Zet het beademingsapparaat aan.
1.
Selecteer Nieuwe patiënt.
2.
Voer het PBW of het geslacht en de lengte
3.
van de patiënt in.
Raak beademingstype NIV aan.
4.
Selecteer de modus.
5.
Selecteer Verplicht type.
6.
Voer de instellingen van het
7.
beademingsapparaat in, waaronder
de apneu- en alarminstellingen.
Omzetting van het beademingstype INVASIVE in NIV
4.7.4
WAARSCHUWING:
Controleer de beschreven wijzigingen in de automatische instelling om te zorgen
voor de juiste beademing als het beademingstype voor dezelfde patiënt wordt
gewijzigd.
Enkele instellingen van het beademingsapparaat die tijdens INVASIVE beschikbaar
zijn, zijn dat niet tijdens NIV. Raadpleeg de volgende tabel voor wijzigingen in
automatische instellingen als u het beademingstype van INVASIVE in NIV verandert.
Beademingsmodus: BiLevel
Beademingsmodus: SIMV of SPONT
Verplicht type: VC+
Spontaan type: Elk type behalve PS
Gebruikershandleiding
Tabel 4-2. Een patiënt instellen voor NIV
Een nieuwe patiënt instellen
Tabel 4-3. INVASIVE naar NIV bij dezelfde patiënt
Huidige INVASIVE-instelling
Een patiënt instellen die momenteel wordt beademd
Raak het tabblad Menu aan de linkerkant van de GUI
1.
aan of veeg erover.
Raak Set-up bead. aan.
2.
Voer stappen 4 t/m 7 uit alsof het
3.
beademingsapparaat wordt geconfigureerd voor
een nieuwe patiënt.
Controleer de instellingen, waaronder de apneu- en
4.
alarminstellingen en wijzig ze indien nodig.
Nieuwe NIV-instelling
Beademingsmodus: A/C
Instelling Limiet Hoge T
I SPONT
Verplicht type:
Neonaten: PC
Volwassen/pediatrisch: VC
Spontaan type: PS
Niet-invasieve beademing (NIV)
(2T
) beschikbaar
I SPONT
4-25