondersteuning met BiLevel Spontane ademslagen in de BiLevel-modus kunnen worden ondersteund met drukondersteuning volgens deze regels (Zie BiLevel met drukondersteuning, p. A-5): Drukondersteuning (P ) kan worden gebruikt voor ondersteuning van spontane • SUPP ademslagen bij P en P...
BiLevel 2.0 Tijdens spontane ademslagen wordt de streefdruk berekend ten opzichte van P Handmatige inspiraties in BiLevel-modus Wanneer in de BiLevel-modus op de toets HANDM INSP wordt gedrukt, doorloopt het beademingsapparaat de cyclus tot: , als het drukniveau op dat moment P •...
Technische beschrijving Technische beschrijving BiLevel is een vorm van beademing waarbij twee door de gebruikers ingestelde drukniveaus, P en P , elkaar afwisselen. De duur van de drukniveaus wordt bepaald door de door de gebruiker ingestelde timingvariabelen T en T .
BiLevel 2.0 Synchronie in BiLevel A.9.1 Net zoals BiLevel de toediening van spontane ademslagen probeert te synchroniseren met de inspiratoire en expiratoire inspanningen van de patiënt, probeert BiLevel ook de overschakelingen te synchroniseren tussen drukniveaus en ademhalingsinspanningen van de patiënt. Hierdoor kan T worden verlengd om wisselingen naar P tijdens spontane inspiratie door de patiënt te...
Technische beschrijving Door T en T op te delen in spontane en synchrone fasen reageert BiLevel op inspanningen van de patiënt (of het ontbreken ervan) in een voorspelbaar patroon: Tijdens het spontane interval van elk drukniveau leiden geslaagde inspiratoire • inspanningen ertoe dat het beademingsapparaat spontane ademslagen toedient.;...
BiLevel 2.0 Afbeelding A-6. APRV met spontane ademhaling bij P (cmH Verkorte afgiftetijd (T CIRC Verlengde inspiratieduur (T In APRV wordt het P -niveau ingesteld voor optimalisatie van de longcompliantie voor spontane ademhaling, terwijl een verhoogde gemiddelde luchtwegdruk wordt gehandhaafd voor bevordering van de oxygenatie, het P -niveau wordt ingesteld, samen met de T , om het expiratoire afgiftevolume van verplichte...
Moduswijzigingen Moduswijzigingen A.10 Voor wijzigen van andere modi naar de BiLevel-modus worden de algemene richtlijnen voor moduswijzigingen gevolgd: de wijziging wordt zo snel mogelijk ingevoerd zonder dat de inspiratie of expiratie in • gevaar wordt gebracht; de ademslagen worden tijdens inspiratie niet gestapeld. •...
Pagina 430
BiLevel 2.0 Pagina opzettelijk leeg gelaten A-12 Gebruikershandleiding...
Pagina 431
B Leak Sync Overzicht Deze bijlage beschrijft de bediening van de Leak Sync-optie van het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat. Door de optie Leak Sync kan het beademingsapparaat lekkages in het beademingscircuit compenseren terwijl de patiëntinspanning voor het triggeren en doorlopen van een ademslag nauwkeurig wordt gedetecteerd.
Leak Sync WAARSCHUWING: Het beademingsapparaat biedt diverse beademingsopties. Gedurende de gehele behandelingsperiode van de patiënt dient de arts, afgaande op zijn/haar klinisch oordeel, de beademingsmodus en -instellingen voor de betreffende patiënt zorgvuldig te selecteren, waarbij rekening wordt gehouden met de toestand en behoeften van de patiënt, en met de voordelen, beperkingen en kenmerken van de beademingsopties.
Leak Sync instellen WAARSCHUWING: Bij aanzienlijke lekkages worden de streefdrukken mogelijk niet bereikt vanwege flowbeperkingen. Leak Sync instellen Hoofdstuk 4 van deze handleiding voor meer informatie over het instellen van het beademingsapparaat. Leak Sync inschakelen: Raak op het instelscherm van het beademingsapparaat het tabblad Meer instellingen aan.
