Uitzetten: druk op knop tot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Werking van de automatische
circulatiefunctie
In de stand stroomt verse lucht in het in-
terieur van de wagen. Wanneer het systeem
een verhoogde concentratie aan schadelijke
stoffen in de buitenlucht vaststelt, wordt de
circulatiefunctie automatisch ingeschakeld.
Wanneer het verontreinigingsniveau opnieuw
een normaal peil bereikt, wordt de circulatie-
functie uitgeschakeld.
Het systeem is niet in staat om onaangena-
me geuren op te sporen.
Bij de volgende buitentemperaturen en -om-
standigheden worde luchtcirculatie niet auto-
matische ingeschakeld:
●
Het koelsysteem is ingeschakeld (het con-
trolelampje in de toets
de omgevingstemperatuur is lager dan +3 °C
(+38 °F).
●
Het koelsysteem en de ruitenwisser zijn uit-
geschakeld en de omgevingstemperatuur is
lager dan +10 °C (+50 °F).
Het koelsysteem is uitgeschakeld en de
●
omgevingstemperatuur is lager dan +15 °C
(+59 °F). De ruitenwisser is uitgeschakeld.
134
Automatische circulatiefunctie in- en
uitschakelen
Inschakelen: druk op knop tot het con-
trolelampje aan de rechterzijde gaat bran-
den.
Uitzetten: druk op knop tot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Automatische circulatiefunctie tijdelijk
uitschakelen
Druk eenmaal op de toets om tijdelijk
●
over te schakelen op de handmatige circula-
tiefunctie, indien buiten onaangename geu-
ren worden waargenomen. Het controlelamp-
je aan de linkerzijde gaat branden.
●
Druk na meer dan twee seconden opnieuw
op de toets om de automatische circula-
tiefunctie opnieuw in te schakelen. Het con-
trolelampje aan de rechterzijde gaat bran-
den.
gaat branden) en
AC
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen
thema op pagina 128
Wanneer het koelsysteem niet werkt en de
●
circulatiefunctie aanstaat, kunnen de ruiten
snel aandampen en kan het zicht zo aanzien-
lijk beperkt worden.
●
Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heeft.
Bedienen
›››
in Inleiding tot
in acht nemen.
VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning mag niet ge-
rookt worden wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur.
Let op
Climatronic: Wanneer de automatische rui-
tenwissers-/sproeiers werken, wordt bij het
achteruit schakelen de circulatiefunctie inge-
schakeld om te vermijden dat de uitlaatgas-
sen het interieur binnenkomen.
Interieurvoorverwarming*
(extra verwarming)
Inleiding tot thema
De interieurvoorverwarming wordt gevoed
met brandstof van de wagentank en kan zo-
wel gebruikt worden tijdens het rijden als
wanneer de wagen stilstaat. Selecteer in het
instrumentenpaneel de gewenste gebruiks-
›››
wijze ( verwarmen of ventileren )
137.
In de winter kan de interieurvoorverwarming
gebruikt worden in de functie verwarmen om
de voorruit vrij te maken van ijs, damp en
pagina