V
door
SENS
lekkageflow.
Wanneer de patiënt de ademinspanning start en van de basisflow inademt, neemt
de gemeten expiratieflow af maar blijft de toegediende flow constant. Zie
onderstaande afbeelding (gebeurtenis A). Naarmate de patiënt blijft inademen,
wordt het verschil tussen de meetwaarden van de toedienings- en de
expiratieflowsensor groter. Het beademingsapparaat start een inspiratie wanneer
het verschil tussen de twee flowwaarden groter is dan of gelijk is aan de door de
gebruiker ingestelde waarde voor de flowgevoeligheid.
flowgevoeligheid, (voorval B).
Net zoals bij druktriggering is de vertraging tussen de inspanning van de patiënt en
de daadwerkelijke toediening van gas afhankelijk van:
De snelheid waarmee de expiratieflow afneemt (m.a.w. de hevigheid van de
•
ademinspanning). Hoe heviger de ademinspanning, des te korter het interval en
de waarde voor de flowgevoeligheid. Hoe lager de waarde, hoe korter de vertraging.
•
Tijdens flowtriggering is er een back-up drukgevoeligheid van 2 cmH
om ademslagtriggers te detecteren in het geval dat de flowtrigger niet functioneert.
1
2
3
4
Gebruikershandleiding
te verhogen tot een waarde die gelijk is aan de gewenste
Afbeelding 10-2. Inspiratie met flowgevoeligheid
In software ingestelde basisflow (L/min)
Begin van patiëntinspanning
Gebeurtenis A: flow neemt af
Gebeurtenis B: Gastoediening begint
Inspiratie met
5
Door gebruiker ingestelde
flowgevoeligheid
6
1,5 L/min
7
Aan patiënt toegediende flow
Inspiratie — detectie en begin
V
+
SENS
O
2
10-7