Leak Sync Opmerking: Leak Sync is niet toegestaan voor de tubegecompenseerde (TC) en Proportional Assist Ventilation (PAV+, proportioneel ondersteunde) ademslagtypen. Wanneer Leak Sync is ingeschakeld GUI-scherm wanneer Leak Sync is ingeschakeld, p. B-5 voor een voorbeeld van het GUI-scherm wanneer Leak Sync is ingeschakeld. De knop Set-up bead op het GUI-scherm geeft aan dat Leak Sync actief is.
Wanneer Leak Sync is ingeschakeld Afbeelding B-2. GUI-scherm wanneer Leak Sync is ingeschakeld Op de knop voor Set-up bead. verschijnt LS om de gebruiker erop te attenderen dat Leak Sync is ingeschakeld. De loskoppelingsgevoeligheid (D ) aanpassen B.6.1 SENS Wanneer Leak Sync wordt ingeschakeld, wordt het alarm voor Circuit losgekoppeld actief gebaseerd op de instelling van D , wat de maximaal toegestane SENS...
Leak Sync Tabel B-3. D -instellingen SENS Type beademingscircuit -instelling Maximale totale flow SENS Neonaten Bereik: 1 tot 15 L/min 50 L/min Standaard: 2 L/min (INVASIEVE beademing) 5 L/min (niet-invasieve beademing) Pediatrisch Bereik: 1 tot 40 L/min 120 L/min Standaard: 20 L/min Volwassenen Bereik: 1 tot 65 L/min 200 L/min...
Pagina 437
Wanneer Leak Sync is ingeschakeld Afbeelding B-3. Met Leak Sync bewaakte patiëntgegevens Parameters voor Leak Sync Zie tabel Bereik en resolutie patiëntgegevensin Hoofdstuk 11 van deze handleiding voor informatie over de volgende parameters voor bewaakte patiëntgegevens: • LEAK % LEAK • LEAK •...
Leak Sync Technische bespreking Lekkage in het beademingscircuit dient te worden aangepakt om correcte triggering en cycling van de ademhaling, adequate beademing en geldige patiëntgegevens te verzekeren. Detectie en bewaking van lekkages kunnen de behandeling verbeteren, de ademarbeid van de patiënt verminderen en nauwkeuriger informatie voor klinische beoordelingen opleveren.
Technische bespreking Nauwkeurigheid geëxpireerd teugvolume (V ) tijdens Leak Sync B.7.2 Bereik en resolutie patiëntgegevens, p. 11-19, V -parameter, voor nauwkeurigheid wanneer Leak Sync is ingeschakeld. waarbij T = tijd tot uitademing van 90% van het volume dat werkelijk door de patiënt wordt uitgeademd.
Pagina 440
Leak Sync Afbeelding B-4. Circuit Losgekoppeld tijdens VC Als de compressor wordt gebruikt en de instelling D > 25 L/min is, wordt een SENS van 25 L/min gebruikt voor het bepalen van de waarde voor Circuit SENS losgekoppeld. Als LEAK > 25 L/min, wordt er op het scherm het volgende alarmbericht weergegeven: Controleer patiënt.
C PAV™+ Overzicht Deze bijlage beschrijft de bediening van de PAV™ +-softwareoptie voor het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat. Proportional Assist™ Ventilation (PAV+, proportioneel ondersteunde beademing) is bedoeld voor verbetering van de ademarbeid bij een spontaan ademende patiënt door de toegenomen ademarbeid bij de patiënt te verminderen wanneer de longmechanica in gevaar wordt gebracht.
