Productoverzicht
Het beademingsapparaat herkent de ademhalingsinspanning van de patiënt met
behulp van druktriggering (P
druktriggering inademt, daalt de luchtwegdruk. Deze drukdaling wordt door de
inspiratiedruktransducer (PI) waargenomen. Wanneer de druk daalt tot ten minste
de ingestelde waarde van de drukgevoeligheid (P
een ademslag toe. Tijdens flowtriggering wordt het verschil tussen de inspiratoire
en expiratoire flow waargenomen. Terwijl de patiënt inademt, meet de
expiratieflowsensor een lagere flow terwijl de meting van de toedieningsflowsensor
constant blijft. Als het verschil tussen de twee metingen ten minste even groot is als
de waarde van de door de gebruiker ingestelde flowgevoeligheid (
beademingsapparaat een ademslag toe. Als de patiënt niet aan het inademen is,
wordt een eventueel verschil tussen de toegediende flow en de expiratoire flow
veroorzaakt door een inaccurate flowsensor of lekkages in het beademingscircuit
van het beademingsapparaat. De clinicus kan de instelling
beschikbaar, Leak Sync inschakelen om deze lekkages, die autotriggering kunnen
veroorzaken, te compenseren.
Opmerking:
Leak Sync is een softwareoptie. Informatie over de werking van deze optie vindt u in de
bijlage Leak Sync in deze handleiding.
Ook is een back-up druktriggerdrempel van 2 cmH
voldoende drukgevoeligheid om autotriggering te voorkomen, maar zorgt ervoor
dat het beademingsapparaat getriggerd blijft worden bij aanvaardbare inspanning
van de patiënt.
De expiratieklep regelt de positieve eindexpiratoire druk (PEEP) aan de hand van
feedback van de expiratiedruktransducer (PE). De klepcontroller zet het
beademingsapparaat tevens in de expiratiefase als de PE-waarde de door de
gebruiker ingestelde bovengrens voor de circuitdruk bereikt of deze overschrijdt.
Met de PE-meting wordt ook geregeld wanneer de veiligheidsklep (SV) wordt
geopend. Als de PE een druk van 110 cmH
beademingscircuit van het beademingsapparaat, wordt de veiligheidsklep
geopend waardoor de patiënt via de klep omgevingslucht kan inademen.
2-2
) of flowtriggering (
TRIG
SENS
O of hoger meet in het
2
V
). Wanneer de patiënt bij
TRIG
), dient het beademingsapparaat
V
), dient het
SENS
V
verhogen of, indien
SENS
O van kracht. Dit levert
2
Gebruikershandleiding