ATTENTIE
Als de weg niet voldoende verlicht is en de
wagen niet duidelijk zichtbaar is voor andere
bestuurders, dan kan dit ongevallen veroor-
zaken.
ATTENTIE
Als u lampen verkeerd vervangt, kan dit tot
ernstige ongevallen leiden.
Lees daarom altijd de waarschuwingen aan-
●
dachtig door voordat u in de motorruimte
›››
gaat werken
pagina
230. In elke wagen is
de motorruimte een gevaarlijke zone die ern-
stig letsel kan veroorzaken.
De gasontladingslampen met een hoog vol-
●
tage kunnen ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaken indien verkeerd behandeld.
H7-lampen en gasontladingslampen staan
●
onder druk en kunnen ontploffen tijdens het
vervangen.
Vervang de defecte lampen alleen als ze
●
zijn afgekoeld.
●
Vervang nooit zelf de lamp als u niet ver-
trouwd bent met de benodigde werkzaamhe-
den. Als u niet zeker bent van de werkwijze,
dient u de vereiste werkzaamheden te laten
uitvoeren in een gespecialiseerde werk-
plaats.
Raak het glas van de lamp niet rechtstreeks
●
aan met de vingers. De achterblijvende vin-
gerafdruk kan door de warmte van het inge-
schakelde lampje verdampen en de reflector
"beslaan".
286
Aanwijzingen
De behuizingen van de koplampen in de
●
motorruimte en de behuizingen van de ach-
terlichten bevatten scherpe elementen. Be-
scherm uw handen bij het vervangen van lam-
pen.
VOORZICHTIG
Als u na het vervangen van een lamp de
●
rubberkap niet correct terugplaatst op de ko-
plampbehuizing kan de elektrische installatie
beschadigd raken (vooral als er water binnen-
dringt).
Voor het werken aan het elektrisch systeem
●
moet de sleutel uit het contact gehaald wor-
den. Gevaar voor kortsluiting!
Vóór het vervangen van het gloeilampje de
●
verlichting resp. parkeerlichten uitschakelen.
●
Ga voorzichtig te werk, zodat u niets be-
schadigd.
Controlelampje
Springt
Mogelijke oor-
Oplossing
aan
zaak
De lamp van de
Vervang het defecte
buitenlichten
lampje.
werkt niet.
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige controle- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Controle van de lampen op aangehaakte
aanhangwagen
Bij voertuigen met een trekhaakinrichting
voor aanhangwagens worden ook bepaalde
lampen van de aanhangwagen gecontro-
leerd, als de voeding daarvan correct is aan-
gesloten.
Een defect knipperlicht op de aanhangwagen
wordt aangeduid op het instrumentenpaneel
als het knipperlicht dubbel zo snel begint te
›››
knipperen ( of )
pagina
78.
●
Algemeen defect van alle knipperlichten
aan één zijde.
●
Defect aan het achterlicht aan één zijde (in
bepaalde modellen, ook de kentekenplaat-
verlichting).
Defect van beide remlichten.
●
ATTENTIE
›››
Veiligheidsaanwijzingen
in Controle- en
waarschuwingslampjes op pagina 48
nemen.
Let op
Bij defect van een licht emitterende diode
(LED) van een achterlicht, zal dit niet worden
aangegeven. Als echter alle dioden defect
in acht