PAV™+ Definities veiligheidssymbolen Dit hoofdstuk bevat veiligheidsinformatie voor de gebruikers, die altijd met de nodige voorzichtigheid dienen te handelen tijdens het gebruik van het beademingsapparaat Tabel C-1. Definities veiligheidssymbolen Symbool Definitie WAARSCHUWING Waarschuwingen attenderen de gebruikers op potentieel ernstige gevolgen (overlijden, letsel of ongewenste voorvallen) voor de patiënt, gebruiker of omgeving. Let op Deze aandachtspunten waarschuwen de gebruikers gepaste zorgvuldigheid te betrachten voor een veilig en effectief gebruik van het product.
Pagina 443
PAV+ WAARSCHUWING: Zorg dat de alarmdrempelwaarden voor het hoge en lage teugvolume correct zijn ingesteld omdat overschatting van de longcompliantie kan leiden tot een toestand van te weinig ondersteuning, resulterend in de toediening van kleinere dan optimale teugvolumes. PAV+ ...
Pagina 444
PAV™+ Als de patiënt de inspiratie beëindigt, eindigt ook de ondersteuning. Zodra de inspiratoire flow begint, controleert de PAV+-software elke 5 ms de instantane flow en het instantane volume en past de berekende druk toe om een deel (bepaald door de % Supp-instelling) van de drukverliezen te overwinnen die het gevolg zijn van de weerstand van de kunstmatige luchtweg en de luchtwegen van de patiënt en van de long-thoraxcompliantie.
PAV+ Het type en de volume bevochtiging kunnen worden aangepast na uitvoering van een SST (Short Self Test, korte zelftest). Het beademingsapparaat neemt het echter over bij de berekening van de weerstand en de compliantie als deze wijzigingen zijn doorgevoerd zonder de SST te herhalen. Voor optimale ademslagtoediening, worden het type en volume bevochtiging aangepast, waarna SST (Short Self Test, korte zelftest) wordt herhaald.
PAV™+ Opmerking: Als Leak Sync op dat moment is ingeschakeld, wordt het uitgeschakeld wanneer PAV+ wordt geselecteerd. Afbeelding C-1. Instelscherm beademingsapparaat Opmerking: Wanneer het beademingsapparaat bij dezelfde patiënt wordt gebruikt die al eerder is beademd door gebruikmaking van PAV+, geeft de GUI een waarschuwingspictogram weer evenals het eerder gebruikte type en de ID van de tube, als herinnering voor de arts om deze instellingen tijdens het instellen van het beademingsapparaat opnieuw te bekijken.
Pagina 447
PAV+ WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de juiste ID van de kunstmatige luchtweg wordt ingevoerd. Omdat PAV+ de flow versterkt, leidt het invoeren van een kleinere-dan-werkelijke ID van de luchtweg ertoe dat de flowgebaseerde drukondersteuning de patiënt te veel ondersteunt en leidt dit mogelijk tot tijdelijke te sterke ondersteuning bij hoge % Supp-waarden.
PAV™+ Aanpassing apneuparameters C.4.3 Raak na het accepteren van de PAV+-instellingen het apneu-instelscherm aan. Pas de apneuparameters aan zoals vereist. Aanpassing van de alarminstellingen C.4.4 PAV+ omvat alarmlimietinstellingen voor het alarm voor hoog geïnspireerd teugvolume ( ) en voor laag geëxpireerd spontaan teugvolume ( TE SPONT Zie PAV+-alarmen, p.
PAV+ Alarminstellingen PAV+ C.4.6 Zie tabel Bereik en resolutie alarminstellingen Hoofdstuk 11 van deze handleiding voor een overzicht van de volgende alarminstellingen die beschikbaar zijn wanneer PAV+ actief is: Limiet hoog geïnspireerd teugvolume ( • Laag geëxpireerd spontaan teugvolume ( •...
