Toegangshulp voor de derde zitrij
Tweede zitrij: bedieningsele-
Afbeelding 83
menten van de toegangshulp.
Om het innemen en verlaten van de plaatsen
van de derde zitrij te vereenvoudigen, kun-
nen de buitenste stoelen van de tweede zitrij
naar voren geklapt worden.
Stoel van tweede zitrij naar voren klappen
Open zo nodig de lus van de gordel en rol
●
de veiligheidsgordel handmatig op.
Verwijder zo nodig de zijhoofdsteun van
●
het geïntegreerde kinderzitje
Hef zo nodig de armleuning op.
●
●
Verwijder eventuele voorwerpen in de voe-
tenruimte van de tweede zitrij
●
Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
›››
en
pagina
6.
100
●
De hendel
duwen en de rugleuning van de stoel achter-
in omlaag klappen. De stoel achterin wordt
helemaal naar voren geklapt
steeds in de lengterichtingnaar voren ge-
schoven worden.
●
Neem voorzichtig plaats in en verlaat de
wagen voorzichtig
Stoel van tweede zitrij omhoog klappen
●
Klap de rugleuning van de stoel omhoog en
zet ze rechtop. De volledige stoel wordt naar
achteren geklapt
●
De stoel achterin moet goed zijn vastge-
klikt, opdat de beschermende werking van
de veiligheidsgordels op de achterbank is
gegarandeerd. De rode markering
ding 83
2
Achterbank als laadoppervlak neerklappen
op pagina
107.
Nooduitgangsfunctie
Indien de hendel
werkt, bijvoorbeeld na een ongeval, kunnen
vanuit de derde zitrij de stoelen van de twee-
de zitrij naar voren geklapt worden om het
›››
pagina
34.
verlaten van de wagen vanuit de derde zitrij
te vereenvoudigen
Trek de hendel
●
›››
.
achteren en klap de rugleuning van de stoel
achterin naar voren. De volledige zitting
wordt naar voren geklapt
Bedienen
›››
Afbeelding 83
naar voren
1
›››
en kan
›››
.
›››
.
›››
Afbeel-
›››
mag niet zichtbaar zijn
in
›››
Afbeelding 83
niet
1
›››
.
›››
Afbeelding 83
naar
3
›››
.
ATTENTIE
Het onachtzame of ongecontroleerde gebruik
van de toegangshulp kan ernstig letsel en on-
gevallen veroorzaken.
●
Gebruik de toegangshulp nooit tijdens het
rijden.
Wanneer de stoelen achterin naar achteren
●
geklapt wordt, moet vermeden worden dat de
veiligheidsgordel gekneld of beschadigd
raakt.
●
Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdelen weg van het loopvlak van de
scharnieren en het sluitmechanisme van de
stoel bij het omlaag- en omhoogklappen.
Vloermatten of andere voorwerpen kunnen
●
gekneld raken in de scharnieren van de rug-
leuningen of de stoel achterin. Dit kan ertoe
leiden dat de rugleuning of de stoel niet vei-
lig vergrendeld kan worden wanneer ze op-
nieuw in verticale stand geplaatst worden.
Alle rugleuningen moeten correct vastklik-
●
ken om de goede werking van de veiligheids-
gordels van de achterbank te garanderen.
Wanneer een stoel ingenomen is en de over-
eenkomstige rugleuning niet correct is vast-
geklikt, beweegt de inzittende bij bruusk
remmen, plotselinge manoeuvres of ongeval
met de rugleuning naar achteren.
Een rode markering aan bestuurderszijde
●
›››
Afbeelding 83
waarschuwt ervoor dat
2
de rugleuning niet is vastgeklikt. Wanneer de
rugleuning correct vastklikt, verdwijnt de
markering.