Aanwijzingen voor het starten bij
slepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
start mag worden door hem te slepen. Pro-
beer in plaats hiervan de wagen met startka-
›››
bels te starten
pagina
271.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
●
Wagens met automatische versnellingsbak.
Wagens met het Keyless Access sluit- en
●
startsysteem, aangezien de elektronische
stuurkolomvergrendeling zeker niet kan ont-
grendeld worden.
Wagens met een elektronische parkeerrem,
●
omdat mogelijk de rem niet ontgrendeld kan
worden.
●
Als de accu volledig ontladen is werken
waarschijnlijk de regeleenheden van de mo-
tor niet meer correct.
Wanneer uw wagen toch gestart moet
worden door te slepen (handgeschakelde
versnellingsbak):
●
Schakel de 2e of 3e versnelling in.
●
Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
●
Schakel het contact en de alarmlichten in.
●
Laat het koppelingspedaal los als beide
wagens in beweging zijn.
Noodgevallen
●
Zodra de motor is aangeslagen, de koppe-
ling intrappen en de versnelling uitschakelen
om te voorkomen dat u tegen de trekkende
wagen aanrijdt.
VOORZICHTIG
Er kan onverbrande brandstof in de katalysa-
toren terechtkomen wanneer de wagen door
aanslepen gestart wordt. Dit kan tot bescha-
digingen leiden.
Aanwijzingen voor slepen
Sleepkabel of sleepstang
De sleepstang is de veiligste methode voor
het slepen van de wagen. Gebruik alleen een
sleepkabel als er geen sleepstang beschik-
baar is.
De sleepkabel moet elastisch zijn opdat met
beide wagens veilig kan worden gereden.
Een kabel van kunstvezel of van materiaal
met vergelijkbare elasticiteit gebruiken.
Bevestig de kabel of stang alleen aan het
sleepoog of het daarvoor bestemde onder-
deel.
De wagens met een in de fabriek gemonteerd
sleeponderdeel, mogen enkel met een sleep-
stang worden gesleept, speciaal ontworpen
voor montage op een kogelscharnier
na
191.
Slepen van wagens met automatische
versnellingsbak
Houd rekening met het volgende voor de ge-
sleepte wagen:
●
Zet de keuzehendel in de stand N.
Rijd niet harder dan 50 km/u (30 mph).
●
●
Sleep de wagen niet verder dan 50 km (30
mijl).
●
Met een takelwagen mag de wagen alleen
met opgetilde voorwielen worden gesleept.
Houd rekening met de aanwijzingen voor het
slepen van wagens met vierwielaandrijving.
Aanwijzingen voor het slepen van wagens
met vierwielaandrijving
Wagens met vierwielaandrijving kunnen ge-
sleept worden met een sleepstang of sleep-
kabel. Indien het voertuig wordt gesleept met
de vooras of achteras opgeheven, dan moet
de motor worden stilgelegd om schade aan
de transmissie te voorkomen.
Houd bij wagens met DSG-versnellingsbak
met tweevoudige koppeling ook rekening
met de aanwijzingen voor het trekken van
wagens met een automatische versnellings-
›››
bak
pagina
275.
Situaties waarin een wagen niet gesleept
mag worden
›››
pagi-
In de volgende gevallen mag een auto niet
worden aangesleept en moet hij vervoerd
®
»
275