Dieselolie
Dieselbrandstof
Dieselolie moet aan de Europese norm
EN 590 (in Duitsland de norm EN 590 of
DIN 51628) voldoen.
Als u dieselbrandstof met een hoog zwavel-
gehalte gebruikt, zijn de service-intervallen
›››
korter
brochure Onderhoudsprogramma
›››
. In welke landen het zwavelgehalte van
dieselolie hoger is, kunt u uw SEAT-garage
vragen.
Brandstoftoevoegingen, zogenaamde vloei-
verbeteraars en dergelijke middelen mogen
niet aan de dieselolie worden toegevoegd.
Winterdiesel
Bij het gebruik van "zomerdiesel" kunnen bij
temperaturen onder 0 °C (+32 °F) storingen
voorkomen, omdat de brandstof door stolling
van de paraffine te stroperig is geworden.
Daarom is er in Duitsland bijvoorbeeld in het
koude jaargetijde "winterdiesel" verkrijgbaar,
die ook nog bij een temperatuur lager dan
-20°C (-4°F) bedrijfszeker is.
In landen met andere weersomstandigheden
worden andere typen dieselolie die geschikt
zijn voor de plaatselijke temperaturen, aan-
geboden. In de SEAT-garages en tankstations
van het land in kwestie wordt u geïnformeerd
over de typen dieselolie die gebruikelijk zijn
in het land.
226
Aanwijzingen
Het is normaal dat een koude dieselmotor
meer geluid maakt bij winterse temperaturen
dan bij zomerse temperaturen. De uitlaatgas-
sen kunnen tijdens het starten en opwarmen
van de motor ook een enigszins blauwachti-
ge kleur hebben. De hoeveelheid uitlaatgas-
sen hangt af van de buitentemperatuur.
Filtervoorverwarming
Wagens met dieselmotor zijn uitgerust met
een filtervoorverwarmingssysteem. Daardoor
wordt het brandstofsysteem dat tot een tem-
peratuur van -24 °C (-11,2 °F) bestand is te-
gen kou, zelfs bedrijfszeker tot circa -15 °C
(+5,0 °F) wanneer u winterdiesel tankt.
Als de brandstof bij temperaturen onder
-24 °C (-11,2 °F) desondanks zo stroperig is
geworden dat de motor niet meer aanslaat, is
het voldoende de wagen enige tijd in een
verwarmde garage of werkplaats te zetten om
op te warmen.
Hulpverwarming
Wagens met dieselmotor kunnen zijn uitge-
rust met een hulpverwarming. Deze verwar-
ming werkt met een brandstof afkomstig uit
de tank van de wagen. Door de verwarming
te gebruiken kunnen er gedurende een korte
periode buiten de wagen geuren en water-
damp ontstaan. Dit is normaal en geen teken
van een storing of achteruitgang in de werk-
ing.
Als er weinig brandstof in de tank (reserve)
zit, wordt de hulpverwarming automatisch
uitgeschakeld.
ATTENTIE
Gebruik nooit sprays voor het koud starten.
Een spray voor het koud starten kan ontplof-
fen of een plotselinge verhoging van het toe-
rental veroorzaken, wat kan leiden tot storin-
gen in de motor en ernstige verwondingen.
VOORZICHTIG
De wagen is niet geschikt voor biodiesel. U
●
mag in geen geval deze brandstof tanken. Als
u dat wel doet, kan het brandstofsysteem en
de motor beschadigd raken!
●
Als de dieseloliefabrikant biodiesel aan de
dieselolie heeft toegevoegd overeenkomstig
de norm EN 590 of een vergelijkbare (in
Duitsland, bijvoorbeeld, de norm DIN 51628),
dan is dat toegestaan. Dit type brandstof ver-
oorzaakt geen schade aan de motor of het
brandstofsysteem.
De dieselmotor is alleen geschikt voor het
●
gebruik van dieselolie. Gebruik daarom nooit
benzine, stookolie of andere ongeschikte
brandstoffen. De samenstelling van deze
brandstoffen kan het brandstofsysteem en de
motor aanzienlijk beschadigen.
●
Als u dieselolie met een hoog zwavelgehal-
te gebruikt, wordt de gebruiksduur van het
dieselroetfilter aanzienlijk verkort. In welke
landen het zwavelgehalte van dieselolie ho-
ger is, kunt u uw SEAT-garage vragen.