Bijzonderheden
1) Gebruik de achteruitkijkcamera in de volgen-
de gevallen niet:
– Als er een storing in de dynamische regeling van het
onderstel (DCC) optreedt.
– Als het beeld niet duidelijk of betrouwbaar wordt
weergegeven (weinig zicht of vieze lens).
– Als de ruimte achter de wagen niet duidelijk en in zijn
geheel herkend wordt.
– Als achter in de wagen teveel lading ligt.
– Als de bestuurder niet bekend is met het systeem.
– Als de achterklep geopend is.
– Als de stand of de inbouwhoek van de camera is ver-
anderd (bijv. na een aanrijding), moet u het systeem in
een gespecialiseerde werkplaats laten nakijken.
2) Gezichtsbedrog door de camera (voorbeel-
den)
De beelden van de achteruitrijcamera zijn tweedimen-
sionaal. Gleuven in het wegdek of voorwerpen die uit de
grond of andere wagen steken, zijn moeilijk herkenbaar,
of worden niet weergegeven vanwege het ontbreken van
diepte van het schermbeeld.
Het lijkt soms alsof een voorwerp of een andere wagen
dichter bij of verder weg staat dan dat het voorwerp of
de wagen werkelijk staat:
– Bij het overgaan van een vlakke ondergrond naar een
helling.
– Bij het overgaan van een helling naar een vlakke on-
dergrond.
178
Bedienen
2) Gezichtsbedrog door de camera (voorbeel-
den)
– Als achter in de wagen teveel lading ligt.
– Bij het naderen van uitstekende voorwerpen. Deze
voorwerpen kunnen bij het achteruitrijden buiten de ge-
zichtsveld van de camera vallen.
Cameralens schoonmaken
Maak de cameralens schoon en houd de ca-
meralens vrij van sneeuw en ijs:
Maak de cameralens met een in de handel
●
verkrijgbaar glasreinigingsmiddel op basis
van alcohol nat en veeg de lens met een dro-
›››
ge doek schoon
.
●
Verwijder de sneeuw met een handveger.
●
Verwijder ijs bij voorkeur met een ontdoois-
›››
pray
.
VOORZICHTIG
●
Gebruik nooit schurende schoonmaakmid-
delen voor het schoonmaken van de lens.
Verwijder sneeuw of ijs nooit met lauw of
●
warm water van de cameralens. De lens kan
hierdoor beschadigd raken.
Let op
●
SEAT raadt u aan het inparkeren met de
achteruitrijcamera op een plek of parkeer-
plaats met weinig verkeer te oefenen om met
het systeem, de oriëntatielijnen en de werk-
ing hiervan vertrouwd te raken.
●
Als de achterklep geopend is, of als de in
de fabriek ingebouwde trekhaak op een elek-
trische wijze op de aanhangwagen aangeslo-
ten, worden de oriëntatielijnen niet op het
scherm weergegeven.
Haaks op wegdek parkeren (modus 1)
Afbeelding 145
Display: oriëntatielijnen van
parkeerruimte achter wagen.
Overzicht van oriëntatiepunten.
Betekenis van op scherm geprojecteerde ori-
›››
ëntatielijnen
Afbeelding
145. Alle lengtes
van de oriëntatielijnen gebruiken als referen-
tiepunt een wagen die op een horizontaal op-
pervlak staat.
Rood: veiligheidsafstand, dat wil zeggen
1
zone van wegdek die zich ongeveer 40
cm achter de wagen bevindt.