PAV™+ Tabel C-2. Absolute limieten voor PAV+ bewaakte gegevens (Vervolg) PBW (kg) (cmH O/L/s) (mL/cmH (cmH O/L) 0 tot 14 13 tot 156 6,4 tot 77 0 tot 14 14 tot 167 6,0 tot 71 0 tot 14 15 tot 173 5,8 tot 67 PAV+-alarmen C.4.8 Overzicht niet-technische alarmen...
Instellingen/leidraad beademingsapparaat Voorgeschreven prestatie C.5.1 De prestatie bij gebruikmaking van PAV+ is ± 0,5 Joules/liter (J/L), vergeleken met de gemeten arbeid tijdens inspiratie op het niveau van 75% ondersteuning (% Supp). De arbeid wordt berekend over het gehele inspiratie-interval. In beademingstermen wordt arbeid (W, ‘work’) uitgedrukt als: ·...
PAV™+ Opmerking: Grafische weergaven van de longdruk en de door de patiënt verrichte ademarbeid zijn geen werkelijke metingen en zijn afgeleid uit vergelijkingen door gebruikmaking van gefilterde schattingen voor druk en flow. De WOB-grafiek is alleen beschikbaar wanneer de SPONT-modus en het ademslagtype PAV+ worden geselecteerd.
Instellingen/leidraad beademingsapparaat Afbeelding C-2. Grafische weergaven in PAV+ Totale ademarbeid (WOB Schaduwspoor Ademarbeid door de patiënt (WOB Technische beschrijving C.5.4 Wanneer PAV+ wordt geselecteerd, fungeert het beademingsapparaat als een inspiratoire versterker die het drukgenererende vermogen van de inademingsspieren (P ) verhoudingsgewijs ondersteunt. Gebruikershandleiding C-13...
PAV™+ Bewegingsvergelijking van drukgradiënt Tijdens spontaan ademhalen genereert P een drukgradiënt die het beademingsgas door de kunstmatige luchtweg en de luchtwegen van de patiënt in de elastische longen en thorax drijft en die wordt beschreven door de bewegingsvergelijking: VERGELIJKING 1 ·...
Instellingen/leidraad beademingsapparaat Geldige afzonderlijke drukmetingen Tijdens een inspiratie kunnen de afzonderlijke drukelementen die samen P vormen, worden uitgedrukt als: VERGELIJKING 3 FLOW FLOW VOLUME ARTIFICIAL AIRWAY PATIENT PATIENT Drukgenererend vermogen FLOW Flowgebaseerde druk bij de PATIENT van de inademingsspieren patiënt van de patiënt Flowgebaseerde druk van de Volumegebaseerde druk om...
Pagina 456
PAV™+ Manoeuvre-ademslagen en % Supp Tijdens PAV+ worden er elke vier tot tien ademslagen na de laatste manoeuvre-ademslag willekeurig manoeuvre-ademslagen uitgevoerd. Een manoeuvre-ademslag is een normale PAV+-inspiratie met een pauze aan het einde van de inspiratie. Omdat spieractiviteit optreedt met een vertraging van minstens 300 ms na afloop van de neurale inspiratie, neemt het ademhalingscentrum van de patiënt de pauze niet waar.
Pagina 457
Instellingen/leidraad beademingsapparaat Rekening houdend met alle bovenstaande informatie kan VERGELIJKING 2 worden herschreven om de % Supp-instelling op te nemen, waarmee wordt aangegeven en V worden aangestuurd door de patiënt en niet door het beademingsapparaat. (Het is hierbij belangrijk om op te merken dat het beademingsapparaat niet zijn eigen flow versterkt, alleen de door P gegenereerde flow.) VERGELIJKING 4...
PAV™+ Bescherming tegen gevaren C.5.5 De PAV+-software is ontworpen om het risico van hyperinflatie te verkleinen. Hyperinflatie zou kunnen optreden als de software de werkelijke weerstand bij de patiënt zou overschatten of de werkelijke long-thoraxcompliantie van de patiënt zou onderschatten (dat wil zeggen, de werkelijk elastantie zou overschatten). Als de software geen geldige schattingen voor R en C kan genereren, kan PAV+ niet...
