wordt tijdens het rijden automatisch uitge-
voerd. U kunt dit proces vergemakkelijken
door de wagen bijvoorbeeld langzaam (met
minder dan 20 km/u) (12 mph)) in een lege
parkeerruimte te rijden.
Parkeerplaats met inparkeersysteem
verlaten
Parkeerplaats verlaten
●
De motor van de wagen starten.
●
Indrukken toets
. Als de functie in werk-
ing is, brandt het controlelampje in de toets
›››
Afbeelding
141.
●
Zet het knipperlicht aan aan de zijde van
de wagen die als eerste de parkeerplaats
gaat verlaten.
Schakel de achteruitversnelling in.
●
●
Volg de aanwijzingen van het inparkeersys-
teem.
●
Wanneer de volgende waarschuwing wordt
weergegeven, laat dan het stuurwiel los
in Parkeren met inparkeersysteem op pagi-
na
174: Het systeem neemt het stuurwiel ac-
tief over! Houd de omgeving in de gaten.
●
Houd de omgeving in de gaten en geef
voorzichtig gas, met maximaal 7 km/u (4
mph).
●
Het inparkeersysteem bedient alleen het
stuurwiel tijdens de manoeuvre. De bestuur-
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
der bedient het gaspedaal, het koppelings-
pedaal en het rempedaal.
●
Wanneer de parkeerplaats verlaten kan
worden, grijpt het inparkeersysteem automa-
tisch niet meer in. Neem het stuurwiel over
en voeg de wagen wanneer de verkeerssitua-
tie dit toelaat aan het verkeer toe door de
parkeerplaats te verlaten.
Manoeuvre automatisch onderbreken
Het inparkeersysteem onderbreekt de ma-
noeuvre als een van de volgende situaties
zich voordoet:
●
De wagen rijdt harder dan 7 km/u (4 mph).
●
De bestuurder neemt de besturing over.
●
Er wordt een schuifdeur geopend. Om de
manoeuvre af te maken, sluit u de schuifdeur
en drukt u de toets
●
Er treedt een storing in het systeem (sys-
teem tijdelijk niet beschikbaar) op.
●
De ASR is uitgeschakeld, of de ASR of de
ESC grijpt in.
›››
ATTENTIE
Tijdens het verlaten van de parkeerplaats met
het inparkeersysteem draait het stuurwiel
snel zelfstandig rond. Als u uw handen in de
openingen van het stuurwiel steekt, kunt u
zichzelf verwonden.
Ingrijpen van remmen
Het inparkeersysteem helpt de bestuurder
door automatisch te remmen. De automati-
sche remfunctie ontheft de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid om het gaspe-
daal, rempedaal en koppelingspedaal te be-
dienen
Remmen om schade te voorkomen als gevolg
van verkeerde snelheid
Het is mogelijk dat de remmen ingrijpen om
een verkeerde snelheid te voorkomen. U kunt
doorgaan met de parkeermanoeuvre. De rem-
men grijpen tijdens elk parkeerhandeling
één keer in.
Remmen om schade te beperken
Als u met de wagen een obstakel nadert, is
opnieuw in.
het mogelijk dat de remmen automatisch in-
grijpen. Onder bepaalde omstandigheden
(bijv. storm, detectie van ultrasone geluiden,
wagenstatus, lading, helling) is het mogelijk
dat het inparkeersysteem de wagen volledig
voor een obstakel stilzet.
●
Trap het rempedaal in
Het inparkeersysteem grijpt na tussenkomst
van de remmen niet meer in.
›››
.
›››
!
»
175