Let op
●
Ondanks het feit dat de aanduiding van de
maat van de banden hetzelfde is, kunnen de
werkelijke afmetingen van verschillende ty-
pen banden verschillen voor wat betreft de
nominale maat. Ook kan het profiel van de
band aanzienlijk verschillen.
●
Bij door SEAT goedgekeurde banden staat
vast dat de werkelijke afmetingen bij uw wa-
gen passen. Voor andere modellen banden
dient de bandenverkoper u een certificaat van
de bandenfabrikant te geven waarop is aan-
gegeven dat dit type band voor uw wagen ge-
schikt is. Dit certificaat dient u goed te bewa-
ren en in de wagen mee te nemen.
252
Aanwijzingen
Bandenspanning
Plaats van het plaatje met de
Afbeelding 175
bandenspanning.
De waarde van de correcte bandenspanning
voor banden die in de fabriek zijn gemon-
teerd, is op een sticker aangegeven en geldt
voor zomer- en winterbanden. De sticker
›››
Afbeelding 175
bevindt zich op de portier-
stijl van de bestuurder of aan de binnenkant
van de tankklep.
Een te lage of te hoge bandenspanning ver-
kort de levensduur van de banden aanzien-
lijk en heeft een negatieve invloed op het
›››
rijgedrag van de wagen
. Het is belang-
rijk dat de banden op de juiste spanning zijn,
met name wanneer met hoge snelheden
wordt gereden. Een verkeerde bandenspan-
ning leidt tot hogere slijtage of zelfs tot het
klappen van de band.
De spanning moet daarom ten minste een-
maal per maand en bovendien vóór elke lan-
ge rit worden gecontroleerd.
In het algemeen geldt de aangegeven ban-
denspanning voor een koude band. Wanneer
de band warm is, neemt de druk toe.
Laat daarom nooit lucht uit een warme band
lopen om de druk bij te stellen. In dat geval
kan de bandenspanning zo laag zijn, dat de
band onverwachts kan klappen.
Bandenspanning controleren
De bandenspanning alleen controleren wan-
neer u maar een paar kilometer (mijlen) op
lage snelheid in de laatste drie uur hebt gere-
den.
●
Controleer de bandenspanning regelmatig
en altijd wanneer ze koud zijn. Altijd alle wie-
len controleren. In koudere streken dient de