Pagina 459
Instellingen/leidraad beademingsapparaat Zolang E (geschat) = E (werkelijk) en V (geschat) = V (werkelijk) dan > P zelfs bij hoge waarden van % Supp (d.w.z. tussen 85% en 95%). terugslag Y-stuk Dit betekent dat als de op de longen en thorax uitgeoefende druk nooit groter is dan (werkelijk) x V , het longvolume zal inklappen als de flow bij het Y-stuk wegvalt.
Pagina 460
PAV™+ -instelling stelt een bovengrens in op de waarde van het onderdeel VOLUME van P (zie Vergelijking 3 en 4). Aan het begin van elke nieuwe PATIENT Y-stuk VOLUME inspiratie berekent de PAV+-software als volgt een waarde voor P PATIENT (elastische drempelwaardelimiet) = 0,75 x (V Y-stuk waarbij P...
Pagina 461
Instellingen/leidraad beademingsapparaat Een aanzienlijke toename zou resulteren in een stijging van de door het beademingsapparaat gegenereerde waarde voor P , waardoor P op zijn Y-stuk Y-stuk beurt zou kunnen bereiken en er tijdelijk disharmonie tussen patiënt en COMP beademingsapparaat optreedt. Om deze mogelijkheid zoveel mogelijk te verkleinen, beperkt de PAV+-software de werkelijke toename van de ondersteuning tot stappen van 10% bij elke volgende ademslag tot de nieuwe instelling wordt bereikt.
Pagina 462
PAV™+ Afbeelding C-3. Gebruik van standaard longweerstand Flow (V) Hoge expiratoire piekflow Expiratie Expiratie met normale terugkeer tot nul-flow Inspiratie Normale expiratoire piekflow Expiratie met langzame, beperkte terugkeer tot nul-flow Tabel C-4. Standaard op PBW-gebaseerde weerstandswaarden Weerstand Weerstand Weerstand PBW (kg) Weerstand (kg) (cmH O/L/s) (kg) (cmH...
E Proximale flow Overzicht In deze bijlage wordt de werking van de proximale-flowoptie voor het Puritan Bennett™ 980 Series-beademingsapparaat beschreven. De proximale-flowoptie wordt uitsluitend gebruikt voor de bewaking van flow, druk en teugvolumes; zij wordt niet gebruikt voor regeling van deze parameters. De proximale-flowsensor wordt gebruikt voor meting van de lage flow-, druk- en teugvolumewaarden die zich doorgaans voordoen bij het Y-stuk bij de invasieve beademing van neonaten.
Proximale flow Er is tevens een functie voor handmatig purgeren om de pneumatische leidingen te ledigen en zo een nauwkeurige drukmeting te verkrijgen. Als er om een handmatige inspiratie wordt gevraagd, geeft het beademingsapparaat geen nieuwe purge gedurende ten minste 30 seconden. Zie Sensorkalibratie en purgeren van de sensorleidingen, p.
Definities veiligheidssymbolen Definities veiligheidssymbolen Dit hoofdstuk bevat veiligheidsinformatie voor de gebruiker, die altijd gepaste voorzichtigheid dient te betrachten bij het gebruik van het beademingsapparaat. Tabel E-1. Definities veiligheidssymbolen Symbool Definitie WAARSCHUWING Waarschuwingen attenderen de gebruikers op potentieel ernstige gevolgen (overlijden, letsel of ongewenste voorvallen) voor de patiënt, gebruiker of omgeving. Let op Deze aandachtspunten waarschuwen de gebruikers gepaste zorgvuldigheid te betrachten voor een veilig en effectief gebruik van het product.
