Binnenspiegel
Afbeelding 69
Handmatig dimmende binnen-
spiegel.
Automatisch dimmende bin-
Afbeelding 70
nenspiegel.
De bestuurder moet altijd de binnenspiegel
afstellen zodat deze voldoende zicht via de
achterruit naar achteren biedt.
90
Bedienen
Handmatig dimmende binnenspiegel
Basisstand: nok aan de onderkant van de
●
spiegel naar voren laten wijzen.
Om te dimmen de hendel naar achteren
●
›››
trekken
Afbeelding
69.
Automatisch dimmende binnenspiegel
Legenda van
Afbeelding
70:
Controlelampje
1
Knop
2
Sensor die de lichtinval detecteert
3
Deze functie kan in- en uitgeschakeld worden
door knop van de binnenspiegel
ding 70
in te drukken. Wanneer deze in-
2
geschakeld is, licht het controlelampje
op.
Bij ingeschakeld contact zet de sensor
tomatisch de binnenspiegel in de antiverblin-
dingsstand afhankelijk van het van achter in-
vallende licht.
De automatische dimfunctie wordt uitgescha-
keld wanneer de achteruit wordt ingescha-
keld of de binnenverlichting of de leeslamp-
jes branden.
Let op
Wanneer de lichtinval op de sensor belet
wordt of wordt tegengehouden, bijvoorbeeld
door een rolgordijn, werkt de binnenspiegel
met automatische dimfunctie niet helemaal
perfect.
Buitenspiegels
›››
Afbeel-
Afbeelding 71
1
van de buitenspiegels.
au-
3
Draaiknop in de gewenste stand draaien:
Elektrisch inklappen van de buitenspiegels
›››
.
Buitenspiegelverwarming inschakelen. De
spiegels worden alleen verwarmd als de omge-
vingstemperatuur lager is dan +20 °C (+68 °F).
De linker buitenspiegel instellen door de knop
naar voren, achteren, rechts of links te draaien.
De rechter buitenspiegel instellen door de
knop naar voren, achteren, rechts of links te
draaien.
In het bestuurdersportier: knop