Proximale flow
SST expiratiefilter
SST circuitweerstand
SST circuitcompliantie
SST prox
De proximale-flowsensor aansluiten voor de SST
E.9.1
Tijdens de SST vraagt het beademingsapparaat u om de proximale-flowsensor aan
te sluiten.
De proximale-flowsensor aansluiten op het patiëntcircuit
Controleer de proximale-flowsensor, de pneumatische leidingen en de connector op
1.
beschadigingen.
Open het klepje op het connectorpaneel en steek de sensorconnector stevig in de
2.
connectorpoort met de aanduiding 'Prox.' op het voorpaneel van de BDU.
E-10
Tabel E-3. SST-testvolgorde voor de proximale-flowoptie (Vervolg)
Teststap
Hiermee wordt gecontroleerd op
occlusie van het expiratiefilter en
van het expiratiecompartiment.
Hiermee wordt gecontroleerd op
occlusie van de inspiratie- en
expiratietak en worden de
weerstandsparameters van
de inspiratie- en expiratietak
berekend en opgeslagen.
Hiermee wordt de compliantie van
het aangekoppelde patiëntcircuit
berekend.
Controleert de werking van het
proximale-flowsysteem.
Functie
Het beademingsapparaat vraagt
de gebruiker de uitlaat van de
proximale-flowsensor te blokkeren
tijdens de lekkagetest. Blokkeer de
uitlaat van de proximale-
flowsensor opnieuw als tijdens de
test van het expiratiefilter wordt
gevraagd de patiënt weer op het
expiratiefilter aan te sluiten.
N.v.t.
N.v.t.
Omvat testen van de functies
barometerdruk, automatische
nulinstelling, purgeren en druk.
Opmerkingen
Gebruikershandleiding