Pagina 470
Proximale flow WAARSCHUWING: Het beademingsapparaat biedt diverse beademingsopties. Gedurende de gehele behandelingsperiode van de patiënt dient de arts, afgaande op zijn/haar klinisch oordeel, de beademingsmodus en -instellingen voor de betreffende patiënt zorgvuldig te selecteren, waarbij rekening wordt gehouden met de toestand en behoeften van de patiënt, en met de voordelen, beperkingen en kenmerken van de beademingsopties.
Pagina 471
Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING: De proximale-flowsensor meet de gasflow bij het Y-stuk van de patiënt. Het daadwerkelijk aan de patiënt toegediende gasvolume kan worden beïnvloed door lekken in het systeem tussen de patiënt en de proximale-flowsensor, zoals een lek dat ontstaat bij gebruik van een endotracheale tube zonder cuff. ...
Let op: Gebruik voor de proximale-flowoptie uitsluitend proximale-flowsensoren van het merk Covidien. Symbolen op het scherm Bij gebruik van de proximale-flowoptie worden de curvegegevens over de flow, de druk en het volume alsmede het toegediende en geëxpireerde volume afgeleid van de metingen door de proximale-flowsensor bij het Y-stuk van de patiënt.
Pagina 473
Symbolen op het scherm De geïnspireerde en geëxpireerde flows en volumes bij het Y-stuk van de patiënt worden gemeten en aangeduid met de hieronder weergegeven symbolen, en stemmen overeen met hun non-proximale-flow equivalent. Deze waarden worden weergegeven in het patiëntgegevensvenster als dat zodanig is geconfigureerd. Vitale patiëntgegevens, p.
Proximale flow Sensorkalibratie en purgeren van de sensorleidingen Om een nauwkeurige druk- en flowmeting te verzekeren, verricht het beademingsapparaat een automatische nulinstelling om de proximale-flowsensor te kalibreren. Hierbij wordt de druksensor op de PCBA voor de proximale-flowoptie regelmatig tijdens expiratie naar atmosfeer geopend, waarbij de verkregen meetwaarden voor compensatiecorrectie worden gebruikt.
SST-vereisten SST-vereisten Voordat met beademing wordt begonnen, moet een SST worden verricht. Alle circuitcomponenten en accessoires moeten zijn geïnstalleerd zoals ze bij de patiënt zullen worden gebruikt om de juiste compliantie en weerstand door het beademingsapparaat te kunnen laten berekenen. Dit omvat het patiëntcircuit voor neonaten, de proximale-flowsensor en alle accessoires die bij de beademing gebruikt zullen worden.
Proximale flow Tabel E-3. SST-testvolgorde voor de proximale-flowoptie (Vervolg) Teststap Functie Opmerkingen SST expiratiefilter Hiermee wordt gecontroleerd op Het beademingsapparaat vraagt occlusie van het expiratiefilter en de gebruiker de uitlaat van de van het expiratiecompartiment. proximale-flowsensor te blokkeren tijdens de lekkagetest. Blokkeer de uitlaat van de proximale- flowsensor opnieuw als tijdens de test van het expiratiefilter wordt...
Pagina 477
SST-vereisten Afbeelding E-4. De proximale-flowsensor aansluiten op het beademingsapparaat Aansluitpoort voor connector Connector proximale-flowsensor proximale-flowsensor Blokkeer het Y-stuk van het beademingscircuit wanneer daarom wordt gevraagd. Wanneer u wordt gevraagd om de proximale-flowsensor aan te sluiten, maakt u de blokkering van het Y-stuk van het circuit ongedaan en steekt u het kleine uiteinde van de sensor in het Y-stuk.
Proximale flow De proximale-flowoptie uit-/inschakelen E.10 De proximale-flowsensor kan alleen INGESCHAKELD worden als het circuittype NEONAAT is. Als de proximale-flowoptie beschikbaar is en het beademingstype INVASIEF is, is de standaardwaarde voor een nieuwe patiënt INGESCHAKELD. Na het verrichten van een SST kan de arts de proximale-flowoptie desgewenst uitschakelen.
