Vloeistoffen en onderdelen
Alle vloeistoffen en bedrijfsmiddelen, zoals
distributietandriemen, banden, koelvloeistof,
motorolie, bougies en accu's van de wagen
worden voortdurend verder ontwikkeld. Daar-
om moeten deze vloeistoffen en bedrijfsmid-
delen in een gespecialiseerde werkplaats
vervangen worden. De technische diensten
worden continu van elke wijziging op de
hoogte gebracht.
ATTENTIE
Als u een ongeschikte vloeistof of bedrijfs-
middel gebruikt, of deze verkeerd inzet, kan
dit ongelukken, ernstig letsel, brandwonden
en vergiftigingen veroorzaken.
●
Daarom moeten de vloeistoffen gesloten in
de originele verpakking bewaard worden.
●
Bewaar vloeistoffen nooit in lege blikken
waarin voedingsmiddelen hebben gezeten,
lege flessen of andere verpakkingen. Anderen
zouden ervan kunnen gaan drinken.
●
Houd de vloeistoffen en bedrijfsmiddelen
uit de buurt van kinderen.
●
Lees altijd de informatie en de waarschu-
wingen op de vloeistofverpakkingen.
Werk, wanneer u producten gebruikt die
●
schadelijke dampen veroorzaken, altijd in de
buitenlucht of in een goed geventileerde
ruimte.
●
Gebruik nooit brandstof, terpentine, motor-
olie, aceton of andere heel vluchtige vloei-
Verzorging en onderhoud
stoffen voor het onderhoud van de wagen.
Deze zijn giftig en snel ontvlambaar. Ze kun-
nen brand of explosies veroorzaken!
VOORZICHTIG
●
Vul alleen geschikte vloeistoffen bij. Haal
de vloeistoffen niet door elkaar, anders zijn
ernstige storingen en motorschade het ge-
volg.
●
Accessoires en andere onderdelen vóór de
koelluchtinlaat verslechteren de koelende
werking van de motorkoelvloeistof. Als de
motor een zware krachtsinspanning moet le-
veren en de buitentemperatuur erg hoog is,
kan de motor oververhit raken.
Milieu-aanwijzing
De uitgelopen vloeistoffen kunnen het milieu
vervuilen. Vang de uitgelopen vloeistoffen op
in een geschikte opvangbak en lever de vloei-
stoffen in bij een daarvoor bestemd afvalinza-
melingspunt om het milieu te beschermen.
Reparaties en technische wijzigingen
Neem tijdens reparaties en technische wijzi-
gingen de SEAT-richtlijnen in acht!
Veranderingen doorvoeren aan elektronische
onderdelen en de bijbehorende software kan
tot storingen leiden. Vanwege de koppeling
van elektrische onderdelen kunnen deze sto-
ringen ook direct de werking van systemen
die er niet in eerste instantie mee te maken
hebben, belemmeren. Dit kan de betrouwba-
re werking van uw wagen in gevaar brengen
en zijn onderdelen sneller doen slijten. Dit
kan ertoe leiden dat de wagen niet meer wet-
telijk wordt goedgekeurd.
De technische dienst wijst iedere aansprake-
lijkheid af voor beschadigingen als gevolg
van technische wijzigingen of ongeschikte re-
paraties.
De technische dienst wijst iedere aansprake-
lijkheid af voor beschadigingen als gevolg
van ongeschikte reparaties en wijzigingen;
de SEAT-garantie dekt deze gevallen ook niet.
SEAT raadt aan de reparaties en technische
wijzigingen in een technische dienst uit te
voeren en daarbij SEAT Originele Onderde-
®
len
te gebruiken.
Wagens met accessoires en speciale
uitrustingen
De fabrikanten van extra uitrustingen garan-
deren dat hun producten aan de geldende
milieuwetten en -voorschriften, en dan met
name aan de Richtlijnen 2000/53/EG en
2003/11/EG, voldoen. De eerste richtlijn re-
gelt het beheer van wagens die aan het ein-
›››
de van hun nuttige levensduur zijn, en de
tweede richtlijn heeft betrekking op de be-
perkende bepalingen wat de verkoop en het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en
preparaten betreft.
»
203