De proximale-flowsensor gebruiken De proximale-flowsensor gebruiken E.11 Lees alle waarschuwingen en neem ze in acht voordat u patiënten met de proximale-flowsensor gaat beademen Zie Veiligheidsinformatie, p. E-3, en zorg dat de proximale-flowsensoroptie is ingeschakeld. U sluit de proximale-flowsensor als volgt op het beademingsapparaat aan: Controleer de proximale-flowsensor, de pneumatische leidingen en de connector op eventuele beschadigingen.
Proximale flow Sluit het kleine uiteinde van de sensor aan op het Y-stuk van het beademingscircuit. Zorg dat de sensorslangen omhoog wijzen (zie bovenstaande afbeelding). Als de sensor moet worden verplaatst, mag u hem NIET draaien door aan de slangen te trekken.
Alarmen Afbeelding E-7. Handmatig purgeren Alarmen E.12 Als de proximale-flowoptie tijdens het beademen uitvalt, geeft het beademings- apparaat een alarm en wordt de flowsensing voortgezet door de interne sensoren voor de toedienings- en expiratieflow op het beademingsapparaat. Deze overschakeling kan plaatsvinden in de volgende gevallen: De proximale-flowsensor wordt niet gedetecteerd •...
Onderdeelnummers Tabel E-5. Specificaties voor de proximale-flowsensor Parameter Specificaties Gewicht 6,6 g Dode ruimte < 1 ml Drukval 1,5 cmH O bij 10 L/min Onderdeelnummers E.14 De onderstaande tabel vermeldt de onderdeelnummers voor de proximale-flowoptiekit en de afzonderlijke componenten. Tabel E-6. Onderdelen proximale-flowoptie en componenten Artikel Onderdeelnummer Proximale-flowoptiekit...
Pagina 484
Proximale flow Pagina opzettelijk leeg gelaten E-18 Gebruikershandleiding...
Pagina 485
Glossar Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen ‘Gold standard’-testcircuit Een testcircuit bestemd voor gebruik tijdens EST. Achtergrondcontroles Controles die tijdens de beademing voortdurend worden uitgevoerd om de elektronica en de pneumatische hardware van het beademingsapparaat te testen. Ademslagstapeling Het toedienen van een tweede inademing voordat de eerste uitademing is voltooid.
Pagina 486
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Back-upbeademing (BUV, Een vangnetfunctie die wordt geactiveerd wanneer er in het mengsubsysteem, backup ventilation) het inspiratoire subsysteem of het expiratoire subsysteem een systeemstoring optreedt waardoor het vermogen van het beademingsapparaat om de patiënt op de ingestelde wijze te beademen in gevaar wordt gebracht. Basisbericht Een melding van de aard van het alarm, die tijdens een alarmconditie door het beademingsapparaat wordt weergegeven.
Pagina 487
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) BTPS Lichaamstemperatuur en druk (body temperature and pressure), verzadigd, 37° C, bij barometrische omgevingsluchtdruk en 100% relatieve luchtvochtigheid. Druk uitgedrukt in cm waterkolom. Een drukeenheid die ongeveer gelijk is aan 1 hPa (hectopascal). Compliantievolume De hoeveelheid gas die in het patiëntcircuit achterblijft en niet doordringt tot de luchtwegen van de patiënt.
Pagina 488
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Expiratiepauze Een door de gebruiker geïnitieerd manoeuvre waardoor de inspiratie- (proportionele solenoïde) en expiratiekleppen tijdens de expiratiefase van een verplichte ademslag worden gesloten. De manoeuvre kan worden gebruikt voor het bepalen van de intrinsieke (automatische) PEEP (PEEP f, f Ademhalingsfrequentie.
Pagina 489
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Kilopascal. Een drukeenheid, ongeveer gelijkwaardig aan 10 cmH L/min Liter per minuut. Een floweenheid. modus Beademingsmodus. Het algoritme dat het type en de opeenvolging van ademslagtoediening bepaalt. Niet-invasieve beademing Beademing van een patiënt zonder dat een endotracheale tube wordt gebruikt; in (non-invasive ventilation, plaats daarvan gebruikt men interfaces zoals maskers, neusbrillen of NIV)
Pagina 490
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Patiëntgegevensalarm Een alarmconditie die verband houdt met een abnormale omstandigheid in de ademhalingstoestand van de patiënt. Patiëntproblemen Een definitie die in de vangnetfunctie van het beademingsapparaat wordt gebruikt. De melding 'patiëntproblemen' verschijnt wanneer de gemeten patiëntgegevens de alarmdrempelwaarden bereiken of overschrijden.
Pagina 491
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Drukondersteuning (pressure support), een spontaan ademslagtype waarbij het beademingsapparaat tijdens de inspiratiefase een door de gebruiker ingestelde druk toedient (in aanvulling op PEEP). Beschikbaar in de modi SPONT, SIMV en BiLevel modes. Drukgevoeligheid (pressure sensitivity). De door de gebruiker ingestelde SENS drukdaling onder PEEP (afgeleid van de inspiratieflow van de patiënt), die nodig is om een door de patiënt geïnitieerde ademslag te starten wanneer druktriggering...
Pagina 492
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) STORING Een categorie omstandigheden die tijdens SST of EST kunnen worden gedetecteerd en die het beamingsapparaat doen overschakelen op de status 'Veiligheidsklep staat open'. Een beademingsapparaat dat aan STORING onderhevig is, moet buiten klinisch gebruik worden gesteld en onmiddellijk in onderhoud worden genomen.
Pagina 493
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Het spontane intervalgedeelte (spontaneous time) van een SIMV-ademhalingscyclus; gereserveerd voor spontane ademhaling gedurende de rest van de ademhalingscyclus. Vangnet De systematiek waarmee het beademingsapparaat op patiëntproblemen en systeemstoringen reageert. Beademingssysteem (ventilator breathing system). Dit omvat de gastoedieningscomponenten van het beademingsapparaat, het patiëntcircuit met slangen, filters, bevochtiger en andere toebehoren en de expiratoire doserings- en meetelementen van het beademingsapparaat.
Pagina 494
Tabel Glossar-1. Verklarende terminologielijst van beademingsbegrippen (Vervolg) Flowgevoeligheid. Een instelling waarmee de inspiratieflowsnelheid van een SENS patiënt wordt bepaald die het beademingsapparaat triggert tot het toedienen van een verplichte of spontane ademslag (wanneer flowtriggering is geselecteerd). Teugvolume. Een instelling die het inspiratie- en expiratievolume van elke ademslag bepaalt.
Pagina 495
Tabel Glossar-3. Technische afkortingen AC, ook ac Wisselstroom (alternating current). Elektrische stroom met periodiek wisselende stroomrichting. ASCII American Standard Code for Information Interchange. Een standaard voor het schematisch coderen van letters, cijfers en leestekens. Een certificeringsmarkering afgegeven op gezag van de Europese communautaire markt, die aangeeft dat wordt voldaan aan de Richtlijn betreffende medische hulpmiddelen 93/42/EEG.
Pagina 496
Pagina opzettelijk leeg gelaten Verklarende woordenlijst-12 Gebruikershandleiding...
Pagina 497
Index visueel ........2-28 beademingsapparaat accessoire aansluitingen .
Pagina 498
........2-25 Covidien Technical Services visueel .
Pagina 499
Index bereik en resolutie ....11-8–11-16 Modus A/C ......10-30–10-33 bevochtigersvolume .
Pagina 500
Index tubetype, tube-ID en bevochtiging ...4-15 Technical Services .......1-15 Scherm technische hulp .